26 991 Voedselveiligheid

Nr. 511 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2017

Bij brief van 23 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nr. 489) is het rapport «Eerste indicatie economische gevolgen fipronilaffaire voor de pluimveesector» van Wageningen Economic Research aan uw Kamer aangeboden. In dit rapport is een eerste indicatie van de schade weergegeven op basis van de kennis en de situatie per 16 augustus 2017. Hierbij is aangegeven dat er over een maand een update van de impactanalyse zou worden uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van mijn ministerie en is begeleid door vertegenwoordigers van het pluimveebedrijfsleven, Rabobank en overheid. Het rapport met de update bied ik u hierbij aan1. In deze brief ga ik nader in op de uitkomsten. Tevens informeer ik u over de norm die ik heb vastgesteld voor fipronil in mest.

Impactanalyse

In de update van de impactanalyse zijn op basis van de kennis en ervaringen per 22 september 2017 de kosten voor de legpluimveebedrijven geactualiseerd. Voor de andere schakels in de pluimveeketen (opfokbedrijven, vermeerderingsbedrijven, broederijen, eipakstations en de eiproductenindustrie) zijn de kosten voor de eerste keer gekwantificeerd. Daarnaast is een eerste inschatting gemaakt van de kosten voor de supermarkten. De totale directe schade voor de gehele pluimveeketen die nu gekwantificeerd kan worden, wordt geraamd op € 65 tot € 75 miljoen. Daarnaast wordt de directe schade voor de supermarkten door Wageningen Economic Research geschat op € 7 à 8 miljoen.

Legpluimveebedrijven

De directe schade voor legpluimveebedrijven waar fipronil is gebruikt, wordt in de update geschat op € 35 tot € 45 miljoen. Hiervan is circa € 9 miljoen het gevolg van de opgelegde blokkade voor een periode van twee weken en € 33 miljoen het gevolg van de maatregelen om de gevolgen van de fipronilbesmetting op het bedrijf weg te nemen. Naast de maatregel «vroegtijdig doden» van de legkippen op een gemiddelde leeftijd van 60 weken (kosten € 10 miljoen) en de maatregel «ruien» voor een periode van negen weken (kosten € 9 miljoen) is een nieuwe derde maatregel doorgerekend, namelijk «vroegtijdig doden na ruien» op een leeftijd van 49 weken voor de helft van de legkippen die in eerste instantie geruid zijn. Deze derde maatregel is opgenomen, omdat op sommige bedrijven de effecten van het ruien op het terugdringen van de fipronilbesmetting onvoldoende waren. De kosten hiervan bedragen circa € 14 miljoen. De totale schade voor de betrokken legpluimveebedrijven is € 9 miljoen hoger dan in de eerste studie.

De gemiddelde schade voor een volwaardig scharrellegbedrijf kan variëren van circa € 39.000,– (alleen blokkade) tot € 120.000,– (blokkade en ruien), € 203.000,– (blokkade en vroegtijdig doden) en € 361.000,– (blokkade, vroegtijdig doden na ruien). De schade voor een volwaardig bedrijf met vrije uitloop en biologische kippen ligt lager, voor bedrijven met koloniehuisvesting hoger. De kosten van de blokkade en de maatregelen hebben aanzienlijke gevolgen voor de liquiditeitspositie van de getroffen pluimveebedrijven. Na het nemen van maatregelen geldt voor het merendeel van de getroffen bedrijven dat er geen financiële buffers meer zijn. De niet-getroffen pluimveebedrijven profiteren van de sterk gestegen eierprijzen (25 tot 40% stijging), waarbij de verwachting is dat de eierprijs de komende maanden hoog zal blijven.

Opfokbedrijven, vermeerderingsbedrijven en broederijen

Voor deze categorie wordt de schade geraamd op € 2 tot € 2,5 miljoen. De kosten zijn een gevolg van onder andere de opgelegde blokkade, vroegtijdig doden, mestafvoer en onderzoekskosten. Sinds medio september kunnen broedeieren weer gekanaliseerd worden afgevoerd naar de broederij en is afzet van eendagskuikens uit deze broedeieren in Nederland weer toegestaan. Sindsdien loopt de schade niet verder op.

Eipakstations

Voor de eipakstations wordt de schade geraamd op € 15 tot € 20 miljoen. Het betreft onder andere de kosten van het terughalen van en vernietigen van eieren uit Nederland en uit Duitse supermarkten, het vernietigen van voorraden eieren en onderzoeks- en advieskosten. Daarnaast hebben eipakstations te maken met de huidige hoge eierprijzen, waardoor de inkoop van eieren duurder wordt. Omdat een groot deel van de afzet van eipakstations tegen vaste prijzen in contracten is vastgelegd, ontstaat er extra schade. De omvang hiervan verschilt sterk per eipakstation.

Eiproductenindustrie

Voor de internationaal opererende eiproductenindustrie wordt de schade geschat op € 5 tot € 10 miljoen, vanwege de kosten van het terughalen en vernietigen van grote voorraden lang houdbare eiproducten.

Nederlandse supermarkten

De schade voor de Nederlandse supermarkten wordt geraamd op € 7 tot € 8 miljoen. De schade heeft vooral betrekking op extra personeelskosten, omzetderving op basis van misgelopen marge en kosten voor transport, afvoer, tussenopslag en vernietiging van eieren. Recent heeft supermarkt Albert Heijn besloten de kosten die zij heeft gemaakt niet ten laste te brengen bij de pluimveehouders. De andere Nederlandse supermarkten hebben nog geen besluit genomen.

Naast de directe schade zijn er de indirecte effecten van de besmetting hebben betrekking op de ontwikkeling van de consumentenvraag in Nederland en het buitenland (met name Duitsland), de eierprijs en de exportpositie en imago van het Nederlandse ei. Deze indirecte effecten zijn op dit moment moeilijk te kwantificeren, omdat de effecten pas op langere termijn duidelijk worden. De consumentenvraag naar eieren in Nederland was binnen twee weken hersteld. Het consumentenvertrouwen, de positie en het imago op de Duitse markt is nog niet hersteld.

Zoals ik eerder aan uw Kamer tijdens een debat over fipronil op 7 september jl. heb aangegeven, acht ik de directe schade primair een zaak en verantwoordelijkheid van de betrokken bedrijven. Mijn inzet is gericht op het bieden van ondersteuning bij het herstel van het consumentenvertrouwen in de exportmarkten (met name Duitsland), het inzetten van de reguliere instrumenten voor liquiditeitsondersteuning van de betrokken bedrijven in samenwerking met de banken. Ik zal dit rapport agenderen in het eerstvolgende sectoroverleg met het pluimveebedrijfsleven.

Norm voor fipronil in mest

Uw Kamer heeft mij gevraagd te komen met een norm voor fipronil in kippenmest. Deze heb ik vastgesteld op 5 microgram per kilo mest. Rekening houdend met de meetonzekerheid betekent dit dat alle kippenmest met een gehalte fipronil boven 10 microgram per kilo mest moet worden afgevoerd en verbrand. De mest met een fipronilgehalte onder 10 microgram per kilogram mest kan worden vrijgegeven.

Met het vaststellen van de norm voor fipronil in mest wordt duidelijkheid geboden voor de pluimveehouders. De vastgestelde norm sluit aan bij de waarden die ook in België worden gehanteerd voor kippenmest. De norm van 5 microgram per kilo mest is gelijk aan de zogeheten detectiegrens, de laagste waarde die gemeten kan worden in mestmonsters. Net als bij het meten van fipronil in eieren of vlees zal hierbij een tolerantiegrens voor meetonzekerheid worden gehanteerd.

Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat fipronil schadelijk is voor waterdieren en insecten. Daarom is het van belang om tegen te gaan dat fipronil via verontreinigde kippenmest in het milieu terechtkomt. Verontreinigde pluimveemest moet worden verbrand omdat fipronil bij andere verwerkingsmethoden, zoals compostering of droging, onvoldoende wordt afgebroken.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven