26 991
Voedselveiligheid

nr. 222
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 september 2008

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 25 juni 2008 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de brief van de minister van LNV van 8 (2) april 2008 met stand van zaken kwaliteitssystemen diertransport (26 991, nr. 194);

– de brief van de minister van LNV van 14 april 2008 over klokkenluider (26 991, nr. 195);

– de brief van de minister van LNV van 18 april 2008 n.a.v. toezegging in AO VWA van 26 maart 2008 over nader onderzoek problematiek toezicht levende dieren en levende producten (26 991, nr. 197);

– de brief van de minister van LNV van 7 mei 2008 over overtredingen op het gebied van diertransporten in 2007 (28 286, nr. 214);

– de brief van de minister van LNV van 9 mei 2008 over situatie rond slachthuis Leeuwarden (28 286, nr. 215);

– de brief van de minister van LNV van 7 mei 2008 met beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Thieme (PvdD) over Amerikaans toezicht in slachthuizen (Kamervragen met antwoord 2007–2008, nr. 2279);

– de brief van de minister van LNV van 9 mei 2008 met beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Atsma (CDA) over de uitkomsten van controles bij een rundvleesslachterij (Kamervragen met antwoord 2007–2008, nr. 2297);

– nog te ontvangen antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Thieme over onduidelijkheid aanpak misstanden slachthuis Friesland Vlees in Leeuwarden (vragen van 15 mei 2008, nr. 207082024); uitstelbrief van 6 juni 2008;

– de brief van de minister van LNV van 30 mei 2008 over toezicht op controle legpluimveehouderij (26 991, nr. 200);

– de brief van de minister van LNV van 30 mei 2008 Rapportage van de Raad van advies over Bureau Risicobeoordeling VWA m.b.t. 2007 (31 200-XIV, nr. 222);

– de brief van de minister van LNV van 5 juni 2008 Tweede verzoek contactgegevens Vanthemsche (26 991, nr. 201);

– de brief van de minister van LNV van 20 juni 2008 met het rapport van de auditcommissie Vanthemsche inzake de VWA (26 991, nr. 205);

– de brief van de minister van LNV van 20 juni 2008 met de rapportage Audit Berenschot over de fusie VWA, AID en PD (26 991, nr. 206).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Waalkens (PvdA) leest in het rapport-Vanthemsche over te veel LNV-bemoeienis met het werk van de VWA, over onduidelijke normen voor dierenwelzijn en volksgezondheid, en over risico’s bij kleine slachthuizen en noodslachtingen. De VWA is een leeuw zonder tanden gebleven en moet weer autoriteit krijgen, met meer en beter geschoold personeel. Hij staat gereserveerd tegenover een versnelde fusie en de positie van de AID daarbinnen.

– Hoe oordeelt de minister over het advies-Vanthemsche om de VWA anders aan te sturen?

– Hoe denkt de minister de verbeterpunten uit de motie-Waalkens te concretiseren alvorens tot een fusie van de VWA te komen?

– Kan de minister verduidelijken hoe de fusiekosten onderdeel vormen van het beschikbare bedrag van 20 mln. voor 2008 en 2009?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) is ernstig teleurgesteld door het ontluisterende beeld in het rapport-Vanthemsche, waarvan zij de conclusies deelt en waaruit blijkt dat organisatie en communicatie tekortschieten. Permanente controle bij kleine slachthuizen, waar nu alle kosten liggen, hoeft volgens EU-regelgeving niet, terwijl Vanthemsche geen fraude heeft waargenomen. Voor een besluit over de fusie met AID en PD wil zij eerst meer duidelijkheid over de voorgestelde organisatiestructuur voor de VWA. De accreditatie voor dierwaardig vervoer vindt zij noodzakelijk.

– Op basis waarvan komt de minister tot haar besluit van permanente controle bij kleine slachthuizen? Is dat gebeurd op basis van een risicoanalyse?

– Waarom kiest de minister niet meer voor accreditatie voor dierwaardig vervoer?

– Ziet de minister mogelijkheden voor hernieuwde verzegeling van veewagens tot aan de invoering van het satellietnavigatiesysteem?

Mevrouw Van Velzen (SP) dankt de heer Vanthemsche voor wat hij heeft blootgelegd over de situatie bij de VWA en begrijpt niet de uitspraak van de minister in de Leeuwarder Courant over de informatie van klokkenluiders bij de VWA: «het waren kennelijk luchtballonnen». In het rapport worden de problemen op tafel gelegd, zoals slechte interne communicatie, medewerkers die door de bomen het bos niet meer zien en een groot tekort aan dierenartsen. Zij ziet de niet-afgeronde fusie van RVV en Keuringsdienst van Waren als oorzaak van de problemen bij de VWA en vindt een nieuwe fusie daarom geen oplossing, gelet op het advies van Hoekstra dat de organisatie gebaat is bij rust en verbeteringen.

Zij heeft bezwaar tegen de fusiefilosofie om meer in te zetten op tweedelijns toezicht, terwijl volgens Vanthemsche weinig toezicht de kansen op fraude en misbruik vergroot. Vanthemsche noemt de fusie een politiek besluit, waar heel veel geld en professioneel change-management bij moet. De SP geeft het rode licht aan de fusieplannen.

Mevrouw Van Velzen mist een reactie van de minister op het voorstel van Vanthemsche voor een checklist voor dierenwelzijn op de werkvloer van slachterijen. Bij het ontbreken daarvan wordt druk uitgeoefend op individuele VWA’ers om niet te streng te controleren. Het gaat hier om intimidatie. Zij concludeert dat het ministerie van LNV heeft gefaald bij de aansturing van de VWA en pleit ervoor, de VWA rechtstreeks onder het ministerie van VWS te plaatsen.

– Heeft de minister de vertrouwelijke gesprekken van de heer Vanthemsche met deze klokkenluiders bijgewoond en zo ja, waarom klapt zij dan via de Leeuwarder Courant uit de school?

– Waarom kende de minister de door Vanthemsche gesignaleerde problemen niet en waarom heeft zij niet eerder ingegrepen?

– Deelt de minister de analyse dat de problemen zijn begonnen rond de tijd dat de fusie tussen FEW en Keuringsdienst van Waren en dat die fusie eigenlijk nooit echt is afgerond?

– Welke lessen heeft de minister geleerd uit deze fusie? Deelt zij de opvatting dat elke fusie leidt tot een periode van extra chaos en dat die nu juist moet worden vermeden bij de VWA?

– Is de minister niet met terugwerkende kracht blij dat een klokkenluider een rapport naar buiten heeft gebracht en gaat zij hem nu eindelijk eens bedanken? Of gaat zij verder op de weg van vervolging?

– Wat gaat de minister doen met de signalen van intimidatie in het rapport-Vanthemsche?

Mevrouw Thieme (PvdD) ziet, mede namens GroenLinks, de rapporten-Vanthemsche en -Hoekstra als een brevet van onvermogen van de minister, die niet in staat blijkt om het dierenwelzijn in de vee- en vleessector adequaat te borgen en misstanden te sanctioneren. De minister neemt de conclusies van de door haar uitgekozen onderzoekers niet serieus, blijkens haar uitlating in de Leeuwarder Courant. Het heeft er de schijn van dat zij niet op zoek was naar waarheidsvinding maar juist naar het toedekken daarvan; dat geeft een inkijkje in haar eigen normbesef.

Vanthemsche heeft de omvang slechts kunnen schatten op basis van eigen waarneming gedurende acht werkdagen, niet op basis van kwantitatief onderzoek, zoals een analyse van de slachtlijsten. Hij spreekt van structureel onvoldoende toezicht op dierenwelzijn en onvoldoende strenge dierenwelzijnsnormen. Door het ontbreken van duidelijke welzijnscriteria wordt de interpretatie van de normen steeds verder naar beneden vastgesteld. Zieke en zwakke dieren belanden op de slachtlijn zonder dat VWA-dierenartsen ingrijpen. Veehouders gebruiken exportverzamelplaatsen om wrakke dieren af te voeren zonder enige controle, die regelmatig bij middelgrote en kleine slachterijen op discutabele wijze worden gelost, opgestald, bedwelmd, verbloed en geslacht. Hoekstra spreekt van «niet regelconform gedrag in de sector», Vanthemsche van «normvervaging van VWA-dierenartsen en practitioners», zoals bij het gebruik van de elektrische prikstok. De aanpak door de minister is onvoldoende om het dierenleed in de sector terug te dringen. De minister onttrekt zich aan haar verantwoordelijkheid door het certificeringssysteem dierwaardig vervoer het groene licht te geven.

Mevrouw Thieme roept de minister en de collega’s op om nu eens niet aan de belangen van de sector te denken, maar aan die van de dieren.

– Waarom doet de minister de in het rapport genoemde misstanden af als een luchtballon, opgelaten door klokkenluiders en nu doorgeprikt?

– Waarop baseert de minister haar opvatting dat de misstanden niet op grote schaal plaatsvinden?

– Wat gaat de minister nu echt doen om het dierenwelzijn te waarborgen in slachthuizen, tijdens het vervoer en op exportverzamelplaatsen?

– Is de minister bereid om duidelijke instructies en dierenwelzijnsprotocollen voor te schrijven en de handhaving daarvan te verbeteren?

– Is de minister bereid om roulatiesystemen en cursussen in te stellen en om daarmee gewenning, normvervorming en beroepsdeformatie van VWA-dierenartsen en practitioners te voorkomen?

– Is de minister bereid om permanente controle bij alle slachthuizen in te stellen voor aangevoerde dieren en de manier waarop zij worden behandeld?

– Is de minister bereid om extra aandacht te besteden aan de situatie in slachthuizen, gespecialiseerd in afgedankte koeien en varkens?

– Hoe denkt de minister het illegaal afvoeren van wrakke dieren van veehouderijbedrijven aan te pakken?

– Hoe reageert de minister op het standpunt van Dierenbescherming, CBL en COV dat het certificeringssysteem Dierwaardig Vervoer ten onrechte de naam «dierwaardig» draagt en op het feit dat CBL en COV er niet aan willen deelnemen?

– Waarom heeft de minister de klepkeuring per 1 april opgeheven, terwijl het certificeringssysteem Dierwaardig Vervoer nog niet is geaccrediteerd door een onafhankelijke instantie? Is zij bereid de klepcontrole weer in te stellen totdat controle en handhaving onafhankelijk plaatsvinden?

– Wat is er volgens de minister voor het waarborgen van dierenwelzijn te verwachten van de NBHV, die zelfs een afzwakking van de sancties wil bij vaststelling van overtredingen door de VWA?

– Voldoet het certificeringssysteem aan de Europese transportrichtlijn, met waarheidsgetrouwe invulling van formuleren door een dierenarts tijdens het opladen van dieren? Is het systeem getoetst bij de Europese Commissie?

De heer Atsma (CDA) deelt de conclusies van Vanthemsche grotendeels en sluit zich erbij aan dat er bij de VWA veel mis is. De CDA-fractie heeft vraagtekens bij de communicatie en aansturing van de nieuwe organisatie.

Voor een slanke, slagvaardige en transparante VWA, gericht op voedselveiligheid, volksgezondheid en dierenwelzijn moet veel veranderen in de aansturing. Met Vanthemsche kiest de CDA-fractie voor de korte pijn. Na een reorganisatie nu kan men er niet na twee jaar weer mee te maken krijgen.

Wat wrak vee betreft, wijkt Nederland volgens Vanthemsche niet af van de omringende landen en zijn er geen aanwijzingen voor fraude of intimidatie op de werkvloer. De heer Atsma wil het toezicht daar houden waar het risico het grootst is en vindt 100% controles onzin.

Hij is het eens met de inzet op bestuurlijke boetes, maar heeft moeite met de gelijke behandeling van grote en kleine overtreders en pleit voor meer proportionaliteit.

– Kan de minister aangeven of de kosten van een fusie met de AID en de PD te dragen zijn voor de huidige organisatie?

– Waar komen die kosten terecht buiten de bedrijven in de sector?

– Is de minister het ermee eens dat haar uitspraak de omgekeerde wereld is dat slachterijen hun werktijden maar moeten aanpassen aan de beschikbaarheid van dierenartsen?

– Kan de minister ingaan op de Europese dimensie en op de vraag of Nederland een voorbeeldfunctie wil vervullen ten opzichte van de omringende landen?

De heer Van der Vlies (SGP) is bezorgd over het functioneren van de VWA, en schetst de scenario’s: de zaak eerst op orde brengen en dan pas volgende stappen overwegen, of de fusie met AID en PD meenemen bij de verbeterpunten. Een dilemma is dat tijdens de verbouwing de winkel open moet blijven.

Vanthemsche bevestigt de integriteit van dierenartsen maar constateert dat de capaciteit structureel te laag is en leidt tot toezichtsproblemen. Het toezicht moet adequaat, geloofwaardig en daadkrachtig zijn, en de sector moet niet eenzijdig opdraaien voor de kosten. Hij begrijpt de heftigheid in de discussie na incidenten maar gaat uit van een genormaliseerd klimaat. Als de minister zegt dat zij het geld niet heeft, moet de Kamer als medewetgever bepalen of zij daarmee genoegen neemt. Met de 20 mln. extra uit de Voorjaarsnota voor de VWA moeten ook de bestaande knelpunten worden aangepakt. De discussie over een bijdrage van het bedrijfsleven plaatst hij in de context van de concurrentiekracht van de sector, ook met de omringende landen. Stal- in plaats van klepkeuring vindt hij een positieve prikkel voor transporteurs.

– Is de minister het ermee eens dat de effectuering van verbetertrajecten twijfelachtig is als de fundamentele problemen voortsudderen?

– Kan de minister een matrix maken voor de stappen in het komende traject?

– Is de minister bereid om na te denken over toerekening van keuringskosten per keuring in plaats van per uur bij slachterijen en bij exportverzamelplaatsen?

– Welke bijdrage wordt in andere Europese landen van het bedrijfsleven gevraagd?

– Is de minister bereid, de zelfslachters te ontzien?

– Stelt de minister alles in het werk opdat Friesland Vlees als voor Noord-Nederland belangrijke slachterij kan blijven draaien?

– Wanneer wordt het Kwaliteitssysteem veetransport geaccrediteerd?

– Hoe staat het met de aanhechting van het vervoer van runderen en binnenlandse transporten aan de stal- in plaats van de klepkeuring?

– Hoe denkt de minister over een wensenlijstje voor de koepels van slachterijen en supermarkten als positieve prikkel voor veetransporteurs?

– Wat vindt de minister van het spanningsveld tussen meer toezicht en frequentere controle enerzijds en de huidige capaciteit op dit punt, onder meer in de legpluimveesector anderzijds?

De heer Cramer (ChristenUnie) sluit zich aan bij het rapport-Vanthemsche en bij de stelling dat de integriteit van de medewerkers niet ter discussie staat. De vorige fusie heeft niet gewerkt, de ict is wrak, het gebrek aan dierenartsen is een groot probleem en de bureaucratie is gigantisch. Kleine en middelgrote slachterijen zijn gevoeliger voor mogelijke fraude, waardoor vee dat afgekeurd had moeten worden in de consumptielijn terecht kan komen. Voor kleine slachterijen drukken de kosten zwaarder op het product. Om hen in stand te houden, moet iedereen in de keten ook de kosten accepteren van de toegenomen keuring. Kostenverhogingen zijn, ook voor de sector, deels weer terug te verdienen uit een efficiëntere organisatie. Hij is voorstander van aansturing op grotere afstand door VWS.

Hij steunt de ambitie van de minister maar vraagt zich af of die alles oplost, zoals verbeterde aansturing door LNV en VWS, synergie in de huidige organisatie, ict-problemen en processen voor noodslachtingen en eindeloopbaandieren. Al met al is er gewoon sprake van een reorganisatie, nadat de vorige niet goed gelukt is. Hij vindt het niet eerlijk tegenover de betrokken organisaties om veel geld, tijd en energie aan een nieuwe VWA te besteden in het zicht van een nieuwe ronde na vier jaar. De AID moet helder zijn over de splitsing tussen toezicht en toezicht op het toezicht, en moet lessen leren van gemeenten en uit het buitenland. Hij beklemtoont de noodzaak van maatregelen voor de korte termijn in een ingewikkeld proces en met tussentijds overleg met de Kamer.

– Kan de minister toezeggen dat zij zwaar inzet op toezicht en change management?

– Kan de minister toezeggen dat zij op korte termijn met de Kamer zal spreken over het precieze plan van aanpak?

De heer Graus (PVV) herhaalt zijn standpunt dat niet de sector maar alleen de dierenmishandelaars moeten worden gestraft. De rapporten doen hem weinig zo lang er niets wordt gedaan aan controle, handhaving en vervolging. Transporteurs moeten bang worden voor controles en respect krijgen voor de rechtsstaat en de dieren. Het gaat de PVV om dierenwelzijn, voedselveiligheid en voedselkwaliteit. Dieren moeten niet als een goed worden beschouwd maar als levende wezens. Over verbetering van de communicatie en internationale samenwerking heeft hij al moties ingediend, net als over postacademisch onderwijs voor dierenartsen. De elektrische prikstok moet verboden worden. De heer Graus wil de werkgelegenheid in Zuid-Limburg behouden en stelt voor, de AID en mogelijk de VWA te vestigen op het euregionale terrein AVANTIS, daar het alarmnummer 113 in te stellen en er de opleiding te vestigen in de leegstaande politieschool van Heerlen.

– Hoe staat het met het door de minister toegezegde overleg met de minister van Justitie over de bestraffing van veelplegers, zoals het in beslag nemen van vrachtwagens van varkensstapelaars na enkele overtredingen?

– Hoe denken de minister en de Kamer over de suggestie om de heer Vanthemsche over een jaar weer een onderzoek te laten uitvoeren om na te gaan of daadwerkelijk verbeteringen zijn opgetreden?

– Kan de minister reageren op de verworpen motie-Graus inzake postacademisch onderwijs voor VWA-dierenartsen?

– Wat gebeurt er met de aangenomen motie-Graus 26 991, nr. 180 over het in beslag nemen van vrachtwagens van veelplegers en geïntensiveerde controle, opsporing en vervolging?

Antwoord van de minister

De minister heeft na de aanbevelingen van de heer Hoekstra nader onderzoek laten doen naar aard en omvang van de problemen door de heer Vanthemsche, en heeft waardering voor diens rapport. Nu de problemen op tafel liggen, is het mogelijk daarop te sturen. Zij is blij met de constatering dat de VWA-dierenartsen integer en gedreven zijn. Met de constatering van hun hoge werkdruk gaat zij aan de slag, in concreto met het nijpende tekort aan goed getrainde dierenartsen, de risico’s voor dierenwelzijn en voedselveiligheid en de interne organisatie van de VWA.

Zij is het met de heer Waalkens eens dat het hier niet gaat over de gehele VWA maar over vee en vlees, waarbij het nodige mis is.

De minister wil toe naar een autoriteit die de gezondheid en het welzijn van de dieren borgt, met garanties voor de volksgezondheid en minimale risico’s voor voedselveiligheid en volksgezondheid. Zij wil het vertrouwen in de export op peil houden. De mensen die namens de VWA optreden, moeten gezaghebbend, professioneel en slagvaardig zijn.

De organisatie is volop bezig met de werving van goed opgeleide dierenartsen, en zal de huidige dierenartsen nascholing en begeleiding bieden en investeren in de kwaliteit van hun werk en hun arbeidsomstandigheden. Dit is nodig om de neerwaartse spiraal te doorbreken van werken onder hoge druk met te weinig mensen, waardoor demotivatie dreigt. In de krappe bezetting vraagt de minister hiervoor de komende tijd aandacht. Het zal niet volgende week al geregeld zijn.

Op de vraag of het verstandig is de VWA nu te reorganiseren of te kiezen voor een fusie antwoordt de minister dat de fusie uit 2002 volgens Vanthemsche niet is geslaagd. Zij vraagt hoe fair het is tegenover medewerkers van de VWA om de komende drie jaar te gaan reorganiseren en daarna te fuseren. Daarom kiest zij in alle openheid voor de fusie, ook vanwege de in het rapport-Berenschot bepleite aandacht voor de mensen die het werk doen en hun positionering, met gebruikmaking van de sterke punten van de Algemene Inspectiedienst en de Plantenziektenkundige Dienst.

De minister spreekt niet van «change management», maar onderscheidt wel de fase van de fusie – waarin management nodig is met veel aandacht voor mensen, processen en taken – en de fase daarna, waarin zij zoekt naar een win-winsituatie. Punten daarbij zijn het bundelen van ict en kennis in één systeem, het verbeteren van de informatievoorziening binnen de VWA en tussen de diensten, en een betere terugkoppeling en werkvoorbereiding. Gecombineerde inspecties kunnen de inspectiedruk voor het bedrijfsleven verminderen en bijdragen tot meer slagvaardigheid. Integratie van de drie organisaties kan volgens Berenschot leiden tot een heldere managementstructuur, een open en transparante sturingsfilosofie en borging van de posities waarbij onafhankelijkheid in het geding is in het Bureau Risicobeoordeling. Voor een zorgvuldige borging van de onafhankelijkheid van toezicht en handhaving op het toezicht zijn in het organogram van Berenschot deze zaken onderscheiden.

Net als andere departementen staat ook LNV voor de opgave om aan het eind van deze kabinetsperiode met minder mensen te werken dan aan het begin. In die opdracht gaan ook de PD, de AID en de VWA mee. Met één staforganisatie en één laboratorium kan men meer accent leggen op kwaliteit, professionaliteit en gezag in de uitvoering. De minister kiest voor de fusie om een win-winsituatie te creëren. Zij is zich bewust van de risico’s vanwege de harde lessen uit de vorige fusie. Omdat zoiets niet meer mag gebeuren, zal de minister in de veranderfase en in de fase na de fusie zorgen voor bekwame en toegeruste leiding van het proces. Voor de fusie is voldoende budget beschikbaar. Naast de tweemaal 10 mln. die voor 2008, respectievelijk 2009 beschikbaar is, voegt de minister structureel 4 mln. toe aan het budget.

Na de constatering over de aansturing door LNV en VWS door Hoekstra en Vanthemsche werkt het kabinet aan een heldere aansturing op afstand van de VWA, die als agentschap zelfstandig risicobeoordelingen moet kunnen maken en naar buiten moet kunnen treden. Dat neemt niet weg dat de minister en haar collega Klink eindverantwoordelijk blijven in bestuurlijke en politieke zin. Zij is met hem in gesprek over de positionering van beide departementen.

De minister spreekt de veronderstelling van mevrouw Snijder tegen dat zij permanente controle zou gaan toepassen bij kleine en middelgrote slachterijen. Het risico op fraude en misbruik daar dat Vanthemsche signaleert, maakt handhaving beter mogelijk door vliegende brigades van AID en VWA, die hierin een rol krijgen. De 26 grote slachterijen slachten ongeveer 90% van de dieren, terwijl de inzet van VWA-dierenartsen daar 40% is. Bij de 204 kleine en middelgrote slachterijen wordt dus maximaal 10% van het vee geslacht, met een inzet van 60% van VWA-dierenartsen, die ook nog 50% van hun werktijd kwijt zijn aan reizen. Men moet dus goed nadenken hoe men met de beschikbare capaciteit zo intelligent mogelijk kan omgaan. Over oplossingen gaat de minister met het bedrijfsleven praten, ook voor de kosten, als onderdeel van de kostendekkendheid van tarieven. Eind dit jaar zal zij de Kamer haar bevindingen meedelen, ook in relatie tot de situatie in de omringende landen.

De conclusies van mevrouw Thieme en mevrouw Van Velzen uit het rapport-Vanthemsche herkent de minister niet, die bestrijdt dat zij geen maatregelen neemt. Zo gaat zij aan de slag met herkenbare normen voor handhaving van het dierenwelzijn.

Met de uitvoering van de motie-Graus over controles is de minister bezig middels verdubbeling van de vliegende brigades, die onaangekondigd optreden. Inbeslagname van vrachtwagens van recidivisten is op dit moment geen optie, aangezien dit neerkomt op onteigening. De aanpak is gebaseerd op de richtlijnen voor strafvervolging van het Openbaar Ministerie. Het is aan de rechter om een proportionele maatregel op te leggen. De minister benadrukt het belang van bestuurlijke handhaving en van proportionaliteit van straffen. Zij wil niet wachten op de behandeling van de Wet dieren maar zal hiertoe eerder een wetsvoorstel indienen om zo snel mogelijk bestuurlijke boetes te kunnen opleggen en lik-op-stukbeleid te kunnen voeren.

Op de vraag naar accreditatie van kwaliteitssystemen antwoordt de minister dat de systemen zijn getoetst aan de geldende criteria, gebaseerd op de handhavingsnormen en de Europese voorschriften. De minister heeft geen accreditatie geëist maar wel drie andere eisen gesteld, te weten een zelfstandig functionerend kwaliteitssysteem, onafhankelijk toezicht en een effectief sanctieregime. Vanaf 1 april geldt de regel dat iedereen die deelneemt aan het kwaliteitssysteem na een entree-audit te maken krijgt met klep- in plaats van stalkeuringen. Beide kwaliteitssystemen zullen ter beoordeling in Brussel worden aangeboden.

De minister is gelukkig met de grote betrokkenheid van CBL en COV bij het dierwaardig vervoer, en zou ervoor zijn dat zij zich meer kunnen bemoeien met de organisatie daarvan. De minister hoopt dit jaar een convenant te sluiten met het CBL, dat eisen kan stellen aan de wijze waarop dieren zijn en worden vervoerd.

Zij is het met de heer Atsma eens dat het goed is dat de sector zelf verantwoordelijkheid neemt, zoals bij grote slachterijen al gebeurt. De kwaliteit mag niet afhangen van controles door de overheid. Bij een effectieve inzet van de schaarse middelen en mensen zal men scherp naar de logistiek en de planning moeten kijken.

De heer Atsma antwoordt zij over de Europese dimensie van de kleine slachterijen dat zij als internationaal exporterend land een voorbeeldfunctie wil behouden, gericht op kwaliteit van de export en de dienstverlening. Zij zal daar al het mogelijke aan doen en gaat ervan uit dat alle andere partijen hierbij ook hun beste beentje voorzetten. Een goede naam kun je snel verliezen, maar veel langzamer weer opbouwen.

Zij antwoordt mevrouw Snijder dat het verzegelen van vrachtwagens totdat het satellietnavigatiesysteem op orde is in Europees verband nog niet is voorgeschreven en dat Vanthemsche vraagtekens plaatst bij het nut ervan. Verzegeling is wel geschikt voor de kwaliteitssystemen en is bij de exportverzamelplaatsen verplicht, waar het privaat wordt gecontroleerd. Belangrijk is dat het ontvangende land een procedure heeft voor het verbreken van het zegel en voor de controle daarop.

In het fusietraject zal de minister heel zorgvuldig kijken naar de huisvesting, waarbij zij nota neemt van de opmerking van heer Graus over Kerkrade.

Nadere gedachtewisseling

De heer Waalkens (PvdA) is bang dat er te weinig tijd en geld is en vindt de sprong naar een fusie een vlucht naar voren. Hij stemt wel in met een slag op de korte termijn met de genoemde fusiepartners. De minister gaat eraan voorbij dat de sterke verwevenheid van LNV en VWA leidt tot de schijn van economische belangenbehartiging. Autoriteit komt er alleen zonder betutteling door LNV en met een heldere missie voor de VWA. Met het verandertraject is geen tijd te verliezen. Men zal geld moeten investeren in een balans tussen overheid en bedrijfsleven. Hij is blij dat het Bureau Risicobeoordeling een apart onderdeel blijft van de organisatie.

Voor zijn politiek oordeel over de voorgenomen fusie houdt hij vast aan zijn aangenomen motie, dat eerst de verbeterpunten op orde moeten zijn, natuurlijk in de omgeving met de fusiepartners. De PvdA-fractie wil niet nu al het traject ingaan van de fusie.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) schrikt ervan dat nog een paar jaar nodig is om de oude fusie op orde te brengen. Men is al vier tot vijf jaar bezig met deze organisatie, want inmiddels miljoenen heeft gekost. Een goed ict-systeem had men ook bij deze fusie kunnen opzetten. De VVD vindt dat de VWA binnen een jaar op orde moet kunnen zijn en wil een pas op de plaats maken met de AID en de PD, om daarna de volgende stap te zetten. Zij is niet gerust op een fusie met AID en PD zonder goede onderbouwing, en is bezorgd dat men met minder mensen moet gaan werken, terwijl 50% van hen niet op de werkvloer zit waar zij nodig zijn. Zij pleit voor regionale spreiding van de kosten.

Mevrouw Van Velzen (SP) is het volledig met de VVD eens en wil een pas op de plaats maken totdat de zaak bij VWA en AID op orde is. Zij is tegen een nieuwe fusie terwijl de vorige nog gaande is. De aangenomen motie-Waalkens moet de minister gewoon uitvoeren.

Verdubbeling van de vliegende brigades klinkt mooi, maar vindt zij met de 16 fte’s die er bijkomen voor het hele land niet het antwoord op een zo alarmerend rapport.

– Hoe heeft de minister dit kunnen laten gebeuren?

– Is de minister inderdaad pas wakker geworden toen een klokkenluider een rapport naar buiten bracht?

– Zo nee, waarom heeft zij dit niet eerder aan de Kamer gemeld, zodat die eerder orde op zaken had kunnen stellen bij de VWA?

– Blijft de minister de klokkenluider vervolgen, of gaat zij deze de hand reiken om na alles wat er mis blijkt te zoeken naar oplossingen?

– Is de minister bereid tot een extra inspanning bij de uitbreiding van de vliegende brigades?

– Kan de minister garanderen dat de werkgelegenheid in Kerkrade op niveau blijft?

Mevrouw Thieme (PvdD) heeft de minister geconfronteerd met conclusies uit het rapport-Vanthemsche over dierenwelzijn, die de minister niet herkent. Daarom hecht zij eraan, deze conclusies te citeren uit het rapport. Duidelijke welzijnscriteria ontbreken, waardoor de interpretatie van de normen, vaak onder druk van de slachthuizen en verzamelcentra, maar ook door gewenning, steeds verder naar beneden worden vastgesteld.

De grotere afstand van de AID tot de sector waarvan ook klokkenluiders melding maken, heeft gezorgd dat de misstanden naar voren zijn gekomen. Na de fusie zullen toezicht en handhaving nog ondoorzichtiger worden, met nog meer collegiale bescherming. Daarom is de PvdD tegen de fusie. De VWA moet eerst orde op zaken stellen.

Mevrouw Thieme doet het procedurevoorstel om het dierwaardig vervoer op een ander moment te laten terugkomen omdat hierover nauwelijks gesproken is. Zij is verbijsterd dat dit debat voor 80% ging over de kosten, terwijl het hier zou moeten gaan om dierenmishandeling bij slachterijen en in het diertransport.

– Gaat de minister de normen stringenter maken, dus interpreteren naar boven in plaats van naar beneden?

– Hoe gaat de minister het aanpakken dat zieke en zwakke dieren die niet hadden mogen worden vervoerd toch op de slachtlijn belanden, terwijl VWA-dierenartsen niet ingrijpen?

– Hoe gaat de minister het aanpakken dat veehouders exportverzamelplaatsen gebruiken om goedkoop wrakke dieren af te voeren, terwijl de controle volgens Vanthemsche volledig ontbreekt? Wat gaat zij meer doen dan onderzoek naar mogelijkheden?

De heer Atsma (CDA) vindt het helder dat de structuur van de VWA moet worden aangepast en vraagt de minister om de pijn van de fusie zo kort mogelijk te maken. De CDA-fractie hecht aan decentrale slachtcapaciteit en voldoende decentraal toezicht, ook in relatie tot de situatie in Kerkrade.

Voor de tientallen dierenartsen die erbij moeten komen, is incidenteel 20 mln. en structureel 4 mln. beschikbaar. Met de vaststelling dat de helft of meer van de rompslomp weg kan en dat 50% van de mensen niet op de werkvloer werkt maar in de ambtelijke structuur, zou de nieuwe organisatie het best eens af kunnen met de middelen die nu worden vrijgemaakt, in plaats van meer geld nodig te hebben. Voor zijn fractie zijn eerdere moties, maar ook het vertrekpunt van de minister en zijn kanttekeningen daarbij relevant. Hij sluit niet uit dat de CDA-fractie naar aanleiding van dit debat met aanvullende moties zal komen.

– Is de minister bereid om dit na het reces in het nieuwe organisatieplaatje te laten terugkomen?

– Wil de minister ingaan op het pleidooi van CDA en PvdA om het concept Taurus een kans te geven?

– Is de minister het ermee eens dat de definitie van het begrip «wrak vee» snel duidelijk moet zijn, ook in Europese context?

De heer Van der Vlies (SGP) ziet winst in de vliegende brigades en beaamt dat men moet blijven concurreren met andere aanvoerlijnen van vlees op de markt. Hij is het volledig eens met de minister dat de kwaliteit niet mag afhangen van controle door de overheid. Hij beschouwt dit een als moreel punt, dat vraagt om eigen verantwoordelijkheid in de gehele keten. Door de goeden te belonen en de kwaden te pakken, kan het vertrouwen in de sector overeind blijven.

– Kan de minister een matrix leveren van beslispunten en beslismomenten opdat de Kamer kan meelezen en op de juiste momenten kan besluiten? Kan zij hierover in de toegezegde brief helderheid verschaffen?

De heer Cramer (ChristenUnie) is bezorgd over de reactie van de collega’s om eerst de fusie af te maken, de organisatie binnen een jaar op orde te willen hebben en niet meer geld te investeren dan strikt nodig is. Dit gaat niet lukken in een jaar. De Kamer moet de minister de instrumenten geven om grip te krijgen op het systeem van de slacht van dieren, dierenwelzijn en voedselveiligheid.

– Kan de minister aangeven wat er op korte termijn gaat veranderen?

De heer Graus (PVV) is blij met de toezegging over scholing en nazorg van dierenartsen. Hij vindt dat er minimumstraffen moeten komen en een levenslang transportverbod voor recidivisten. Hij herhaalt zijn pleidooi voor vestiging van de dienst in Kerkrade.

– Gaat de minister zijn motie uitvoeren door handhavers van AID en VWA gezamenlijk op pad te sturen?

– Kan de minister toezeggen dat er minimumstraffen komen en een levenslang transportverbod voor recidivisten?

– Zal de minister bij verplaatsing van de AID de Kamer betrekken?

De minister herkent zich in de woorden van de heren Cramer en Atsma dat de VWA niet binnen een jaar op orde zal zijn. Zij kan niet zo snel voorzien in het structurele tekort aan dierenartsen. In de motie-Waalkens/Ormel is gevraagd om verbeteringen bij de VWA voor de fusie. Berenschot stelt dat vrijwel alle verbeterpunten tijdens de fusie kunnen worden aangepakt en dat communicatie tegenover de medewerkers cruciaal is. De fusie biedt kansen voor de verbinding op beleidsniveau binnen de diensten met de uitvoering, handhaving, toezicht en opsporing, informatievoorziening, terugkoppeling en sanctionering, ict-bundeling en harmonisatie van processen. Zij is het eens met de heer Atsma dat veel overbodige procedures kunnen vervallen door de samenvoeging van programma’s, en dat dit winst oplevert in de inzet van mensen.

Het toezichtniveau van de VWA wordt tijdens de fusie voldoende geborgd. Bij elke fusie heeft men te maken met tijdelijk verminderde aandacht, naar schatting 5% bij de VWA en 2% bij de PD, waarbij de minister erop stuurt om dit zo kort mogelijk te laten duren. Onder verwijzing naar haar brief en het rapport-Vanthemsche wil zij doorschakelen naar de fusie in één traject, met heel veel aandacht voor de veranderfase en de professionaliteit, de slagvaardigheid en de autoriteit van de nieuwe organisatie. De keuze van Vanthemsche voor korte pijn doet ook recht aan de behoefte aan duidelijkheid bij de medewerkers van de drie diensten.

Zij bestrijdt de stelling van de heer Waalkens dat het budget ontoereikend is. Met het beschikbare extra budget moet het lukken, ook rekening houdend met de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Veranderingen kosten geld voordat zij iets gaan opleveren.

Verder beklemtoont zij dat er geen belangenverstrengeling is tussen het ministerie van LNV en de VWA. Hoekstra, Vanthemsche noch Berenschot spreken daarvan. Na het rapport-Hoekstra is de VWA meer op afstand geplaatst, behalve in crisissituaties. Het Bureau Risicobeoordeling wordt in de nieuwe organisatie geborgd, net als de opsporingsbevoegdheid en de capaciteit van de AID.

In oktober komt de minister bij de Kamer met de door de heer Van der Vlies gevraagde matrix.

Zij antwoordt mevrouw Van Velzen dat het inderdaad gaat om een uitbreiding met 16 fte’s van de vliegende brigades, die risicogericht opereren en waarbij AID en VWA samen optrekken, met grotere flexibiliteit en slagvaardigheid dan voorheen, naast de reguliere inzet van AID en VWA.

In principe zou zij bereid zijn om met het concept Taurus in zee te gaan, maar het voldoet niet aan de criteria. Zodra daaraan wordt voldaan, staat haar deur open voor gesprek.

Mevrouw Thieme antwoordt zij dat zij de normering voor welzijnscriteria scherper maakt. Voor de vraag of een dier had mogen worden vervoerd, wordt het dierenwelzijn beoordeeld door de AID. Voor de vraag of het dier ook voor menselijke consumptie geschikt is, maakt de VWA een beoordeling aan de slachtlijn. Het kan voorkomen dat een wrak dier op grond van het dierenwelzijn niet had mogen worden vervoerd, maar wel geschikt is voor menselijke consumptie. Dat onderscheid moet helder zijn en blijven.

Aan dierwaardig vervoer wordt hard gewerkt, ook in samenwerking met het CBL.

De minister antwoordt mevrouw Thieme dat zij Europese definitie van «wrak vee» zal nagaan en hierop zal terugkomen.

Ten slotte wijst zij mevrouw Van Velzen erop dat de klokkenluider bij de VWA de bestaande regeling van LNV voor meldingen binnen de organisatie niet heeft gebruikt. Zij heeft de garantie gegeven dat mensen met meldingen kunnen komen, waarbij zij wel onderscheid maakt tussen klokkenluiders binnen de organisatie en informanten van buiten. Hier is niet de vereiste zorgvuldigheid betracht. Om die reden handhaaft zij de opsporing en vervolging.

Mevrouw Thieme (PvdD) constateert dat alleen de hartenwens van de minister over de fusie ter tafel is gekomen, terwijl de vraag wat er op korte termijn wordt gedaan aan misstanden niet beantwoord is.

Toezeggingen

– Eind 2008 stuur de minister van LNV een brief aan de Tweede Kamer met bevindingen uit gesprekken met het bedrijfsleven over de kostenverdeling en de controles.

– De minister zal de Tweede Kamer in oktober 2008 rapporteren over de voortgang van de negentien punten uit de eerdere brief, en zal daarbij ook aandacht besteden aan het organisatieplan en de matrix.

– De minister komt terug op de Europese definities van het begrip «wrak vee».

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Dortmans


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven