Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2011
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij verzocht een reactie te geven op het artikel in
Elsevier van 22 januari 2011 inzake het Nederlandse bedrijf dat wederom verdacht is in het dioxineschandaal.
Het bewuste artikel citeert het Duitse weekblad Der Spiegel. Het weekblad suggereert dat het Nederlandse bedrijf al dan niet
met opzet de toevoeging «niet geschikt voor diervoeding» zou hebben weggelaten bij de levering van de partijen technische vetzuren.
Op grond van de Europese verordening ten aanzien van dierlijke bijproducten (EG-nr. 1774/2002), is het vermelden van de tekst
«niet voor dierlijke consumptie» alleen verplicht bij een bepaalde categorie dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten.
De verordening is niet van toepassing op de betrokken partij vetzuren, waardoor er ook geen verplichting bestond tot het etiketteren
met een tekst over het niet gebruiken voor dierlijke consumptie.
Op het moment dat een product bestemd is voor de verwerking in diervoeders, dan moet het ook als zodanig geëtiketteerd zijn.
Zo bepaalt de Europese verordening nr 767/2009 onder andere dat op het vervoersdocument of etiket van vetzuren, die bestemd
zijn voor de verwerking in diervoeder, wordt vermeld de tekst «voedermiddel». Als deze tekst niet is vermeld op het etiket
of vervoersdocument betreft het geen diervoeder en is dus verwerking van de betreffende partij vetzuren in diervoeder niet
toegestaan. Extra vermelding «niet geschikt voor diervoeders» is daarom overbodig.
Ik kom dan ook tot de conclusie dat van het al dan niet opzettelijk weglaten van de vermelding «niet geschikt voor diervoeding»
geen sprake is.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker