26 962
Wijziging van de Wet op de Rechterlijke Organisatie in verband met invoering van de functie van officier enkelvoudige zittingen

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 22 februari 2000

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel, dat ertoe dient een nieuwe functie te introduceren binnen het Openbaar Ministerie. Deze leden waarderen deze bijdrage aan de verbetering van de loopbaanperspectieven binnen het Openbaar Ministerie.

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de capaciteitsproblemen bij het Openbaar Ministerie, met name ten aanzien van de werving en selectie. Zij vragen in welke zin dit wetsvoorstel concreet zal kunnen bijdragen aan de vergroting aantrekkingskracht van het Openbaar Ministerie. Voor wat betreft de invoering van de nieuwe functie hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de consideratie bij voorliggend wetsvoorstel en hebben met instemming kennisgenomen van de verdere inhoud. Zij hebben enkele aanvullende vragen.

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel dat strekt tot invoering van de nieuwe functies officier enkelvoudige zittingen en plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen binnen het Openbaar Ministerie.

1.2 Achtergrond

Één reden voor het invoeren van de nieuwe functie van enkelvoudige zittingen is gelegen in het verbeteren van de loopbaanmogelijkheden binnen het Openbaar Ministerie. Zo is het voor parketsecretarissen moeilijk om de overstap te maken naar de functie van officier van justitie. Kan de regering aangeven waarin de knelpunten voor doorstroming gelegen zijn en in welke mate dit wetsvoorstel daaraan tegemoet komt, vragen de leden van de PvdA-fractie.

In 1998 is overeenstemming bereikt met de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) over de invoering en kenmerken van de nieuwe functie van officier enkelvoudige zittingen. Is de NVvR ook geconsulteerd over het concept of het uiteindelijke wetsvoorstel en zijn die kritiekpunten ook verwerkt?

Hoewel bij voorliggend wetsvoorstel de functies van officier enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officier enkelvoudige zittingen formeel bestaansrecht krijgen, zijn er over het hele land reeds dergelijke officieren aangesteld. Rotterdam kent vijf zogenaamde enkelvoudige officieren. Kan de regering uitleggen in hoeverre anticipatie op voorliggend wetsvoorstel voldoende rechtvaardiging geeft aan het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor een functie die formeel nog niet bestaat, vragen de leden van de VVD-fractie.

Invoering van de nieuwe functie van officier enkelvoudige zittingen is mede het gevolg van het tekort aan officieren, zo is in de memorie van toelichting te lezen. De leden van de fractie van D66 vragen of de invoering van de nieuwe functie van officier enkelvoudige zittingen niet ten koste zal gaan van de instroom van rechterlijk ambtenaren in opleiding (raio's) en diegenen die via de buitenstaandersopleiding aangenomen worden? Kan de regering een toelichting op dit punt geven?

1.4 Benoemingsvereisten, werving, selectie en opleiding

Voorwaarden voor benoeming als officier enkelvoudige zittingen zijn, volgens de memorie van toelichting, nagenoeg gelijk aan die voor een benoeming als officier van justitie met uitzondering van het vereiste van vier jaar praktijkervaring. Kan de regering daarnaast aangeven wat de precieze verschillen zijn tussen het functieprofiel van een officier van justitie en een officier van enkelvoudige zittingen? Wat zijn de loopbaanmogelijkheden voor een officier enkelvoudige zittingen?

Benoeming tot plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen geschiedt voor de duur van ten hoogste twee jaar. In het eerste jaar vindt de opleiding plaats en bij een negatieve beoordeling kan het opleidingstraject met een jaar worden verlengd. De leden van de PvdA-fractie informeren naar de gang van zaken bij een negatieve beoordeling aan het einde van de verlenging. Welke alternatieven staan dan nog open voor de plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen die niet wordt benoemd tot officier van justitie enkelvoudige zittingen?

In de memorie van toelichting valt te lezen dat thans, voor benoeming als officier enkelvoudige zittingen, onder meer de eis is dat de kandidaat na het afstuderen vier jaar praktijkervaring heeft op het gebied van de strafrechtelijke handhaving op het niveau van seniorparketsecretaris. Gelet op het woord thans vragen de leden van de fractie van D66 of het de bedoeling is deze eis in de toekomst af te zwakken? Voorts vragen de leden van de fractie van D66 in hoeverre leeftijd een rol speelt bij de benoeming tot officier enkelvoudige zittingen.

1.6 Feitelijke implementatie/inpassing in de parketorganisatie

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan aangeven hoeveel (plaatsvervangend) officieren enkelvoudige zitting dit jaar nog zullen worden aangesteld? Wanneer wordt beslist over een nadere uitbreiding?

Wordt met eventuele uitbreiding van het aantal officieren enkelvoudige zittingen gewacht tot ná de evaluatie over drie jaar of kan dat eerder verwacht worden. Indien dat het geval is, hoe wordt de Kamer daarvan op de hoogte gebracht?

De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor de feitelijke implementatie/inpassing in de parketorganisatie. De regering merkt in de memorie van toelichting op, dat het aantal officieren enkelvoudige zittingen wordt begrensd door de omvang van het werkaanbod aan enkelvoudige zittingen. Kan de regering aangeven in hoeverre de diverse parketten de omvang van het werkaanbod reeds in kaart hebben gebracht en derhalve voor hoeveel fte's enkelvoudige officieren worden gezocht?

In de memorie van toelichting staat dat het College van procureurs-generaal zo nodig aanwijzingen geven omtrent het ten hoogste te benoemen aantal officieren enkelvoudige zittingen op een parket. De leden van de D66-fractie vragen wanneer er sprake is van zodanige situatie, dat het College van procureurs-generaal aanwijzingen dienen te geven. Is dit wanneer het evenwicht tussen officieren enkelvoudige zittingen en de instroom van raio's op een parket verstoort dreigt te worden, of kan dit om geheel andere redenen het geval zijn?

Gelet op de werkzaamheden van de officier enkelvoudige zittingen, onder andere afhandeling Mulderzaken, zullen er relatief meer officieren enkelvoudige zittingen werkzaam zijn op het parket Leeuwarden dan op andere parketten. Wordt bij de begrenzing van het aantal officieren enkelvoudige zittingen per parket slechts gekeken naar de omvang van het werkaanbod of spelen andere factoren ook een rol? Welke overwegingen spelen mee bij het eventueel bepalen van het ten hoogste te benoemen aantal officieren enkelvoudige zittingen op een dergelijk parket?

1.7 Financiële gevolgen

Uit de memorie van toelichting blijkt dat dit wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor de Rijksbegroting en dat de nieuwe functie wordt ingevuld binnen de bestaande formatie van de parketten. Desalniettemin zien de leden van de PvdA graag een nadere, met cijfers gestaafde onderbouwing tegemoet. Kan de regering daarin eveneens concreet aangeven welke functies in aantal afnemen als gevolg van de invoering van de officier enkelvoudige zittingen. Kan worden aangegeven hoe de 37 functies over de verschillende parketten verdeeld zullen zijn?

ARTIKELSGEWIJS

Artikelen 136 en 137 RO

In het geval dat in de fase voorafgaand aan de zitting blijkt, dat een aanvankelijk eenvoudig uitziende zaak meer het karakter krijgt van een zaak voor de meervoudige kamer, zal de officier enkelvoudige zittingen overleg plegen met de recherche officier van justitie en vervolgens zonodig de zaak overdragen aan een officier van justitie. Op welke wijze zal de minister van justitie er op toezien dat ten aanzien van de enkelvoudige of meervoudige behandeling geen regionale verschillen ontstaan?

De leden van de VVD-fractie stellen dat in de praktijk blijkt, dat veel zaken goed worden voorbereid door de parketsecretarissen. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkzaamheden als het schrijven van een tenlastelegging. De regering merkt in de memorie van toelichting op dat het niet de bedoeling is dat de enkelvoudige officier taken overneemt van deze secretaris. De leden van de VVD-fractie kunnen zich ook niet geheel aan de indruk onttrekken dat de enkelvoudige officier voor een deel werkzaamheden gaat uitvoeren die thans door secretarissen worden verricht. De secretarissen vormen voor de enkelvoudige officieren een kweekvijver, zoals de laatsten dat zijn voor de functie van officier. Kan de regering in dit licht aangeven wat de meerwaarde van een enkelvoudige officier is?

Deze leden achten het (permanente) opleidingsniveau van het parket van groot belang. Uit de praktijk komen signalen dat het opleidings- c.q. cursusaanbod achterblijft bij de vraag. Door de verwachte toename van enkelvoudige officieren zal deze vraag enkel kunnen toenemen. Kan de regering aangeven in hoeverre geanticipeerd is op deze toenemende vraag? Heeft dit ook budgettaire gevolgen voor de diverse parketten? Kan de regering toelichten in hoeverre hij meent dat er op korte termijn sprake zal zijn van een inhaalslag wat betreft het aanstellen van enkelvoudige officieren?

Wanneer zaken voor de enkelvoudige kamer worden behandeld door een enkelvoudige officier in plaats van een «meervoudige officier» geeft dat laatstgenoemde niet alleen lucht. De leden van de VVD-fractie menen dat de enkelvoudige zaken ook kunnen worden gezien als een soort opstapje voor een meervoudige officier naar wat meer gecompliceerde zaken. Kan de regering aangeven in hoeverre in de praktijk dit zogenaamde opstapje voor de meervoudige officier zal wegvallen? Wordt een beginnend meervoudig officier nu niet verder in het diepe gegooid?

De enkelvoudige officier zal met name optreden ter zitting en andere werkzaamheden verrichten in zaken die door een alleen zittende rechter worden afgedaan. De regering geeft aan dat wanneer in de fase voorafgaand aan de zitting blijkt dat de zaak het karakter krijgt van een zaak voor de meervoudige kamer, de enkelvoudige officier overleg zal plegen met de recherche officier en zonodig de zaak zal overdragen. Uit dit voorstel volgt dat de officier niet de bevoegdheid heeft om op te treden ter terechtzitting van een meervoudige kamer van de arrondissementsrechtbank. Kan de regering aangeven wat de procesrechtelijke consequentie is van het feit dat de enkelvoudige officier zulks toch heeft gedaan? Wanneer moet er gesproken worden van «optreden ter terechtzitting», is dat louter de feitelijke werkzaamheden voor de alleen zittende rechter zoals het oplezen van het requisitoir, of ook werkzaamheden tijdens de terechtzitting, doch niet ten overstaande van de alleen zittende rechter (zoals het bijstaan van de «meervoudige officier»)? Kan de regering aangeven wat het procesrechtelijke gevolg is wanneer de alleen zittende rechter conform artikel 228a, lid Rv of artikel 369, lid Sv bepaalt dat de zaak moet worden behandeld ten overstaan van een meervoudige kamer? Wat zijn de procesrechtelijke consequenties, aangezien een verwijzing kan geschieden ik elke staat van het geding, voor reeds ter zitting gedane verrichtingen?

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Van Heemst

De griffier voor dit verslag,

Fenijn


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA) en Brood (VVD).

Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA) en Kamp (VVD).

Naar boven