Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2020
Hierbij stuur ik uw Kamer de antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn gesteld
door de leden Laan-Geselschap en Lodders (beiden VVD) over een bericht van het Operationeel
Centrum van de politie-eenheid Den Haag op 13 augustus 2019 (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nr. 2023) alsmede de antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Van
Raan (PvdD) (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2024) aangaande hetzelfde bericht van de politie-eenheid Den Haag, mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid.
Graag licht ik toe wat de achtergrond is van de termijn die nodig was om de vragen
van uw Kamer te beantwoorden.
Het Offerfeest is een belangrijk onderdeel van de religieuze tradities van de moslimgemeenschap.
In een periode van drie dagen brengen families en naasten samen tijd door volgens
de religieuze tradities. Het Offerfeest start met een ochtendgebed op de eerste dag.
Na het gebed mogen dieren die geofferd worden, geslacht worden op erkende slachthuizen.
Voor een groot deel van de gemeenschap is het een onderdeel van deze religieuze traditie
om het offer op de eerste dag van het Offerfeest in ontvangst te nemen en samen met
familie en naasten te bereiden en te nuttigen. Ik heb begrip voor deze traditie als
een onderdeel van de religie.
Gedurende het Offerfeest is er in zeer korte tijd veel vraag naar de mogelijkheid
om reeds aangekochte offerdieren te laten slachten. Dit vraagt logistiek een strakke
en professionele organisatie van deelnemende slachthuizen. Zodra het dier geslacht
en goedgekeurd is voor menselijke consumptie, wordt het karkas voorzien van gezondheidsmerken
die het erkenningsnummer van het slachthuis bevatten. Op deze wijze is te allen tijde
te traceren wat de oorsprong van het karkas is. Vervolgens wordt het karkas aan de
eigenaar van het dier verstrekt. In een aantal gevallen wordt het karkas afgehaald
van de slachterij, in andere gevallen worden de karkassen gedistribueerd naar centrale
locaties waar zij worden afgehaald door de eigenaar. Deze werkwijze brengt met zich
mee dat karkassen niet volledig teruggekoeld kunnen worden tot de Europese regelgeving
vereiste temperatuur van 7 graden Celsius.
Voor de slacht en het vervoer vanaf het slachthuis geldt Verordening 853/2004. Deze
verordening maakt het ook mogelijk dat de bevoegde autoriteit, in dit geval de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), toestemming verleent voor het vervoer van vlees
dat nog niet is gekoeld tot de vereiste temperatuur. Op grond van die bevoegdheid
heeft de NVWA een permanente generieke toestemming verleend voor vervoer van nog niet
afgekoelde karkassen tijdens het offerfeest. Dit maakt dat, binnen wat praktisch mogelijk
is, kan worden geslacht en gehandeld in lijn met de Europese regels over voedselveiligheid.
Het feit dat de karkassen niet zijn gekoeld overeenkomstig de hoofdregel, brengt hier
geen noemenswaardig risico voor de voedselveiligheid met zich, omdat het vlees van
de karkassen vrij snel wordt bereid en genuttigd en de overige Europese voorschriften
inzake de vleeskeuring wel worden toegepast, waaronder de antemortem- en de postmortemkeuring.
Dat neemt niet weg dat ik het ook van belang vind dat de betrokken organisaties alles
in het werk stellen en blijven stellen om vervoer overeenkomstig de hoofdregel met
betrekking tot het terugkoelen toch mogelijk te maken. De hoofdregel is immers het
uitgangspunt. Daarom ben ik op dit moment in gesprek met de betrokken organisaties
om te bezien op welke wijze in de praktijk de distributie van karkassen zodanig kan
plaatsvinden dat een uitzondering op de hoofdregel niet meer nodig is. Karkassen dienen
dan volledig teruggekoeld te worden alvorens ze kunnen worden gedistribueerd. Dit
blijkt in de praktijk, zeker op de korte termijn niet haalbaar. De koelcapaciteit
van deelnemende slachthuizen is niet toereikend om de karkassen van de grote aantallen
dieren die tijdens het Offerfeest geslacht worden voldoende snel terug te koelen.
Meer koelcapaciteit, nog afgezien van de hoge kosten, lost het probleem niet op omdat
de tijd te kort is om dergelijke aantallen terug te koelen tot 7 graden.
Dit proces en het uitvoeren van de uitkomst van dit proces vraagt tijd en afstemming
met de betrokkenen. In deze gesprekken beoog ik tevens te zorgen dat tijdens het aankomende
Offerfeest passende uitgiftelocaties worden gezocht en dat karkassen worden verpakt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten