27 019
Intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID BAKKER C.S.

Ontvangen 28 september 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel III wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In de Telecommunicatiewet wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1» voor de bestaande tekst aan artikel 8.4 twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

2. De aanbieder van een omroepzendernetwerk aangewezen met toepassing van artikel 8.3 die zelf de beschikking heeft over antenne-opstelpunten als bedoeld in artikel 3.11, voor wat betreft de verspreiding van programma's die krachtens de aanwijzing op grond van artikel 8.3 worden verzorgd, voert een gescheiden boekhouding voor de exploitatie van die antenne-opstelpunten, de omroepdiensten en eventuele overige door hem te verlenen diensten.

3. De in het tweede lid bedoelde verplichting geldt tot en met 31 december 2003.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe een bepaling in de wet op te nemen op grond waarvan Nozema gehouden is een boekhouding te voeren die inzage geeft in de kosten gemoeid met de exploitatie van antenne-opstelpunten opdat de financiële gang van zaken met betrekking tot die exploitatie inzichtelijk wordt. De indiener is van oordeel dat een dergelijke regeling van toepassing zou dienen te zijn op iedere aanbieder van omroepzenderdiensten die aangewezen is uit hoofde van artikel 8.3, van de Telecommunicatiewet (aanmerkelijke marktmacht). De nieuwe bepaling in dit amendement sluit hierop aan en gaat uit van de gedachte dat de aanwijzing krachtens artikel 8.3, van de Telecommunicatiewet veronderstelt dat die aanbieder in ieder geval genoegzaam de beschikking heeft over antenne-opstelpunten om de uitzendingen van de publieke omroep te verzorgen.

Bakker

Wagenaar

Voûte-Droste

Naar boven