26 980
Verdieping Westerschelde

30 244
Natuurontwikkeling Westerschelde

nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2006

Zoals afgesproken tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over de uitvoering van de Ontwikkelingsschets Westerschelde op 20 december 2005 informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, nader over het natuurprogramma Westerschelde1. In deze brief ga ik met name in op de onderbouwing van (minimaal) 600 ha nieuwe estuariene natuur en de keuze voor één van de locaties (Hedwigepolder) waar dit programma gestalte moet krijgen.

Algemeen

Het natuurprogramma is onderdeel van de Ontwikkelingsschets 2010. Deze Ontwikkelingsschets omvat een uitgebalanceerd en samenhangend pakket van maatregelen gericht op toegankelijkheid, veiligheid, natuurlijkheid en bestuurlijke samenwerking in en rond het Vlaams-Nederlandse Schelde-estuarium. Over de uitvoering is overeenstemming bereikt tussen Nederland en het Vlaams Gewest. Ook in Vlaanderen zal een uitgebreid pakket van natuurmaatregelen worden gerealiseerd.

De Ontwikkelingsschets 2010 en het natuurprogramma zijn in een zorgvuldig en jaren durend proces tot stand gekomen en kunnen rekenen op bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak in de regio. Provinciale Staten van Zeeland heeft in grote meerderheid ingestemd met de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 en met de coördinerende en uitvoerende rol van de provincie inzake het natuurprogramma Westerschelde. Het Rijk heeft in overleg met de streek de voorwaarden gecreëerd voor de effectuering van de besluiten door de provincie, overeenkomstig de vigerende opvatting over de onderlinge verhouding tussen Rijk en provincie. Op voorstel van de provincie Zeeland zal het Rijk samen met de provincie op 30 januari 2005 een convenant ondertekenen, waarin de afspraken zijn vastgelegd. Ook zullen de provincie en de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) een landbouwconvenant ondertekenen, met daarin het flankerend beleid voor de betrokken agrariërs en de landbouwsector.

Het hele pakket van maatregelen voor verdieping van de vaarweg, voor veiligheid en voor natuur biedt maximale duidelijkheid en rechtszekerheid voor alle betrokkenen en belanghebbenden.

Voordat ik nader inga op het natuurprogramma verwijs ik naar de volgende correspondentie met de Tweede Kamer.

Op 11 maart 2005 heb ik de Tweede Kamer per brief (26 980, nr. 21) geïnformeerd over de Ontwikkelingsschets en over de afspraken die op 11 maart 2005 door de ondertekening van het Memorandum van ’s-Gravenhage met Vlaanderen gemaakt zijn over de uitvoering van de Ontwikkelingsschets en de toekomstige samenwerking in het Schelde-estuarium.

Bij brief van 7 september 2005 (30 244, nr. 1) heb ik, mede namens de minister van VROM, de Tweede Kamer ter instemming voorgelegd het besluit van de Ministerraad van 17 december 2004 om voor de uitvoeringsbesluiten van het Project Natuurontwikkeling Westerschelde de rijksprojectenprocedure ex artikel 39a tot en met q van de Wet op de Ruimtelijke Ordening toe te passen (30 244, nr. 1). De rijksprojectenprocedure strekt er met name toe de besluitvorming/vergunningverlening ten aanzien van natuurprojecten zoveel mogelijk te stroomlijnen en te coördineren om de uitvoering te waarborgen. Inmiddels heeft de vaste commissie voor LNV op 30 november 2005 het verzoek tot instemming met het doorlopen van de rijksprojectenprocedure voor kennisgeving aangenomen1. Deze kennisgeving beschouw ik als een instemming met het Toegangsbesluit.

Op schriftelijk verzoek van de vaste commissie voor LNV (d.d. 21 september 2005) heb ik u, mede namens de minister van VROM, d.d. 16 november 2005 (30 244, nr. 2) geïnformeerd over de definitieve besluitvorming van Provinciale Staten van Zeeland, die op 7 oktober 2005 plaatsvond. Provinciale Staten van Zeeland hebben daarbij ook de door het Rijk voorgestelde coördinerende rol van de provincie in de uitvoering van maatregelen aanvaard. Uitgangspositie van de Staten is dat de verwerving van de benodigde (minimaal) 600 ha om nieuwe estuariene natuur te realiseren, in eerste instantie op vrijwillige basis plaatsvindt. Ik onderschrijf deze positie volledig.

Noodzaak natuurmaatregelen

Het natuurprogramma is een essentieel onderdeel van de Ontwikkelingsschets 2010. Ik verwijs voor de onderbouwing van het natuurprogramma naar het bijgevoegde rapport dat ik op verzoek van Gedeputeerde Staten van Zeeland ten behoeve van de provinciale besluitvorming heb laten opstellen2.

Ik wijs op het bijzondere karakter en de waarde van het estuarium van de Westerschelde. Dit estuarium is samen met het estuarium van de Eems uniek in Nederland en verdient daarom specifieke beschermingsmaatregelen.

Vanwege de verplichtingen die Nederland heeft op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR), is het noodzakelijk over te gaan tot het herstel van het (internationaal belangrijke ecosysteem van het Schelde-estuarium. De huidige staat van het ecosysteem is ontoereikend om tot een duurzame instandhouding van het estuariene systeem te komen.

Artikel 6, eerste en tweede lid, van de Habitatrichtlijn verplicht tot het nemen van maatregelen die tot het herstel van het estuarium leiden, de natuurlijke habitats en soorten in een duurzame gunstige staat van instandhouding brengen en voorkomen dat de kwaliteit verslechtert.

Aard natuurmaatregelen

Uitgangspunt voor de natuurmaatregelen is behoud en herstel van de natuurlijke fysische, chemische en ecologische processen met betrekking tot habitats en populaties van soorten. Gezien de achteruitgang van de natuurkwaliteit heeft nieuwe estuariene natuur tot doel de natuurkwaliteit van de Westerschelde te herstellen op het vereiste niveau volgens de verplichtingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Dit herstel kan bereikt worden door laagdynamisch slik en jong schor terug te brengen en daarmee ter plaatse de stroomsnelheden te verlagen. De benodigde extra ruimte kan alleen ontstaan door uitbreiding in ecologisch geschikte zones. Ontpoldering is hierbij onvermijdelijk als belangrijkste middel om duurzaam herstel te realiseren. Dit concludeert ook de Europese Commissie.1

Voor de goede orde wijs ik erop dat de realisering van nieuwe estuariene natuur niet voortvloeit uit de noodzaak tot natuurcompensatie op grond van artikel 6, derde en vierde lid van de Habitatrichtlijn. Dit is gebaseerd op de resultaten van het uitgevoerde strategische milieueffectenonderzoek, waarin is aangegeven dat er in dit stadium geen reden is aan te nemen dat de verruiming tot significante effecten op de natuur leidt.

Omvang natuurmaatregelen

De omvang van tenminste 600 ha is vastgesteld in het Natuurprogramma Westerschelde, waarbij de projectorganisatie ProSes en wetenschappelijke organisaties als RWS/RIKZ, de Universiteit van Antwerpen en het Instituut voor Natuurbehoud van de Vlaamse Gemeenschap nauw betrokken zijn en waarover overeenstemming is. De verantwoording van de onderbouwing is gegeven in het bijgevoegde rapport.

Het kabinet heeft in zijn besluit (minimaal) 600 hectare nieuwe estuariene natuur te realiseren, gekozen voor de minimumvariant van de voorstellen, mede om het beslag te beperken op de betrokken landbouwgronden. Dit betekent dat het natuurprogramma dwingt tot ecologisch effectieve locaties en inrichtingen.

Deze 600 hectare is gericht op het procesherstel waarvan het welslagen uiteraard gemonitord en beoordeeld wordt in samenhang met de ontwikkeling van het hele Schelde-estuarium. Te zijner tijd kan worden bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn.

Locatie natuurmaatregelen

Uit onderzoek in het kader van de Ontwikkelingsschets 2010 blijkt dat een nieuw intergetijdegebied in de Westerschelde noodzakelijk is, dat is verdeeld over drie ecologische deelzones.

1. De zone Mondingsgebied (inclusief Het Zwin)

2. De zone Vlissingen–Hansweert

3. De zone Hansweert–grens Vlaanderen

In zone 1 is uitbreiding van het bestaande natuurgebied Het Zwin al voorbereid door de Internationale Zwin Commissie en heeft vooral tot doel de gebiedseigen habitats en soorten duurzaam veilig te stellen. Door wettelijke bescherming van de Vlakte van de Raan, gelegen in de monding van de Westerschelde, worden de huidige natuurwaarden behouden.

Vooral in de zones 2 en 3 zijn maatregelen die meer ruimte geven aan het estuarium noodzakelijk en effectief.

In de Ontwikkelingsschets 2010 zijn op basis van ecologische argumenten en vanwege de samenwerkingsmogelijkheden met Vlaanderen principebesluiten genomen met betrekking tot Het Zwin (klein deel in Nederland; zone 1) en de Hedwigepolder (zone 3).

Het middengebied (zone Vlissingen–Hansweert) is de zoeklocatie voor de resterende hectares van de opgave. De provincie Zeeland is gevraagd een en ander uit te werken en geeft op dit moment gevolg aan dit verzoek.

Onderbouwing locatie Hertogin Hedwigepolder en Prosperpolder-Noord

Op basis van de studies voor de Ontwikkelingsschets 2010 over de locatie Hertogin Hedwigepolder en Prosperpolder-Noord liggen aan deze locatie de volgende argumenten ten grondslag:

ecologisch argument

Omdat de rivier ter plaatse relatief smal is heeft de uitbreiding van estuariene natuur juist op deze locatie veel effect. Ontpoldering van de aan elkaar grenzende polders leidt hier tot een nieuwe zijarm met alle estuariene processen en patronen die daarmee samenhangen (schor/slik/ondiep water). Een vergrote komberging heeft bovendien een positieve invloed op de hydrodynamische processen, de zoutgradiënt en de zuurstofhuishouding.

De ecologische betekenis van de grensoverschrijdende aanpak van de Hedwigepolder en Prosperpolder-Noord wordt overigens nog groter, wanneer daarbij in beschouwing worden genomen het bestaande natuurmonument Land van Saeftinghe en de door het Vlaams Gewest te treffen natuurmaatregelen, zoals vastgelegd in het programma Deurganckdok (onder andere Doelpolder).

Hoewel de Hedwigepolder landschappelijk fraai is, heeft het gebied nu geen bijzondere natuurwaarden.

bestuurlijk argument

Gelet op de gewenste duidelijkheid voor met name de landbouwsector staan op basis van ecologische, bestuurlijke en financiële overwegingen in de Ontwikkelingsschets 2010 duidelijke uitspraken over de locatie Hedwigepolder (en Het Zwin).

De natuurontwikkeling in de Hedwigepolder, die deels in Vlaanderen ligt, maakt onderdeel uit van een grensoverschrijdende aanpak, waarbij zowel Nederlandse als Vlaamse natuurbelangen gediend worden.

Het te ontwikkelen gebied bestaat uit ca. 440 ha (waarvan 295 ha in het Nederland) en omvat de gehele Hedwigepolder en het noordelijk deel van de Prosperpolder. De ontwikkeling van een dergelijk groot aaneengesloten gebied is zowel ecologisch als financieel aantrekkelijk.

Vanwege de Vlaamse belangen bij realisering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, heeft het Vlaams Gewest zich bereid verklaard de dijkverlegging en natuurinrichting van het Nederlandse deel van de Hedwigepolder uit te voeren en te betalen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Besluitenlijst procedurevergadering vaste commissie voor LNV van 29 november 2005.

XNoot
2

Natuurprogramma Westerschelde, Ministerie van LNV 15 september 2005.

XNoot
1

Met redenen omkleed advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen 11-07-2003 inzake inbreuk nr. 1995/4564.

Naar boven