nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 3 oktober 2000
Mevrouw Witteveen heeft op dinsdag 26 september jl. bij de mondelinge
behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het consumentenkrediet
(toepasselijkheid Besluit kredietaanbiedingen op krediettransacties boven
vijftigduizend gulden) opgemerkt dat zij overwoog een amendement in te dienen
met de strekking om de grens van vijftigduizend gulden voor de WCK te verlaten.
Dit amendement is op donderdag 28 september jl. ingediend.
Reeds bij de mondelinge behandeling heb ik tegen een amendement met een
dergelijke strekking bezwaren ingebracht. Echter, ik beschikte toen nog niet
over de tekst van het amendement. Thans blijkt dat het niet gaat om een beperkte
verhoging van het grensbedrag, maar om het schrappen van het grensbedrag in
zijn geheel.
Mijn bezwaren tegen het thans ingediende amendement wil ik hierbij kort
verwoorden en daarbij verzoeken de voor vandaag geplande stemmingen over het
wetsvoorstel op te schorten.
Zoals ik al bij de mondelinge behandeling heb opgemerkt gaat Nederland
bij acceptatie van het amendement in Europees verband uit de pas lopen. Dit
acht ik onwenselijk vanuit een oogpunt van harmonisatie. De Richtlijn consumentenkrediet
kent thans een grensbedrag van ECU 20 000. Dit grensbedrag werd vanuit
een oogpunt van consumentenbescherming toereikend geacht. Bij de mondelinge
behandeling heb ik toegezegd een verhoging van het grensbedrag in Europees
verband actief te zullen aankaarten.
Het amendement leidt voorts tot handelsbelemmeringen voor buitenlandse
kredietverstrekkers. Dergelijke effecten zijn alleen te rechtvaardigen indien
de noodzaak daartoe kan worden aangetoond en de effecten van wijziging van
het grensbedrag evenredig zijn. Dit is zeer de vraag gezien de categorie (meer
draagkrachtige) consumenten waarover het gaat bij kredieten boven de vijftigduizend
gulden.
Het laten vervallen van het grensbedrag levert tevens voor kredietverstrekkers
forse administratieve lasten op. Alle WCK-verplichtingen moeten dan ook worden
nageleefd bij kredieten aan particulieren van bijvoorbeeld f 1 000 000.
Dit brengt met zich mee dat door financiële instellingen het gehele bouwwerk
moet worden herzien voor de kredietverstrekking boven de grens van vijftigduizend
gulden.
Bovendien levert het laten vervallen van het grensbedrag niet alleen voor
kredietverstrekkers, maar ook, i.v.m. het wegvallen van zekerheidsrechten,
voor kredietnemers beperkingen op met als gevolg dat kredietverstrekkers in
bepaalde gevallen geen krediet meer kunnen of willen verstrekken.
Het lijkt mij dan ook beter om het punt van het grensbedrag te betrekken
bij de herziening van de WCK, waarover u op 7 juli 2000 een brief hebt ontvangen.
Dan bestaat meer duidelijkheid over een verhoging van het grensbedrag in Europees
verband en kunnen de hierboven genoemde aspecten goed worden overwogen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. Ybema