26 991 Voedselveiligheid

Nr.335 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 14 mei 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de kostenverhoging van het tarief van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de Ruslandinspecties (Kamerstuk 26 991, nr. 315).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 mei 2012.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van der Ham

De griffier van de commissie, Franke

1

Hoe verhoudt de kostenverhoging van het starttarief van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de Ruslandinspecties met ruim 340% per 1 april 2012, zich tot de motie van het lid Ormel (Kamerstuk 26 991, nr. 305) en uw reactie (Kamerstuk 26 991, nr. 315)?

Het betreft hier een verhoging van de tarieven van de NVWA specifiek voor de fytosanitaire exportinspecties en -certificering van groenten en fruit met als bestemming de Russische federatie. Tot maart 2011 werden deze inspecties uitgevoerd door het KCB. Deze inspecties werden door de NVWA tot 1 april 2012 nog niet kostendekkend uitgevoerd. De verhoging van de tarieven per 1 april 2012 heeft tot doel om deze kostendekkend te maken.

Overname van de inspecties van groenten en fruit door de NVWA per 15 maart 2011 was noodzakelijk, omdat Rusland de uitvoering van deze taken door het KCB niet langer accepteerde. De aanname hierbij was dat de kosten die de NVWA zou maken volledig aan het bedrijfsleven doorberekend zouden worden, op grond van het profijtbeginsel, analoog aan de situatie dat KCB de inspecties en certificering zou blijven doen. In het najaar 2011 is gebleken dat de toen geldende NVWA-tarieven niet kostendekkend waren voor deze werkzaamheden. In 2011 is ongeveer slechts 40% van de kosten via de tarieven in rekening gebracht bij het bedrijfsleven. De rest, een bedrag van circa 600 000 euro, is door het ministerie van EL&I gefinancierd.

De motie Ormel heeft betrekking op situaties waarbij al sprake is van kostendekkende tarieven. De motie Ormel verzoekt gedurende drie jaar vanaf het moment dat de tarieven kostendekkend zijn de NVWA een inspanningsverplichting op te leggen om te streven naar een 10% tariefreductie per jaar, voortkomend uit effectief en efficiënt werken. In mijn reactie op deze motie (Kamerstuk 26 991, nr. 315) heb ik aangegeven dat ik het genoemde percentage niet realistisch vind, maar ik heb toegezegd mij maximaal te zullen inspannen dat de NVWA door effectief en efficiënt werken haar kosten reduceert.

2

Het inspectietarief van de NVWA was al vóór 1 april 2012 reeds 32% hoger dan het inspectietarief van het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)/Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK), waarin alle organisatie- c.q. overheadkosten zijn opgenomen. Hoe kan verklaard worden dat de overheidstarieven niet aansluiten bij de tarieven die bij het bedrijfsleven in rekening worden gebracht door de keuringsdiensten?

De reden dat de tarieven vóór 1 april al hoger waren dan de algemene KCB-tarieven was gelegen in het feit dat de NVWA en het KCB twee verschillende organisaties zijn die ieder een andere kostprijs hebben. De organisaties van de keuringsdiensten (waaronder het KCB) zijn specifiek ingericht op het uitvoeren van inspectietaken. De NVWA is anders georganiseerd, gericht op uitvoering van een ander takenpakket. Bovendien is de NVWA als overheidsorganisatie gebonden aan afspraken over het Rijksarbeidsvoorwaardenpakket, die voor de keuringsdiensten niet van toepassing zijn.

3

Kunt u een specifieke onderbouwing c.q. kostenspecificatie geven van de betreffende inspectietarieven van de NVWA (dit geldt voor de tarieven vóór en ná 1 april 2012)?

De tarieven die de NVWA in rekening brengt bij het bedrijfsleven zijn gebaseerd op een integrale kostprijs. Deze kostprijs is opgebouwd uit onder meer de kosten van salarissen, huisvesting, ICT e.d. De kostprijs wordt uitgedrukt in een tarief per minuut. Er is geen wezenlijk verschil tussen de opbouw van de kostprijs vóór en na 1 april 2012.

Bij het doorberekenen van de kosten aan het bedrijfsleven wordt een onderscheid gemaakt tussen het starttarief en het inspectietarief. In het starttarief is de gemiddelde tijd verdisconteerd die een inspecteur nodig heeft om naar de inspectielocatie te rijden. Het inspectietarief is naar rato van de gemiddelde tijd die nodig is om een inspectie uit te voeren.

Met het bedrijfsleven is begin 2012 overleg gevoerd over het zo efficiënt mogelijk inrichten van het inspectieproces. Van overheidszijde had het daarbij de voorkeur om inspecties centraal uit te voeren op enkele locaties. Dit zou de reistijd van de inspecteurs aanzienlijk hebben beperkt en daarmee de kosten. Het bedrijfsleven gaf er echter de voorkeur aan om inspecties door het hele land bij bedrijven te kunnen laten uitvoeren. Door de lange aanrijtijden leidt dit tot een hoog starttarief dat per 1 april wordt doorberekend aan het bedrijfsleven. Vóór 1 april nam de overheid deze meerkosten geheel voor haar rekening.

4

Klopt het dat slechts een zeer beperkt aantal inspecteurs (5 fte’s per dag) door u wordt ingezet voor de Ruslandinspecties (en die aldus het gehele land moeten doorrijden)? Waarom blijft u bij het besluit het aantal fte’s dat dagelijks wordt ingezet niet uit te breiden en/of in te zetten op toezicht controlesystematiek, ondanks de buitenproportionele kostenverhoging van ruim 340%?

Op basis van de exportgegevens van 2010 is berekend dat met een dagelijkse inzet van 5 fte per dag het inspectieaanbod verwerkt kon worden. De NVWA had een pool van 11 inspecteurs opgeleid om hiervoor in te zetten. Dit aantal inspecteurs is nu verhoogd van 11 naar 20 om de reistijden nog verder terug te brengen waardoor de kosten lager worden. Door met een grotere pool van inspecteurs te werken, kunnen kortere reistijden naar de inspectielocaties worden gerealiseerd waardoor de kosten afnemen. Desondanks is een verhoging van het starttarief noodzakelijk gebleken om de tarieven kostendekkend in rekening te brengen bij het bedrijfsleven. Indien de pool van inspecteurs niet was vergroot, was de verhoging van het starttarief nog groter geweest. Een nog verdere verhoging van het aantal in te zetten inspecteurs is niet mogelijk, omdat er niet voldoende gekwalificeerde inspecteurs voor uitvoering van deze werkzaamheden beschikbaar zijn.

5

Hoe kan gerechtvaardigd worden dat het gevolg (verhoging tarief) van deze eigen (organisatie)keuze van u in zijn geheel afgewenteld wordt op het bedrijfsleven, die gezien de «monopoliepositie» van de NVWA ook geen andere keuze heeft bij het aanvragen van een Ruslandinspectie in Nederland?

Voortzetting van de situatie dat inspectiekosten door de overheid worden gefinancierd acht ik niet in overeenstemming met het profijtbeginsel, waarbij de kosten in rekening worden gebracht bij het bedrijfsleven. Aangezien het hier gaat om de uitvoering van officiële overheidstaken is de vraag naar een «monopoliepositie» van de NVWA niet aan de orde.

6 en 7

Klopt het dat volgens de overeenkomst tussen Nederland en de RF (februari/maart 2011) het overnemen van de inspecties door de NVWA een tijdelijke oplossing zou betreffen (maximaal 3 tot 6 maanden) waarna het KCB na een «verbeterings-/opleidingsslag», na goedkeuring door Rusland, de taken weer op zich zou nemen? Klopt het dat tot op heden dit echter nog niet het geval is en de verwachting is niet dat hier spoedig verandering in zal komen? Waarom niet?

Deelt u de mening dat terugkeer van de inspectie- en certificeringstaken door het KCB voor het bedrijfsleven, naast overige voordelen m.b.t. het serviceniveau, een terugkeer naar de «normale» kosten zou betekenen? Zo nee, waarom niet?

In februari 2011 is met de Russische Federatie afgesproken dat het overnemen van deze inspecties door de NVWA een tijdelijke oplossing zou zijn. De afspraak was dat na het aanpassen van de werkwijze bij het KCB Rusland een audit zou komen uitvoeren in Nederland waarna het KCB de taken weer op zich zou kunnen nemen. Tot op heden zijn de Russische autoriteiten niet bereid geweest om een dergelijke audit te komen uitvoeren. Terugkeer van inspectie- en certificeringstaken voor de Russische Federatie naar het KCB acht ik gezien de opstelling van Rusland tot op heden, zeker op korte termijn, niet realistisch.

8

Waarom blijft u bij het besluit het aantal fte’s niet uit te breiden, ondanks het feit dat de oorspronkelijk tijdelijke situatie (overname door NVWA gedurende 3 tot 6 maanden) al langer dan een jaar duurt, nu dus een permanent karakter heeft gekregen, en er nog geen zicht is op een terugkeer van het KCB?

Zie het antwoord op vraag 4.

9

Welke inspanningen heeft het ministerie van EL&I het laatste half jaar richting de Russische Federatie ondernomen ten behoeve van het bevoegd verklaren van het KCB?

Het ministerie van EL&I heeft zich in de afgelopen jaren sterk gemaakt op alle niveaus om acceptatie van het Nederlandse systeem van fytosanitaire exportcertificering door de keuringsdiensten door de Russische federatie geaccepteerd te krijgen. In het kader van de afspraken met Rusland in februari 2011 zijn de Russische autoriteiten uitgenodigd om een audit in Nederland te komen uitvoeren, waarna het KCB de taken weer op zich zou kunnen nemen. Tot op heden zijn de Russische autoriteiten niet bereid geweest om een dergelijke audit te komen uitvoeren. Laatstelijk is medio oktober jl. op hoog ambtelijk niveau hierover contact geweest.

10

Hoe verhoudt publicatie in de Staatscourant één dag voor ingang van de kostenverhoging met ruim 340% zich met het rechtszekerheidsbeginsel?

Het ministerie van EL&I heeft al medio december 2011 aan de koepelorganisaties voor het bedrijfsleven Frugi Venta (groenten en fruit) en de Nederlandse Aardappel Organisatie schriftelijk kenbaar gemaakt de tarieven per 1 februari 2012 kostendekkend in rekening te zullen brengen. Vanwege overleg met deze organisaties is deze datum uitgesteld tot 1 april 2012. Gelet op het feit dat de tariefswijziging reeds eind 2011 was aangekondigd en het overleg dat met de koepelorganisaties heeft plaatsgevonden, was de tariefstijging voor de sector voorzienbaar en is er geen sprake van strijd met het beginsel van rechtszekerheid. Het lag voor de hand de aanpassing in werking te laten treden met ingang van het vaste verandermoment voor regelgeving van 1 april. Het nog langer hanteren van tarieven die niet kostendekkend zijn betekent de facto dat de overheid deze tarieven financiert wat ik in strijd acht met het profijtbeginsel.

11

In hoeverre zijn bij de besluitvorming betreffende de kostenverhoging, de economische gevolgen (c.q. concurrentiepositie) voor de Nederlandse export meegewogen?

Ik heb geen aanwijzingen dat de verhoging van de tarieven nadelige gevolgen heeft voor de concurrentiepositie voor de Nederlandse export. Mij is niet gebleken dat er sinds 1 april sprake is van een grote terugval in het aantal inspectieaanvragen bij de NVWA voor export naar de Russische Federatie.

Naar boven