26 991
Voedselveiligheid

nr. 125
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 19 oktober 2005

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben op 14 september 2005 overleg gevoerd met minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de start van de notificatieprocedure voor een Europees akkoord voor campylobacter. Bij dat overleg werden de volgende brieven betrokken:

– de brief van de ministers van LNV en VWS van 23 juni 2005 over herijking van het campylobacterbeleid (26 991, nr. 121);

– de brief van de minister van VWS van 11 augustus 2005 inzake de notificatieprocedure campylobacter (26 991, nr. 123).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) ziet zich voor een voldongen feit geplaatst en wil dat niet zomaar accepteren. Er is nog veel onduidelijkheid en er is meer onderzoek nodig om te achterhalen, hoe vlees 100% vrij van bacteriën kan worden gemaakt. Als de minister zijn zin krijgt, kan er vanaf 1 januari 2007 geen pluimveevlees meer worden verkocht en dreigen er hoge boetes voor wie verontreinigd vlees verkoopt. Daarmee vraagt het kabinet het onmogelijke. Dat is ook de mening van het RIVM, de Universiteit Wageningen en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Zij hebben kenbaar gemaakt dat gegarandeerd campylobactervrijmaken van vleeswaren op dit moment onmogelijk is.

De VVD-fractie heeft voedselveiligheid hoog in het vaandel staan, maar het is zaak om realistisch te blijven. De ervaring leert dat een groot aantal besmettingen voortkomen uit de omgang van mensen met dieren dan wel met voedingsmiddelen. De kabinetsplannen kunnen besmetting niet uitbannen. Het kabinet gaat er kennelijk van uit dat decontaminatie in 2007 mogelijk zal zijn. Mevrouw Snijder betwist dat. De EU-lidstaten zijn het nog allesbehalve eens over dit instrument, dat kiemreducerend kan werken, maar producten niet kiemvrij kan maken. Bijkomende problemen zijn dat labelling in Europa nog niet aan de orde is en dat er grote kans is op import uit landen waar de bestrijding van campylobacter en salmonella geen prioriteit is. Hoe moet dat volgens het kabinet?

Volgens de Salmonellaverordening mag in 2011 geen salmonella meer aanwezig zijn op pluimveevlees. Dit verbod geldt voor vijf gevaarlijke serotypen. Nederland maakt tot nu toe geen onderscheid naar serotypen en wil het verbod op alle, ook ongevaarlijke, serotypen in 2007 laten ingaan. Daarmee loopt Nederland wederom ver voor de troepen uit, terwijl de afspraak toch is dat dit kabinet in lijn met Europa handelt. De VVD-fractie vraagt de bewindslieden dan ook om het voorliggende besluit te herzien en de reeds in gang gezette notificatieprocedure voorlopig stop te zetten. 2007 zal niet haalbaar blijken te zijn.

De heer Atsma (CDA) wijst erop dat er de afgelopen jaren veel is gedaan en veel is bereikt bij de bestrijding van salmonella. De resultaten zijn bekend. De aanpak van campylobacter ligt een stuk gecompliceerder, met name omdat de oorzaak van een besmetting niet altijd eenvoudig vast te stellen is. Bestrijding is lastig als onduidelijk is, wát je moet bestrijden.

De CDA-fractie heeft kennis genomen van het voornemen van het kabinet om Nederland per 2007 onder een heel streng regime te laten vallen. Het streven naar de grootstmogelijke voedselveiligheid verdient steun, maar de praktijk in andere landen, in de EU en daarbuiten, mag niet uit het oog worden verloren. Nederland dient gelijke tred te houden met wat elders gebeurt. Van een gelijke aanpak in de verschillende EU-lidstaten, laat staan in landen overzee, is nu geen sprake. Dat is zorgelijk. Nederland kan andere landen vergaande eisen opleggen, maar het is zeker voor pluimvee een open markt die nauwelijks grenzen kent. Waarom zet het kabinet hier zo fors op in? Die vraag speelt temeer, daar de huidige methoden ter bestrijding van campylobacter en van de laatste procenten salmonella – melkzuurbehandeling of bestraling – maatschappelijk niet gewenst zijn dan wel door de overheid niet worden toegelaten. Ook op dat punt zijn de normen en maatstaven binnen Europa en wereldwijd verschillend. Waarom moet Nederland enkele jaren voor de muziek uitlopen en waarom zou het ten aanzien van salmonella verder moeten gaan dan de ambitie die Europa voor na 2010 heeft geformuleerd? Nederland moet ten aanzien van dit onderwerp in de Europese pas blijven lopen. Het kabinet wordt dringend verzocht, de notificatieprocedure in Brussel stop te zetten.

De heer Van den Brink (LPF) wil van de minister weten wat het verschil is tussen rauw vlees en vers vlees. Is diepgevroren vlees uit Brazilië vers of bewerkt?

Wat het kabinet ten aanzien van campylobacter wil regelen en de reeds ingezette strijd tegen salmonella zijn een loffelijk streven, maar er is in wezen maar één remedie, namelijk zorgen dat er geen ander vlees in de winkel ligt dan goed gekookt vlees of vlees dat verhit is tot een bepaalde temperatuur. Alleen kan dat weer niet, omdat de mensen rauw vlees willen kunnen kopen. Over decontaminatie wordt nog maar nauwelijks gepraat.

Er is afgesproken dat er in Europa een gelijk speelveld moet komen. Beduusd ziet de heer Van den Brink telkens weer hoe Nederland met allerlei nieuwe ideeën als een kikker uit de kruiwagen wil springen. Als de overheid betrouwbaar wil zijn, kan zij de voorgenomen stappen alleen al om de simpele reden niet nemen dat er geen gelijk speelveld is. De LPF-fractie achtte het ooit wellicht het beste om door dit soort plannen een streep te zetten, als de rest van Europa het niet wil. In plaats daarvan deed Nederland het toch.

Om weer een aantal jaren verder te kunnen, stelt de heer Van den Brink voor, er nu voor te zorgen dat decontaminatie bij wet wordt toegelaten. Dat is nu niet het geval. Nederland moet klaar zijn voor decontaminatie, wanneer Europa daar rijp voor zal zijn en wanneer het technisch mogelijk wordt. De notificatieprocedure moet stopgezet worden.

Mevrouw Van Velzen (SP) vindt de maatregel van de ministers geen verrassing. Begin 1996 gaf de toenmalige minister van VWS de sector 2,5 jaar de tijd om een einde te maken aan al die besmettingen. Zo gezien komt de voorgestelde maatregel erg laat. De sector heeft onder druk van het dreigende verbod dat de sector al tien jaar boven het hoofd hangt, aardige vooruitgang behaald bij het reduceren van salmonella- en campylobacterbesmettingen. Toch concludeert het RIVM in een recent onderzoek dat aanvullende hygiënemaatregelen kunnen leiden tot een sterke reductie van besmettingen. Waarom zijn die maatregelen dan niet allang genomen? De overheid heeft teveel gesteund op polderachtige besprekingen en convenanten. Mevrouw Van Velzen pleit ervoor, het zwaard van Damocles vooral boven de sector te laten hangen. Verdere vooruitgang is alleen maar goed voor de voedselveiligheid.

Het streven naar 100%-besmettingsvrijheid is terecht, maar is dat wel realiseerbaar? Wordt er voor 1 januari 2007 door de sector zelf of door de overheid voldoende onderzoek gedaan om dat na te gaan? Een verbod lijkt rigide, maar is wel de kant waar het op moet gaan. De Gezondheidsraad gaf al in 2000 aan dat microbiële besmettingen bij rauw vlees leiden tot honderden ziekenhuisopnames per jaar, soms met fatale complicaties. Het is dan ook alleen maar wenselijk dat de overheid met regelgeving komt. Desgevraagd licht mevrouw Van Velzen toe dat zij geen mogelijkheid, de voedselveiligheid verder te vergroten, op voorhand uitsluit. Dat geldt ook voor de verschillende decontaminatiemethoden, al moet er eerst worden gekeken of hun toepassing veilig is.

De heer Waalkens (PvdA) memoreert de reden waarom er over de notificatieprocedure wordt gepraat. Van de 80 000 mensen die geïnfecteerd raken na het eten van besmet vlees, krijgen er 60 ernstige verlammingsverschijnselen. Soms is het vlees al besmet bij aankoop. Vaak vindt de besmetting pas plaats of wordt verergerd door onvoldoende hygiëne of omdat het vlees niet goed genoeg verhit dan wel gebakken wordt. Druk op de sector is effectief gebleken bij het reduceren van salmonellabesmettingen. Er is zelfs een labellingsysteem gekomen, waardoor de koper nu salmonellavrij vlees kan kopen in de winkel. De PvdA-fractie wil zeker kunnen weten dat vlees dat in de winkel ligt, niet besmet is. Desnoods moet dat via een verbod op de verkoop van besmet vlees. Er is consensus over het belang van voedselveiligheid, al belijdt de een met de mond waar de ander daden achter zet.

De vraag naar het verschil tussen rauw en vers vlees is ook een thema ten aanzien van importvlees. Het notificatieproces moet verbonden worden aan de mogelijkheden die men zou willen geven voor decontaminatie. Ontsmetting aan het einde van een traject is één oplossing, maar het is niet de panacee waarmee de druk van de ketel kan worden gehaald. Decontaminatie kan slechts onder zeer specifieke voorwaarden en beperkingen worden toegestaan. De heer Waalkens vraagt de minister om door te gaan met de notificatie, daar mogelijkheden aan te verbinden om afspraken te maken over decontaminatie en vooral niets in de tijd te verschuiven. Op het terrein van voedselveiligheid zijn al veel te vaak zaken maar doorgeschoven, met als gevolg dat ondertussen mensen ziek, zo niet doodziek werden. Niemand is gehouden aan het onmogelijke, maar wat wel kan, moet worden gedaan.

Het antwoord van de bewindslieden

Minister Hoogervorst moet ook hier een afweging maken tussen het belang van de volksgezondheid en dat van de economie. Ten aanzien van campylobacter in kip is al op onderdelen van het probleem gewezen, maar het complete plaatje is nog niet geschetst. Er doen zich jaarlijks grote aantallen infecties voor. De meeste betrokkenen zijn een paar weken ziek. Jaarlijks krijgen circa 60 mensen, overwegend kinderen, verlammingsverschijnselen als gevolg van campylobactervergiftiging en per jaar vallen er circa 30 doden. Van kip afkomstig is de bacterie in eenderde van de gevallen. De rest betreft andere voedselvergiftigingen.

Er zijn al langer pogingen gaande, de problematiek zoveel mogelijk terug te dringen. Dat is niet eenvoudig. De sector heeft niet stilgezeten. Volgens de nieuwste cijfers van het jaarlijkse monitoringsonderzoek door VWA zijn de salmonellabesmettingspercentages op het schap gedaald van 11% in 2003 naar 7,4% in 2004. De campylobacterbesmettingspercentages zijn in dezelfde periode gedaald van 25,9% naar 17,6%. Dat is een goede ontwikkeling, al moet er nog veel gebeuren. Door het dreigende verbod is zich de sector bewust dat het zinvol is, hierin te investeren.

De pluimveesector is economisch belangrijk in Nederland en er wordt rekening gehouden met zijn concurrentiepositie in Europa. Niemand is tot het onmogelijke gehouden, dus ook de sector niet, maar er is nog veel mogelijk. De minister gaat uit van vier voorwaarden. Ten eerste moet er een snellere methode komen om vast te stellen of vlees besmet is of niet, voordat het in een schap komt te liggen. Het ministerie van VWS bevordert onderzoek naar reeds ontwikkelde methodes die nog verfijnd moeten worden, teneinde goed bruikbaar te zijn in de praktijk. Ten tweede moeten er tijdig een bruikbare en goedgekeurde ontsmettingsmethode komen. Ten derde moet de besmettingstolerantiegrens vastgesteld worden, waarbij mensen niet ziek worden en er toch grote winst kan worden behaald voor de volksgezondheid. Volledige besmettingsvrijheid is waarschijnlijk noch haalbaar noch nodig. Het RIVM is bezig, die grens vast te stellen. Ten vierde moeten de te nemen maatregelen bedrijfseconomisch haalbaar zijn. Aan die vier voorwaarden zal de minister iedere maatregel toetsen, evenals aan de vraag of de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse pluimveesector in het Nederlandse schap door de invoering van de norm gehandhaafd blijft. Het plan van de bewindslieden gaat er trouwens van uit dat geïmporteerd vlees aan dezelfde eisen moet voldoen als Nederlands vlees. De minister zegt toe dat tijdig voor invoering van de nieuwe tolerantiegrens aan de vier voorwaarden moet worden voldaan, anders moet de maatregel worden uitgesteld.

De notificatieprocedure noemt de minister van groot belang. Als de Kamer hem dwingt, deze stop te zetten, is stilstand het gevolg. Na 2006 is het dan niet meer mogelijk, dit soort zaken strenger te regelen dan de rest van Europa doet. Als de Kamer meent dat Nederland nooit iets strenger moet regelen dan Europa, ook niet als de regeling pas na het voldoen aan strenge voorwaarden ingaat, dan moet zij vasthouden aan de roep om stopzetting. Dan kan de sector gaan slapen. Alleen kan de minister dan geen kant meer op en de bestrijding komt stil te liggen. De notificatieprocedure is nodig om de voorgenomen maatregelen op enig moment begin 2007, in de loop van 2007 of in 2008 in te kunnen voeren. De notificatie verplicht Nederland tot uitvoering van het besluit op 1-1-2007. Er wordt alleen toestemming gevraagd om iets strenger te mogen regelen dan de rest van Europa doet. Uiteindelijk ligt de toestemming bij de Tweede Kamer en zal tijdig worden geïnformeerd over de voortgang van de invulling van de vier voorwaarden.

Nadere gedachtewisseling

De heer Atsma (CDA) is erkentelijk voor wat de ministers aan het doen zijn. Het is goed als er nog eens wordt nagegaan hoe de discussie over ontsmetting tot nu toe is gelopen en hoe ambtsvoorgangers van de minister van VWS in het verleden hebben gereageerd. Er kan enige maatschappelijke onrust ontstaan als er gesproken wordt over melkzuurbehandeling en voedselbestraling. Als de minister van VWS toezegt dat een verbod op besmet vlees er pas komt, als er goede alternatieven zijn, dan vindt hij de CDA-fractie aan zijn zijde. De heer Atsma verwelkomt de toezegging dat er zal worden gekeken naar de bedrijfseconomische gevolgen van de maatregelen, al had dat eigenlijk al moeten gebeuren voordat de maatregelen op papier zijn gezet. Oneens is de heer Atsma het met de uitspraak dat de sector zou gaan slapen als de notificatieprocedure wordt stopgezet. De sector heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en goede stappen gezet. Van slapen kan geen sprake zijn, temeer daar in 2011 ook nog de uitdaging aankomt van het verbod waarmee de EU tegen die tijd wil komen. De vraag is waarom Nederland niet zou kunnen sporen met dat traject. Wellicht dat 2011 als deadline realistischer is dan de Nederlandse voornemens.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) is blij om te horen dat de inzet van het kabinet toch iets anders blijkt te zijn dan de brief deed voorkomen. Als 1 januari 2007 een keiharde deadline was geweest, had zij daar moeite mee gehad. Zo blijkt het echter niet te zijn. De genoemde voorwaarden zijn essentieel en worden verwelkomd, evenals de harde toezeggingen van de minister van VWS. Nog niet helder is haar hoe de minister de gelijke behandeling van buitenlands vlees wil doorzetten in de praktijk. Het uitvaardigen van importverboden schijnt niet mogelijk te zijn. Wat wil de minister dan doen, teneinde de burgers geen schijnveiligheid voor te spiegelen? Het is goed te horen dat de Tweede Kamer het laatste woord heeft.

De heer Van den Brink (LPF) is natuurlijk ook blij dat de Tweede Kamer het laatste woord heeft. Wat minister Hoogervorst over importvlees zegt, klinkt geruststellend, maar volgens de heer Van den Brink redt Nederland het helemaal niet als het eisen zou willen stellen aan de import uit Brazilië, zonder dat dit Europees gedragen wordt. Hij blijft dus van mening dat er slechts drie effectieve bestrijdingsmogelijkheden zijn: ten eerste Europees in plaats van Nederlands; ten tweede kunnen er eisen worden gesteld aan de retail, want er is niemand die dat verbiedt en ten derde moet de consument leren, na de aankoop van vlees veilig daarmee om te gaan.

De heer Waalkens (PvdA) wil de vier randvoorwaarden die de minister van VWS heeft geschetst in de juiste context plaatsen. Import kan niet verboden worden en geïmporteerde waar zal niet aan de buitengrens worden tegengehouden. Dat is ook niet nodig, omdat slechte waar bij controles sowieso uit de schappen wordt gehaald. De heer Waalkens is en blijft blij met de opstelling van het kabinet in dezen.

Mevrouw Van Velzen (SP) apprecieert de nuancering die de minister van VWS toevoegt aan het onderwerp. Hij zegt een afweging te gaan maken in 2007 van allerlei belangen die hierin een rol spelen. Dierenwelzijn moet daarbij ook meegenomen worden. Mocht er een eis komen dat vlees 100% besmettingsvrij moet zijn, dan heeft dat implicaties bijvoorbeeld voor de vrije uitloop van pluimvee.

Minister Hoogervorst is blij dat de Kamer inziet dat de notificatieprocedure an sich tot niets verplicht. Dat is ook de boodschap die hij voor de sector heeft. Voordeel van de procedure is wel dat hij de kans krijgt om spoedig maatregelen te nemen, met alle gedane voorbehouden. Wat de rest van Europa betreft, specificeert de minister dat de genoemde EU-richtlijn met streefdatum 2011 uitsluitend salmonella betreft. Gezien de trage besluitvorming in Europa zal het nog tijden duren voordat er tegen campylobacter wordt opgetreden. Terecht is gezegd dat de import van vlees niet verboden kan worden. Wel mogelijk is een verbod, dat vlees op de schap te leggen. Verder kan geïmporteerd vlees dat geïnfecteerd is net als geïnfecteerd vlees uit Nederland worden verkocht aan de vleesverwerkende industrie en aan de horeca, waar enigszins zeker is dat het vlees voldoende wordt gebakken. Een grote risicofactor zijn barbecues. Het Voedingscentrum is bezig met een apart barbecueproject. De minister zegt desgevraagd toe, de Kamer de eerder genoemde voorwaarden op papier te doen toekomen. Verder zal hij de sector communiceren dat niemand zich zorgen hoeft te maken zolang er nog geen alternatieven zijn voor de huidige decontaminatiemethoden.

Minister Veerman licht toe dat de Warenwet gaat over rauw vlees en bewerkt vlees, zodat de minister die vraag formeel in het midden moet laten. Het lijkt hem plausibel dat vers vlees staat voor vlees dat vanaf het dier rechtstreeks en zonder verdere bewerking in het kanaal is gegaan, terwijl rauw vlees betrekking heeft op de vraag of het nog bewerkingen heeft ondergaan die het van structuur zou hebben veranderd.

Ook naast de notificatieprocedure gebeurt er van alles in samenwerking tussen VWS en LNV. Er wordt onderzoek gedaan en er wordt aan testmethodes gewerkt. Het ministerie van LNV heeft met rond de zeven miljoen euro een project gefinancierd om in de pluimveesector te komen tot salmonellavrij vlees. De condities waaronder dat moet gebeuren, zijn dusdanig dat men inderdaad op het snijvlak met het dierenwelzijn komt te staan. Die dieren moet vrijwel in een couveuse leven. Het is van tweeën een: of je neemt het risico van een besmetting die eenvoudig is op te lossen door het vlees voldoende te verhitten, of je koopt salmonellavrij vlees in de wetenschap dat die dieren hun leven in laboratoriumcondities hebben gesleten. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, maar het is de consequentie.

De ministers van VWS en LNV staan aan dezelfde kant. Zij willen beiden de notificatieprocedure doen doorgaan, zodat zij per 1-1-2007 het verbod kunnen toepassen, maar dan onder de voorwaarden die de minister van VWS heeft gespecificeerd. Het is zaak om het één te dienen en het ander niet in gevaar te brengen.

Het risico van besmetting in de huiselijke sfeer ligt bij campylobacter anders dan bij salmonella. De minister acht het van belang te bezien in hoeverre decontaminatie mogelijk, wenselijk en haalbaar is. Technisch mogelijk is ontsmetting met chloor, maar dat willen wij niet. Het is mogelijk door bestraling, maar dat is weer te kostbaar. Met haalbaar bedoelt hij de maatschappelijke haalbaarheid, de vraag of de consument een dergelijke vorm van ontsmetting wenst te accepteren. Zo zijn er diverse afwegingen te maken. Belangrijk is echter dat die weg door de notificatie wordt opengehouden. Wanneer decontaminatie in 2006 mogelijk wordt, dan kan dat vraagstuk ook echt worden aangepakt. In de tussentijd moet de sector samen met de departementen van VWS en LNV de experimenten en de onderzoeken voortzetten, teneinde de strategie van het bereiken van een nichemarkt vorm te geven. Daarmee kan de hele keten een hogere toegevoegde waarde bereiken. Dat is op het gebied van salmonella een mogelijkheid en er moet gekeken worden dat dit op andere terreinen eveneens kan. Op deze wijze is pas echt iets te bereiken, omdat de markt dan ook de meerdere inspanning betaalt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA), Lenards (VVD).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Örgü (VVD).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Varela (LPF), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Azough (GroenLinks), Ko°er-Kaya (D66), Van der Sande (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Koomen (CDA), Van As (LPF), Waalkens (PVDA), Mosterd (CDA), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Hermans (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bakker (D66).

Naar boven