26 956
Beleidsnota Rampenbestrijding 2000–2004

nr. 60
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2008

Hierbij bied ik u het rapport «De examinering van het brandweeronderwijs» van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) aan1. Het rapport is als bijlage bij deze brief opgenomen.

In deze brief zal ik eerst een samenvatting geven van het onderzoek van de Inspectie OOV. Daarna zal ik aangeven wat mijn reactie is op de onderzoeksuitkomsten en welke maatregelen ik op basis van het onderzoek naar de examinering van het brandweeronderwijs neem.

Samenvatting rapport «De examinering van het brandweeronderwijs»

Het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) is een zelfstandig bestuursorgaan. De organisatie kent een bestuur en een uitvoerend bureau. Het bureau is conform artikel 18g, lid 2 van de Brandweerwet 1985, primair verantwoordelijk voor:

– het ontwikkelen van de rijksexamens voor de brandweer, het afnemen van de rijksexamens en de daarbij behorende organisatie;

– het afgeven van vrijstellingen en certificaten;

– het vaststellen van de uitslag van een examen en het adviseren van de minister van BZK over het afgeven van rijksdiploma’s.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de beleidsinhoudelijke aangelegenheden rondom de rijksbrandweerexamens en houdt toezicht op de kwaliteit van de examinering en de bedrijfsvoering van het Nbbe. De wijze van uitvoering van de examens is aangegeven in een door de minister van BZK vastgesteld examenreglement, dat bestaat uit een aantal ministeriële regelingen. Zo zijn per brandweerrang examenreglementen opgesteld waarin is aangegeven welke kennis en vaardigheden een kandidaat moet bezitten, wat de omvang van de examenmodules is, welke examenvormen vantoepassing zijn en eventueel welke toelatingseisen er gelden. Aan het Nbbe is de taak toebedeeld om een en ander uit te werken in examens.

In 2003 heeft de Inspectie OOV in een onderzoek naar de kwaliteit van de examinering van het brandweeronderwijs bij het Nbbe geconcludeerd dat het toenmalige opleidings- en examensysteem onvoldoende mogelijkheden bood om te kunnen garanderen dat in alle gevallen sprake is van een goede, ordelijke en transparante uitvoering van het examensysteem.

Gezien het belang van examinering als waarborg dat afgestudeerden in voldoende mate in de beroepspraktijk kunnen functioneren, heeft de Inspectie OOV in 2007 een vervolgonderzoek uitgevoerd. De centrale vraag van het onderzoek is of het Nbbe garanties kan bieden dat de examens dekkend zijn voor de inhoud en het niveau van de door de minister van BZK vastgestelde eindniveaus en dat de uitvoering op onafhankelijke en zorgvuldige wijze verloopt. Dit heeft geleid tot het bijgevoegde rapport «De examinering van het brandweeronderwijs».

Het rapport gaat in op vier aspecten van examinering:

1. De totstandkoming van de examens;

2. De vorm en inhoud van de examens;

3. De organisatie en afname van de examens, en

4. De beoordeling van de examens

De Inspectie OOV constateert dat het Nbbe met grote voortvarendheid bezig is met de vernieuwing van het palet aan examens. Een grotere externe gerichtheid van het Nbbe door onder andere te voorzien in een van het Nbbe onafhankelijke vakinhoudelijke en onderwijskundige validatie, kan het ontwikkelproces volgens de Inspectie OOV ten goede komen1. De Inspectie OOV is van oordeel dat de invoering van het digitale examenplanning en reserveringsysteem door het Nbbe een belangrijke verbetering is in de organisatie van de examens2. Zorgelijk acht de Inspectie OOV de controle op de deskundigheid van de examinatoren. Zij adviseert het Nbbe het geformuleerde beleid om te gaan werken met kwalificatieprofielen voor examinatoren en het stellen en controleren van toelatingseisen, in de praktijk te brengen. De Inspectie OOV beveelt het Nbbe daarom aan om op korte termijn een plan van aanpak op te stellen waarin een traject ter professionalisering van het korps aan examinatoren in al zijn facetten is uitgewerkt, en dit plan uit te voeren3. Daarnaast adviseert de Inspectie OOV over te gaan tot de instelling van de Commissie van Beroep voor de Examens, zoals gebruikelijk in het beroepsonderwijs4.

Reactie

Aanbevelingen uit het rapport «De examinering van het brandweeronderwijs»

Allereerst concludeer ik dat het Nbbe de uitwerking van aanbevelingen uit eerdere rapportages in concrete maatregelen heeft omgezet. Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat deze uitwerking niet in alle gevallen afdoende is en aanvullende maatregelen nodig zijn.

De Inspectie OOV presenteert in haar onderzoeksrapport verschillende aanbevelingen betreffende de optimalisatie van het examenproces. Ik onderschrijf deze aanbevelingen en heb daarom het bestuur van het Nbbe verzocht uiterlijk in het najaar 2008 aan te geven op welke wijze het Nbbe invulling gaat geven aan de in het rapport opgenomen aanbevelingen. Ik zie er op toe dat het Nbbe uitwerking geeft aan de aanbevelingen.

In deze beleidsreactie ga ik ook in op twee aandachtspunten die buiten de scope van het Nbbe vallen. Dit betreffen de examenadviescommissie en de informatievoorziening aan regio’s, gemeenten en opleidingsinstituten over het project Kwaliteit brandweerpersoneel.

Examenadviescommissie

Voorheen had de examenadviescommisie de taak om examens te ontwikkelen. In het nieuwe onderwijssysteem van de brandweer wordt gewerkt met ontwikkelgroepen. Deze ontwikkelgroepen worden samengesteld uit een deskundige uit het brandweerveld, die door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) wordt afgevaardigd, een deskundige van het Nederlands instituut fysieke veiligheid (Nifv) en één van het Nbbe. De Inspectie OOV acht een verdere optimalisering van het ontwikkelproces mogelijk door het benoemen van criteria voor de samenstelling van de ontwikkelgroepen voor selectie uit de brandweerkorpsen1. Deze aanbeveling heeft dus betrekking op de wijze waarop de NVBR de deskundigen uit het brandweerveld selecteert. Van de NVBR heb ik vernomen dat weliswaar criteria zijn geformuleerd, maar dat deze niet zijn geformaliseerd. Ik heb de aanbeveling uit het rapport daarom onder de aandacht gebracht van de NVBR.

Informatievoorziening over het project Kwaliteit brandweerpersoneel

In het onderzoeksrapport wordt gesproken over het project Kwaliteit brandweerpersoneel (Kbp). Dit project heeft tot doel de kwaliteit van het brandweerpersoneel te verbeteren door middel van onder meer een vernieuwd opleidings- en examensysteem. In het rapport van de Inspectie OOV wordt de implementatiedatum genoemd van 1 september 2008. Onlangs is, op verzoek van het brandweerveld gekozen om de beoogde plandatum niet langer als deadline te beschouwen. Overigens onderstreept het rapport van de commissie Dijsselbloem over «Onderwijsvernieuwingen» het belang van een zorgvuldige invoering van een nieuw onderwijssysteem. Op basis van een pilot, die nu plaatsvindt en die medio 2008 wordt geëvalueerd, vindt besluitvorming plaats over de wijze en planning van de implementatie.

De Inspectie OOV acht een heldere regie op het project Kbp noodzakelijk2. Bij de opleidingsinstituten bestaat bijvoorbeeld onduidelijkheid over de consequenties van de vernieuwing van het brandweeronderwijs. Voorgesteld wordt om alle betrokkenen te informeren over de consequenties en voortgang van het project Kbp. De Inspectie OOV pleit tevens voor een zo snel mogelijke uitwerking van de consequenties van de vernieuwing van het brandweeronderwijs voor de opleidingsinstituten.

Ik onderken het belang van een goede informatie-uitwisseling bij nieuwe trajecten. Duidelijkheid over de vernieuwing en over de consequenties die dit voor de verschillende partijen heeft, zal immers de betrokkenheid van het brandweerveld bij de vernieuwing ten goede komen. Het project Kbp heeft dan ook reeds de volgende maatregelen genomen:

– In februari 2008 zijn drie bijeenkomsten – verspreid over het land – gehouden over het project Kbp. Dit om de brandweer te informeren over de ophanden zijnde ontwikkelingen en om signalen uit het veld mee te nemen in het vervolg van het traject.

– Begin 2008 is in vier brandweerregio’s (Haaglanden, Zuid-Holland Zuid, Zuidoost Noord-Brabant en Twente) een pilot voor de opleiding Manschap A gestart. De pilot maakt duidelijk welke praktische eisen het functiegericht en duaal brandweeronderwijs stelt aan de regio’s/gemeenten en de brandweeropleidingsinstituten. Tevens levert het «good practices» op ten behoeve van de implementatie van het nieuwe kwaliteitsstelsel brandweerpersoneel.

– Medio 2008 komt een implementatieplan beschikbaar waarin beschreven staat wat van de betrokkenen (gemeenten, regio’s en regionale opleidingsinstituten) verwacht wordt. In het plan wordt tevens aandacht besteed aan de planning van de invoering van het nieuwe stelsel.

– Er zijn bij het Nifv drie implementatiemanagers aangesteld die de korpsen en opleidingsinstituten ondersteunen bij de implementatie van het nieuwe systeem.

Tot slot

De examinering als waarborg dat afgestudeerden in voldoende mate in de beroepspraktijk kunnen functioneren is van groot belang. Ik onderschrijf de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport en ik zal de betrokkenen aanspreken op de uitvoering hiervan.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

P. 15 IOOV rapport: Examinering van het brandweeronderwijs.

XNoot
2

P. 21 IOOV rapport: Examinering van het brandweeronderwijs.

XNoot
3

P. 22 IOOV rapport: Examinering van het brandweeronderwijs.

XNoot
4

P. 33 IOOV rapport: Examinering van het brandweeronderwijs.

XNoot
1

P. 14 IOOV rapport: Examinering van het brandweeronderwijs.

XNoot
2

P. 15 IOOV rapport: Examinering van het brandweeronderwijs.

Naar boven