nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2006
Tijdens het debat over het verslag algemeen overleg van uw Kamer met de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het homo-emancipatiebeleid
op 13 april jl. is door de leden Timmer, Dittrich en Kraneveldt een motie
ingediend. Daarin wordt de regering verzocht om op korte termijn een richtlijn
op te stellen waardoor nieuw aan te stellen buitengewoon ambtenaren van de
burgerlijke stand gehouden zijn de Nederlandse wet uit te voeren (Kamerstukken
II 2005/06, 27 017, nr. 17). Staatssecretaris Ross heeft bij die gelegenheid
toegezegd dat voor de stemming over deze motie een schriftelijke reactie namens
het kabinet aan uw Kamer zou worden toegezonden.
Met betrekking tot deze motie bericht ik u als volgt.
De kennelijke strekking van de motie is dat de verzochte richtlijn gemeenten
verplicht bij het aanstellen van nieuwe buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke
stand geen ruimte te laten voor het hebben van gewetensbezwaren ten aanzien
van het sluiten van huwelijken tussen partners van gelijk geslacht. In het
regeerakkoord is over dit onderwerp de volgende passage opgenomen: «Overeenkomstig
het destijds geformuleerde beleid brengt zorgvuldige omgang met gewetensbezwaarde
ambtenaren van de burgerlijke stand met zich dat in onderling overleg in plaats
van de gewetensbezwaarde een andere ambtenaar van de burgerlijke stand een
huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht voltrekt, mits in elke gemeente
de voltrekking van een dergelijk huwelijk mogelijk blijft.»
Naar mijn oordeel gaat de motie uit van een onjuiste premisse, namelijk
dat de huidige situatie waarin ruimte wordt gelaten voor bepaalde gewetensbezwaren
leidt tot een situatie van rechtsonzekerheid en onduidelijkheid omtrent de
naleving van de wet die het sluiten van huwelijken tussen partners van gelijk
geslacht mogelijk maakt. Van rechtsonzekerheid en onduidelijkheid is echter
geen sprake. De wet stelt dat in élke gemeente de voltrekking
van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht mogelijk is en deze
huwelijken kunnen in de praktijk ook in elke gemeente worden gesloten.
In geval een ambtenaar van de burgerlijke stand serieuze gewetensbezwaren
heeft, is de gemeente gehouden te voorzien in een plaatsvervanger. De gemeente
kan hiermee rekening houden door benoeming van (buitengewone) ambtenaren zonder
gewetensbezwaren terzake, dan wel door ambtenaren van andere gemeenten in
te schakelen. Een dergelijke praktische oplossing doet recht aan beide in
het geding zijnde belangen. Zij wordt vergemakkelijkt doordat het Burgerlijk
Wetboek voorschrijft dat er in elke gemeente ten minste twee ambtenaren van
de burgerlijke stand dienen te zijn.
Het hebben van een gewetensbezwaar druist niet op zichzelf in tegen de
eed die de ambtenaar moet afleggen. Het bieden van ruimte voor gewetensbezwaren
voor zover die geen schade toebrengen aan de goede functievervulling en aan
het goed functioneren en de continuïteit van de openbare dienst maakt –
zeker als die gewetensbezwaren samenhangen met morele oordelen op grond van
godsdienstige opvattingen – in die zin ook onderdeel uit van het Nederlandse
rechtsstelsel waaraan ambtenaren gebonden zijn.
Gezien het feit dat er praktische en werkbare oplossingen bestaan, die
recht doen aan beide in het geding zijnde belangen, is van een bedreiging
voor het goed functioneren van de openbare dienst of de adequate uitvoering
van de wet in de praktijk geen sprake .
Het is derhalve overbodig en niet noodzakelijk om door middel van het
opstellen van een richtlijn de ruimte voor gewetensbezwaren bij nieuw aan
te stellen ambtenaren geheel af te sluiten. Om die reden wil ik de motie dan
ook ontraden.
Ten overvloede merk ik op dat een gemeente, in het licht van een zorgvuldig
beleid met betrekking tot de hierboven aangeduide belangen, bij het aantrekken
van een nieuwe buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand bijvoorbeeld
zeer wel kan laten meewegen dat er reeds een trouwambtenaar met gewetensbezwaren
in dienst is. Met het oog op het voorkomen van een situatie die praktische
obstakels oplevert voor het sluiten van huwelijken tussen partners van gelijk
geslacht in de betreffende gemeente kan dan worden besloten dat de nieuw aan
te trekken ambtenaar bereid moet zijn om deze huwelijken wél te sluiten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes