Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2011
In reactie op de brief van 13 januari 2011 (2011Z00322/2011D01466) van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van uw Kamer bericht ik u als volgt.
Op 30 december 2010 heeft de rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van diverse supermarkten en het Vakcentrum tegen
de stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE). Het geschil betrof het aan de supermarkten in rekening
brengen van de kosten van controles op eieren door het CPE.
De Nederlandse autoriteiten zijn verplicht ter uitvoering van de EU-handelsnormenverordeningen controleactiviteiten te verrichten op het punt van de handelsnormen voor eieren. CPE voert als zelfstandig
bestuursorgaan controles uit in verband met de EU-handelsnormenverordeningen. De kosten van de controle worden in rekening
gebracht bij de marktdeelnemers waarbij de controle is verricht. Daarvoor zijn op grond van artikel 11 van de Landbouwkwaliteitswet
(Lkw) tarieven vastgesteld door het CPE.
De rechtbank erkent dat CPE is belast met het toezicht en dat controles in alle schakels van de eierketen, inclusief de detailhandel,
noodzakelijk zijn en tot de controletaak van het CPE behoren. Vervolgens stelt de rechtbank dat het in rekening brengen van
de kosten gebeurt op grond van het nationale recht en dat het hier een heffing betreft met het karakter van een bestemmingsbelasting.
De rechtbank oordeelt dat artikel 11 Lkw onvoldoende wettelijke basis biedt voor het opleggen van een dergelijke heffing.
Ik ben voornemens CPE middels de Landsadvocaat bij te staan bij het instellen van hoger beroep. Ik zal om die reden thans
niet inhoudelijk ingaan op het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank ziet op artikel 11 Lkw. De uitspraak is daarom relevant voor alle controles waarvoor op grond
van artikel 11 Lkw kosten worden doorberekend. Dit betreft de controles op kwaliteitsvoorschriften voor teeltmateriaal van
bloembollen, zuivelproducten, pluimvee en eieren, groenten en fruit, biologische producten en beschermde geografische aanduidingen,
beschermde oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten. Hangende het hoger beroep zal de huidige praktijk
worden voortgezet. Omdat het oordeel van de rechtbank de specifieke formulering van artikel 11 Lkw betreft is de uitspraak
niet direct van toepassing op tarieven met een andere wettelijke grondslag.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker