27 017 Homo-emancipatiebeleid

Nr. 96 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2013

Op 17 november 2012 heeft het SCP het onderzoeksrapport «Worden wie je bent – Het leven van transgenders in Nederland» gepubliceerd. Bij brief van 29 november 2012 heeft de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij gevraagd om een reactie. In deze brief ga ik in op de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek en geef ik u de contouren van mijn inzet om de knelpunten die transgenders ervaren, aan te pakken.

Belangrijkste uitkomsten

Het onderzoek laat zien dat de positie van transgenders op veel fronten zorgwekkend is. Het contrast met de rest van de bevolking blijkt op terreinen als arbeidsmarkt, veiligheid en psychische gezondheid groot. In Nederland hebben we het naar schatting over 48.0001 transgenders bij wie de genderidentiteit of genderexpressie geheel of gedeeltelijk tegengesteld is aan het geboortegeslacht.

  • Ondanks een relatief hoge opleiding is ruim 20% van de transgenders werkloos of arbeidsongeschikt. Een groot deel van de transgenders leeft van een inkomen rond de armoedegrens. Een eerdere studie van het CBS (2011) heeft laten zien dat transgenders in vergelijking met de algemene beroepsbevolking vier keer zo vaak een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen en drie keer zo vaak een bijstandsuitkering.

  • Van de werkende transgenders is bijna de helft niet open over zijn of haar genderidentiteit. Een aanzienlijk deel van de transgenders is ook niet open naar de ouders of naar de eigen kinderen. Schaamte, onzekerheid en angst voor negatieve reacties spelen daarbij een grote rol.

  • Transgenders krijgen vaak te maken met negatieve reacties in de vorm van flauwe grappen, uitgescholden worden, bedreigingen en seksuele intimidatie. Deze reacties vinden vooral in de openbare ruimten plaats, maar ook op het werk en in het onderwijs. Transgenders, vooral transvrouwen, hebben bovendien significant meer negatieve ervaringen dan homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Van negatieve reacties wordt zelden aangifte gedaan. Uit de POLDIS-gegevens (het landelijk overzicht van politiegegevens over discriminatie-incidenten) van 2010 blijkt dat er slechts 13 incidenten geregistreerd zijn. Veel transgenders gaan ervan uit dat negatieve reacties «erbij horen».

  • De psychische gezondheid van veel transgenders is slecht. Twee derde van de transgenders is eenzaam en/of heeft (ernstige) psychische problemen. Voor de algemene bevolking liggen deze percentages twee tot drie keer lager. Twintig procent heeft ooit een suïcidepoging ondernomen, dat is tien keer vaker dan de algemene bevolking. Transgenders geven aan dat zij over de zorg die zij via psychologen en GGZ-instellingen ontvangen het minst tevreden zijn. Over de genderspecifieke zorg van het VUmc en Transvisie zijn transgenders het meest tevreden, al worden de wachtlijsten bij de medische centra als een groot probleem ervaren.

  • Transgenders met een transitie achter de rug hebben minder psychische problemen dan transgenders die nog niet uit de kast zijn gekomen of transgenders die middenin een transitie zitten.

Aanbevelingen voor de overheid

Desgevraagd hebben transgenders een aantal adviezen voor de overheid.

  • Betere medische en psychische zorg en begeleiding (zonder wachtlijsten, met goede voor- en nazorg en vergoedingen voor alle behandelingen).

  • Bevordering acceptatie door voorlichting op scholen en deskundigheidsbevordering van professionals.

  • Een eenvoudige procedure voor juridische geslachtswijziging die voldoet aan internationale mensenrechtenprincipes, plus terughoudendheid waar het gaat om vragen naar en registreren van geslacht.

  • Meer begeleiding om werk te behouden en te vinden.

  • Verankering van het verbod op discriminatie op grond van genderidentiteit.

  • Vergroting van veiligheid en aanpak van geweld.

Reactie

Voor het eerst is grootschalig onderzoek gedaan naar de ervaringen van transgenders in Nederland. Duidelijk is dat transgenders ook in Nederland serieuze problemen ervaren in hun dagelijks leven. De resultaten van het onderzoek bevestigen de signalen die ik de afgelopen jaren heb ontvangen van het Transgender Netwerk Nederland en van de internationale onderzoeken en rapporten die eerder zijn verschenen2.

Er is veel moed voor nodig om als transgender uit de kast te komen en transgenders betalen daarvoor nu een hoge prijs. Knelpunten in de huidige wetgeving, lange wachtlijsten in de zorg, ontoereikende (geestelijke) gezondheidszorg en geringe arbeidsdeelname leiden bij veel transgenders tot hoge psychische nood en gebrek aan perspectief.

Als verantwoordelijk minister voor emancipatie streef ik ernaar die knelpunten aan te pakken en optimale benutting van het zelfbeschikkingsrecht voor transgenders mogelijk maken.

Het verheugt mij zeer dat de wetswijziging die voorziet in de juridische erkenning van de genderidentiteit van transgenders, door uw Kamer in behandeling is genomen en hopelijk snel in werking kan treden. Ook is in het kerndoelenbesluit dat de aandacht voor seksuele diversiteit en seksualiteit in het curriculum van po-, so- en vo-scholen verankert, gewezen op de aandacht voor genderidentiteit. Daarnaast heeft Staatssecretaris Dekker onlangs een aangepast examenbesluit dat vervangende diploma’s voor transgenders regelt, voor advies bij de Raad van State ingediend. Voorts heb ik samen met het Nuts Ohra fonds de aanpak van een alliantie ondersteund die een deel van de knelpunten in de transgenderzorg gaat aanpakken.

Ik ben me ervan bewust dat er meer nodig is om de emancipatie van transgenders te versnellen en dat dit een integrale inzet vraagt van partijen op de terreinen van zorg, veiligheid en werk.

Ik constateer dat deze inzet een beroep doet op de verantwoordelijkheid van verschillende departementen, veldpartijen en gemeenten:

  • Het ministerie van VWS voor curatieve zorg, de Wmo en de Zorgverzekeringswet;

  • Het ministerie van Veiligheid en Justitie voor de juridische geslachtswijziging en de aanpak van geweld;

  • Het ministerie van SZW voor de gelijke behandelingswetgeving bij de arbeid;

  • Het ministerie van BZK voor de Algemene wet gelijke behandeling.

Ik realiseer me daarbij dat er ook beperkingen zijn en dat er niet voor alle gesignaleerde knelpunten op dit moment een oplossing gevonden kan worden. Zo heeft uw Kamer bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van VWS het amendement Dijkstra over de vergoedingen voor secundaire geslachtskenmerken (Kamerstukken II 2012/13, 33 400 XVI, nr. 25) verworpen, nadat het is ontraden door de minister van VWS.

De komende maanden ga ik in overleg met mijn collega-ministers van betrokken departementen om te bezien op welke terreinen we wel oplossingen kunnen vinden. De oproep van het COC en van TNN aan het kabinet om tot een masterplan te komen, zal ik daarin meenemen. In mijn emancipatiebrief die u komend voorjaar tegemoet kunt zien, zal ik u verder informeren. Daarop vooruitlopend ben ik in ieder geval bereid de situatie van transgenders te blijven monitoren en dit na vier jaar te herhalen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

SCP, Worden wie je bent, 2012

X Noot
2

Homophobia and Discrimination on Grounds of Sexual Orientation and Gender Identity in the EU Member States, Part II – Social Situation (European Union Agency for Fundamental Rights, 2009) en Human Rights and Gender Identity Issue paper, Commissioner for Human Rights, Council of Europe 2009.

Naar boven