27 017
Homo-emancipatiebeleid

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2009

Bij brief (kenmerk 2009Z06703/2009D20 028) verzoekt de vaste commissie voor Justitie mij de Kamer in te lichten over de stand van zaken van de heroverweging van de sterilisatie-eis van transgenders. Daartoe gaarne het volgende.

Ter uitvoering van mijn toezegging is inmiddels de wetgeving bezien van landen zoals het Verenigd Koninkrijk, die recentelijk hun regelgeving hebben gewijzigd. En nog zeer recent (op 26 mei 2009) verscheen een Duits initiatief-wetsvoorstel van enige afgevaardigden van de Duitse Bondsdag en de fractie Bündnis 90/die Grünen tot vervanging van het Transsexuellengesetz. De desbetreffende Duitse wet geldt sinds 1 januari 1981 en dateert derhalve ongeveer uit dezelde tijd als de Nederlandse wetgeving terzake (wet van 24 april 1985, Stb. 243). De teneur is telkens dat het, teneinde het verzoek tot wijziging van de aanduiding van het geslacht in de geboorteakte te kunnen inwilligen, primair aankomt op de duurzame overtuiging van de betrokken persoon tot het andere geslacht te behoren.

Ook hebben, zoals toegezegd, gesprekken plaatsgevonden met TransGenderNetwerk Nederland. Voorts zijn artsen van het Zorgcentrum Genderdysforie van het VU medisch centrum geraadpleegd. Kennis is genomen van de aanbeveling van de Commissaris voor mensenrechten van de Raad van Europa, de heer Thomas Hammarberg, van 11 maart 2009. De strekking is ook hier dat de eis van «geen kinderen meer kunnen verwekken/baren» en van ander «compulsory medical treatment» heroverweging behoeft.

Op basis van een en ander bereid ik thans een wetsvoorstel voor tot wijziging van artikel 28 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Ik streef ernaar dit wetsvoorstel dit najaar voor consultatie aan enige instanties voor te leggen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven