nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ EN VAN
VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2002
In de maand mei zijn op een drietal varkensbedrijven in N.Brabant ernstige
gezondheidsproblemen bij zeugen opgetreden (met name bij de voortplanting).
Nader onderzoek van ingeschakelde dierenartsen in mei, ook van de Veterinaire
Faculteit van de Rijksuniversiteit Utrecht, deed vermoeden dat er een hormonale
factor in het spel was. Na het staken van de brijvoedering op de 3 bedrijven
rond eind mei verdwenen de problemen grotendeels, hoewel er een groep van
circa 300 zeugen overbleef die niet meer voor de voortplanting geschikt bleek.
In overleg met de Voedsel en Waren Autoriteit VWA en het Ministerie van VWS
werd op 12 juni besloten tot een proefslachting van 10 van de 300 zeugen,
waarbij uitgebreid onderzoek werd uitgevoerd naar hormonen. De proefslachting
vond plaats op 14 juni.
Op 20 juni werden de resultaten bekend van het onderzoek naar hormonen
en bleek er MPA (MedroxyProgesteronAcetaat) in de 10 bemonsterde zeugen aanwezig
te zijn. MPA is een (synthetische) hormonale verboden stof. De gevonden stof
was er waarschijnlijk de oorzaak van dat zich op deze bedrijven sinds ca.
10 mei 2002 problemen voordeden met «berig worden» en «afbiggen»
van de zeugen. Bij het afbiggen overleden een aantal zeugen. De 10 proefgeslachte
dieren zijn vernietigd.
Twee van de 3 bedrijven werden op 22 juni door de AID onder toezicht geplaatst
(geen afvoer zonder toestemming van het ministerie LNV). Het derde bedrijf
is inmiddels ook onder toezicht geplaatst.
Analyse van het voeder toonde aan dat het brijvoeder van de 2 eerst genoemde
bedrijven alsmede één van de commerciële voedselcomponenten
van het brijvoeder MPA bevatte. Momenteel trekt de AID dit voerspoor na om
vast te stellen langs welke weg de MPA in het brijvoeder terecht is gekomen
en of ook op andere veehouderijbedrijven de stof is vervoederd.
Sinds het begin van de problemen blijken er een aantal zeugen en mestvarkens
van de bedrijven te zijn geslacht, de producten hiervan zijn in het consumptiekanaal
terecht gekomen. Berekeningen van het RIVM wijzen echter uit dat de producten
bij menselijke consumptie geen bedreiging vormen voor de gezondheid. Omdat
het echter een verboden hormoon betreft zullen nog aanwezige hoeveelheden
slachtproducten vernietigd worden.
Verder blijken er ca. 5500 biggen van 2 van de bedrijven naar België
te zijn geëxporteerd in de periode vanaf begin mei. Hierover is contact
geweest tussen de Belgische en Nederlandse Chief Veterinary Officer. België
gaf aan het betreffende bedrijf voorlopig te zullen blokkeren. De zeugen,
mestvarkens en biggen, die nog op de 3 zeugenbedrijven in Nederland aanwezig
zijn, worden momenteel steekproefsgewijs op de aanwezigheid van MPA onderzocht.
Omdat er bij de in het geding zijnde hoeveelheden MPA geen volksgezondheidsrisico
bestaat maar het wel een verboden hormoon betreft, is op 25 juni een zogenaamde
«non-alert-melding» via het Europese «Rapid Alert Meldingssysteem»
met begeleidende brief uitgegaan naar de Europese Commissie en de Europese
Lidstaten.
Zodra het onderzoek in de komende dagen nieuwe resultaten oplevert zullen
wij u hierover informeren.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers