26 991 Voedselveiligheid

Nr. 583 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2022

Ten behoeve van natuurbeheer worden onder andere in uiterwaarden specifieke robuustere rassen runderen en paarden ingezet. Deze leven daar, veelal in familieverbanden, jaarrond. Deze dieren worden regelmatig geslacht en ter consumptie aangeboden.

In 2020 is geconstateerd dat het vlees van meerdere van deze runderen niet voldoet aan de Europese normen voor dioxines1. Uw Kamer heeft daarover vragen gesteld2.

Op verzoek van de NVWA is bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (Buro) een onderzoek gestart naar de risico’s van het consumeren van dit vlees voor de humane gezondheid. Uw Kamer heeft verzocht om het rapport van Buro toegestuurd te krijgen3. In de bijlage treft u het rapport aan. Deze brief stuur ik mede namens de Minister voor Natuur & Stikstof (N&S) en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Beleidsdoel inzet robuuste rassen runderen en paarden in natuurgebieden

De robuuste rassen runderen en paarden in de betrokken natuurgebieden worden ingezet voor hun graasfunctie. Die is tweeledig: ten eerste als essentieel onderdeel van het natuurbeheer om de gestelde natuurdoelen te behalen (o.a. N2000). Dit betreft het stimuleren van natuurlijke processen die nodig zijn bij het realiseren van de biodiversiteit behorend bij een natuurlijk rivier systeem. En ten tweede als middel om de hoogwaterbeschermingsfunctie van de uiterwaarden te behouden, doordat de stroombaan van rivieren voldoende ruimte houdt tijdens hoogwater. Er is op dit moment geen alternatief om in deze gebieden de afgesproken natuurdoelen te bereiken.

Het verhandelen van het vlees van deze dieren is bijkomstigheid. Dit vlees wordt in de marketing ook wel wildernisvlees genoemd, maar kent ook andere marketingbenamingen. Dit is geen wettelijk gereguleerd concept zoals biologisch. Het verhandelen van het vlees draagt wel bij aan een optimale kostenbeheersing en ook aan goed gebruik van grondstoffen en circulaire landbouw.

De betreffende dieren vallen, ondanks hun aparte ras en afwijkende inzet, onder de Wet dieren (BWBR0030250), het zijn gehouden wilde dieren. De houder van deze dieren (dus de persoon of organisatie die deze dieren inzet en de zorg heeft voor deze dieren), wordt wanneer hij deze dieren aanbiedt ter slacht, derhalve conform wetgeving juridisch gezien als een exploitant van een levensmiddelenbedrijf. En een levensmiddelenbedrijf is gehouden aan de vereisten conform de verordening inzake levensmiddelenhygiëne 852/2004, bijlage I, Deel A, onder II.2 en II.3a. Daarin staat dat de exploitant van een levensmiddelenbedrijf zorg dient te dragen voor de veiligheid van het te produceren voedsel door bescherming tegen verontreinigingen die bijvoorbeeld via lucht, water en bodem worden overgebracht. De dierhouders zijn altijd primair verantwoordelijk voor de borging van de voedselveiligheid bij het aanbieden van deze dieren voor de slacht.

Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot het totale beleid omtrent deze dieren die grazen in natuurgebieden, zoals de uiterwaarden, zijn verdeeld over verschillende departementen.

  • De Minister voor N&S is verantwoordelijk voor nationale beleidsdoelen met betrekking tot natuur, de provincies vertalen dit in provinciaal natuurbeleid én natuurbeheer.

  • De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de diergezondheid en dierenwelzijn van deze gehouden dieren in natuurgebieden, verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de veiligheid van het diervoeder dat mogelijk geoogst wordt uit deze gebieden en voor het beleid met betrekking tot de voedselveiligheid voor zover het de levende dieren, de slacht van de dieren en uitsnijden van het vlees daarvan betreft.

  • De Minister van VWS is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de voedselveiligheid onder andere als het gaat om contaminanten in het vlees en andere producten.

  • De Minister van I&W is verantwoordelijk voor het waterbeheer van de grote wateren, inclusief de uiterwaarden. Uiterwaarden behoren tot oppervlaktewater ook in periodes van droogvallen. Ook milieubeleid en contaminanten in het milieu vallen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie I&W.

Buro advies

Om de problematiek en de risico’s voor de volksgezondheid in kaart te brengen heeft Buro een onderzoek gestart naar de mogelijke risico’s voor de gezondheid van de consument van dioxine in het vlees van de robuuste rassen runderen die jaarrond in de uiterwaarden verblijven. Buro heeft naderhand de onderzoeksvraag uitgebreid met twee andere relevante groepen van milieucontaminanten: zware metalen en poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS’s).

Buro heeft onlangs zijn onderzoek afgerond en zijn bevindingen, conclusies en advies door middel van bijgevoegd rapport aan mij en aan de IG-NVWA doen toekomen. Het rapport wordt ook op de website van de NVWA gepubliceerd4. Buro heeft voor zijn onderzoek gebruik gemaakt van de expertise van de Wageningen University & Research afdeling Food & Feed Safety Research (WFSR) en het RIVM.

Buro concludeert dat het vlees van deze runderen die jaarrond in de uiterwaarden leven, indien deze gecontamineerd zijn met dioxine, een zeker risico op kunnen leveren voor de consument. Ook met betrekking tot PFAS trekt Buro dezelfde conclusie. Voor de zware metalen worden de risico’s van consumptie van dit vlees door Buro als verwaarloosbaar beoordeeld. Omdat de grootste concentratie van de contaminatie zich concentreert in het vet en de vette organen adviseert Buro om wettelijk te verbieden het orgaanvlees en vet van deze dieren voor consumptie aan te bieden.

Beleidsreactie

Een verbod om orgaanvlees en vet van deze dieren zoals Buro voorstelt is niet nodig. Het is in aanvulling op hetgeen in voorgaande alinea is opgenomen, op basis van artikel 14 van de Algemene Levensmiddelenverordening, namelijk al verboden om onveilige producten op de markt te brengen. De toepassing van deze bepaling zullen we bespreken met de NVWA.

Het Buro rapport bevat voorts enkele handelingsperspectieven voor de dierhouders en/of direct betrokkenen (zoals SBB, Provincies en private natuurorganisaties) om te voorkomen dat de waarden van diverse contaminanten in het vlees te hoog worden. De NVWA zal de belanghebbenden informeren over de uitkomsten van het Buro onderzoek.

Daarnaast is de NVWA vanaf 1 januari 2023 op basis van recent aangenomen Europese regelgeving (2022/932) verplicht om meer controles uitvoeren op onder andere dierlijke producten in het kader van contaminanten, waaronder dioxines, PFAS en zware metalen.

Tot slot loopt in opdracht van het Ministerie van LNV nog een inventarisatie door de WUR Economic Research (WECR) naar de gebieden in Nederland, zowel uiterwaarden als andere natuurgebieden, waar robuuste rassen van runderen en paarden primair worden ingezet in het natuurbeheer, en welke van deze gebieden mogelijk risico lopen op contaminatie met dioxine.

De uitkomst van deze inventarisatie zal een bijdrage leveren aan de in het rapport van Buro genoemde handelingsperspectieven van de dierhouders. De uitkomsten van dit rapport zullen door het Ministerie van LNV gedeeld worden met de houders van de dieren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven