26 959
Toekomst van de nationale luchthaven

nr. 131
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2009

In het Algemeen Overleg van 12 december 2007 inzake het Groenenbergterrein heb ik uw Kamer toegezegd een commissie te zullen instellen die onderzoekt welke rol Schiphol in de ruimtelijke en economische ontwikkeling van het gebied moet hebben. Ter uitvoering van deze toezegging heb ik vorig jaar samen met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) de vraagstelling voor de commissie geformuleerd, een plan van aanpak opgesteld en de Commissie Ruimtellijke Ontwikkeling Luchthavens ingesteld, waarover ik u in februari en mei 2008 heb geïnformeerd. Op 29 januari jongstleden heeft de Commissie haar advies, getiteld «Mainport 2.0. Luchtvaart, luchthavens en de ruimtelijke economie van de regio in samenhang bezien» aangeboden. Het advies treft u hierbij aan1.

Samen met mijn collega van VROM zal ik een integrale kabinetsreactie op het advies van de Commissie opstellen. Vanwege het belang van dit advies voor de beleidsontwikkeling op het terrein van luchtvaart en luchthavens zal ik de kabinetsreactie opnemen in de luchtvaartnota. Dit betekent dat ik in april 2009 u de luchtvaartnota, met een integrale kabinetsreactie op dit advies van de Commissie Ruimtelijke Ontwikkeling Luchthavens, kan doen toekomen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven