26 991 Voedselveiligheid

Nr. 510 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2017

Hierbij ontvangt uw Kamer onze reactie op de artikelen in De Correspondent van 25, 26 en 27 september 2017 over de MPA-affaire uit 2002.

Uit verschillende incidenten blijkt dat fraude en onzorgvuldig handelen binnen de voedselketen enorme gevolgen kunnen hebben. In dergelijke gevallen is het zaak zo snel mogelijk de bron te traceren, verdachte stromen in kaart te brengen, deze te blokkeren en waar nodig uit de handel te nemen. Deze aanpak is ook in 2002 bij de MPA-affaire leidend geweest. De affaire heeft destijds aanleiding gegeven tot meerdere onderzoeken en een aanscherping van de regelgeving en het toezicht op de diervoederketen.

De MPA-affaire was een ernstige affaire met grote consequenties, met name binnen de diervoederketen en de varkenshouderij. De affaire kwam aan het licht toen de vervuilde diervoeders al breed waren geleverd en gevoerd. Onderzoek naar vruchtbaarheidsproblemen in varkens leidde naar vervuild diervoeder met MPA (medroxyprogesteronacetaat) als bron. De oorsprong van MPA in het voeder werd herleid tot een Ierse farmaceut die farmaceutisch afval (suikerwater) met hormonen leverde dat, via een Belgische afvalverwerker, illegaal als grondstof in diervoeders en bepaalde levensmiddelen was verwerkt. Inmiddels was het vervuilde suikerwater verwerkt in vele partijen diervoeder, waardoor de affaire zich als een olievlek heeft kunnen ontwikkelen.

Hormonen als MPA en 17β-oestradiol, waar ook sporen van werden aangetroffen, mogen niet bij varkens worden toegepast en positieve dieren en levensmiddelen moesten dan ook worden vernietigd. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de destructie van 50.000 varkens. Over deze affaire en de lessen die daaruit getrokken konden worden, is destijds veelvuldig met uw Kamer van gedachten gewisseld door onze voorgangers. In de bijlage bij de beantwoording van schriftelijke vragen op 21 november 2002, vindt u een chronologie van de belangrijkste feiten1.

Diervoeders en veehouderijbedrijven

De Nederlandse autoriteiten hebben de bron getraceerd en herleid welke diervoederbedrijven vervuild voeder hadden geleverd en welke veehouderijbedrijven vervuild voeder geleverd hadden gekregen. Al deze bedrijven zijn onder toezicht geplaatst en onderzocht. Bedrijven konden pas worden vrijgegeven als vervuilde voeders en positieve varkens waren vernietigd, dan wel uit analyse-uitslagen bleek dat de dieren op het bedrijf negatief (dus vrij) waren van MPA.

De Nederlandse aanpak van de affaire is zoals gebruikelijk afgestemd met de Europese Commissie en de Europese lidstaten. Op Europees niveau heeft discussie plaatsgevonden over het monsterprotocol voor vrijgave van negatieve bedrijven. De Europese wetgeving schrijft voor dat positieve varkens en levensmiddelen niet in de voedselketen terecht mogen komen. De Correspondent stelt dat veel meer dieren van bedrijven die vervuild voeder hadden ontvangen, vernietigd hadden moeten worden. Met de Europese Commissie en de lidstaten is destijds overeengekomen dat dieren die vrij waren van MPA niet hoefden te worden vernietigd. Ook niet als het bedrijf wel vervuild voer had ontvangen. Hier heeft Nederland zich hard voor gemaakt om onnodige ruimingen van varkens te voorkomen.

Volksgezondheidsaspecten

De met MPA verontreinigde suikersiroop is destijds illegaal verwerkt in veevoer en kwam daarmee terecht in varkensvlees. Er waren ook signalen dat de verontreinigde siroop in limonade en sauzen verwerkt was. De mogelijke gezondheidsrisico’s van het vlees, de limonade en de sauzen zijn toen beoordeeld door het RIVM.

Veiligheid vlees

Alle met MPA besmette varkensbedrijven werden geblokkeerd door de toenmalige Algemene Inspectie Dienst (AID) en afvoer voor de slacht werd door de toenmalige Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) pas weer toegelaten als uit proefslachting bleek dat er geen MPA meer in het vlees zat.

Bij de MPA-meting bij die proefslachting werd een grenswaarde van 1 ug/kg gehanteerd. Dit was de ondergrens, de zogenaamde detectiegrens waarmee de kleinste hoeveelheid MPA betrouwbaar kon worden aangetoond en gemeten.

Voordat de MPA-affaire aan het licht kwam, is er mogelijk varkensvlees met MPA gegeten. De toen gemeten MPA-gehaltes in het vlees lagen tussen 2,5 en 8 ug/kg. Het RIVM concludeerde dat dit 3% van de hoeveelheid is die iemand levenslang dagelijks kan eten zonder daar gezondheidsproblemen van te ondervinden. Daarom werd geen vlees terug gehaald dat al in de winkel en bij de consument was.

Veiligheid limonade

In België bleek de met MPA verontreinigde suikersiroop in limonade te zijn verwerkt. Toen signalen hierover de toenmalige Keuringsdienst van Waren (KvW) bereikten, heeft deze niet kunnen vaststellen dat er in Nederland verdachte leveringen waren geweest. Het is niet meer te achterhalen of er indertijd limonade die met MPA-suikersiroop in België is geproduceerd, in Nederland terecht is gekomen.

Veiligheid sauzen

De KvW ontving ook een bericht over met MPA verontreinigde melasse die mogelijk in levensmiddelen was verwerkt. Dit bleek in Nederland het geval te zijn bij één sauzenproducent. Op aangeven van de KvW heeft de betrokken sauzenproducent de met MPA verontreinigde sauzen geblokkeerd en teruggehaald. Daarbij bleken 24 van de in totaal 427070 vijfliter verpakkingen niet meer terug te vinden.

17-B-oestradiol

Naast MPA zat er ook een kleine hoeveelheid 17-B-oestradiol in de verontreinigde suikersiroop. Daarmee kon 17-B-oestradiol mogelijk ook in vlees, limonade of saus terecht gekomen zijn. Op vraag van de Keuringsdienst van Waren antwoordde het RIVM dat deze kleine hoeveelheid geen probleem voor de volksgezondheid vormde.

Gedupeerde varkenshouder

De Correspondent heeft gesproken met een getroffen varkenshouder die van mening is dat de AID onterecht zijn bedrijf heeft geblokkeerd wegens MPA. De varkenshouder is van mening dat er fouten zijn gemaakt. Deze zijn zeker gemaakt ten aanzien van de verstrekking van uitslagen en de bewaring van monsters voor contra-expertise. De Nationale ombudsman heeft dit in 2013 ook geconcludeerd.

Dat neemt niet weg dat zijn bedrijf in 2002 terecht is geblokkeerd. De rechtbank heeft dit in 2003 bevestigd. In totaal heeft de NVWA 504 documenten via de WOB procedure verstrekt aan de varkenshouder. De Raad van State heeft in juli 2015 geoordeeld dat de Raad «geen redenen heeft om te twijfelen aan de juistheid van de mededeling van de Staatssecretaris dat een juiste zoekslag is gedaan naar de aanwezigheid van de verzochte informatie en dat daarbij op het ministerie geen informatie is aangetroffen».

De Nationale ombudsman concludeerde in 2013 dat de NVWA meer transparantie richting de varkenshouder moest betrachten en adviseerde een gesprek tussen beide partijen. Dit gesprek heeft in maart 2014 plaatsgevonden, in aanwezigheid van medewerkers van de Ombudsman. Daar is gesproken over onder meer de communicatie. De NVWA heeft aangegeven niet over meer documenten te beschikken dan al zijn afgegeven. Tot slot is nog een aantal specifieke vragen schriftelijk beantwoord, waarna is afgesproken het bij dit gesprek te laten.

Vervolg

Uit deze en andere affaires zijn belangrijke lessen getrokken. Het toezicht op de diervoederketen is destijds nadrukkelijk naar de overheid toegetrokken en de regelgeving is aangescherpt. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de private ketenverantwoordelijkheid binnen de sector.

Voedselfraude en voedselvertrouwen staan nog steeds prominent op de agenda. Daders moeten zo snel mogelijk worden gesignaleerd en hard worden gestraft. Met de organisaties in de voedselketen en de diervoederketen zijn afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden die de sector zelf kan en moet nemen om dergelijke illegale praktijken te voorkomen en tijdig te signaleren. Tegelijk blijft fraude een van de speerpunten van ons beleid en binnen de toezichtsontwikkeling van de NVWA. Ook Europees vinden de nodige aanscherpingen plaats. Er is een Food Fraud Network opgericht en fraude is expliciet onderdeel van de nieuwe Europese Controleverordening en de systemen voor informatie-uitwisseling tussen de lidstaten.

Dit betekent niet dat er nooit meer incidenten zullen plaatsvinden. Wel wordt de kans kleiner en moeten problemen zo vroegtijdig mogelijk worden gesignaleerd en aangepakt.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 26 991, nr. 81

Naar boven