26 956
Beleidsnota Rampenbestrijding 2000–2004

nr. 57
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 januari 2008

Hierbij bied ik u het eindverslag aan van het project «Inspecties Brandweer» van de Arbeidsinspectie1. De inspecties zijn in de periode van augustus 2006 tot april 2007 uitgevoerd op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.

De inspecties zijn een vervolg op de inspecties die zijn uitgevoerd in 1999/2000. Er zijn toen met de sector afspraken gemaakt om de veiligheidsrisico’s beter in kaart te brengen. Tevens is aangedrongen op maatregelen om vallen van hoogten te voorkomen en de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen te verminderen. Naast deze onderwerpen zijn in het vervolgproject korpsen geïnspecteerd waar zich duikteams bevinden. Een risicovolle bezigheid, getuige het dodelijk ongeval dat in maart van dit jaar plaatsvond in Urk.

De inspecties vonden plaats in afstemming met de Inspectie voor de Openbare Orde en Veiligheid (IOOV). De IOOV zond in maart 2005 het rapport «Veiligheidsbewustzijn bij brandweerpersoneel» naar de Tweede Kamer (Kamerstuk 26 956, nr. 30). De IOOV onderzocht in dit rapport een aantal ongevallen bij de brandweerkorpsen en concludeert daaruit, dat er bij de korpsen vaak onvoldoende aandacht is voor de veiligheid van de ingezette brandweermedewerkers. Begin dit jaar verscheen het rapport «Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg» van de IOOV, waarin wordt ingegaan op de rol van gemeentebesturen bij de professionalisering van de brandweer.

Gelet op de resultaten heeft de Arbeidsinspectie (AI), in het kader van het beleid om de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de risico’s primair te leggen bij de sectoren, aan de Nederlandse Vereniging van Gemeenten (VNG) en aan de brancheorganisatie, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), gevraagd welke maatregelen worden genomen om de situatie te verbeteren. Tevens heeft de AI de vraag naar maatregelen voorgelegd aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De reacties op dit verzoek staan onderaan deze brief vermeld.

Conclusies en aanbevelingen

De conclusies in het inspectieverslag zijn dat de brandweerkorpsen nog onvoldoende inzicht hebben in de veiligheidsrisico’s die zich voordoen bij het repressieve optreden, zoals brandbestrijding. In dat opzicht is er nog maar weinig verbeterd sinds de inspecties van 1999/2000.

In de risicoinventarisatie en -evaluatie en in de plannen van aanpak dient integraal aandacht te worden besteed aan de risico’s en maatregelen om de risico’s te verminderen. De korpsen hebben verder nog onvoldoende maatregelen genomen om vallen van hoogte te voorkomen. Onderhoud en keuring van het ademluchttoestel bleken over het algemeen wel in orde. Bij de inspecties op duikarbeid zijn nog teveel overtredingen aangetroffen.

De korpsen wordt aanbevolen de aanpak van veiligheidsrisico’s een veel grotere prioriteit te geven, zodat de manschappen zich meer bewust worden van de risico’s en ongevallen voorkomen worden. Het is aan de branchevereniging om de korpsen hierin te stimuleren en voor te lichten over wet- en regelgeving. De gemeenten zijn als werkgever verplicht de korpsen te faciliteren bij de te nemen maatregelen.

Maatregelen

Mijn collega van BZK, het College van Arbeidszaken van de VNG en de NVBR kwalificeren de inspectieresultaten als verontrustend resp. zorgelijk.

De resultaten van de inspecties hebben geleid tot nieuwe intiatieven bij de sector en bij BZK om de risico’s van het repressieve optreden van de brandweerkorpsen aan te pakken, naast de al bestaande maatregelen in het kader van de kwaliteitsverbetering.

Zij geven aan op dit moment gezamenlijk in het Project Kwaliteit brandweerpersoneel te werken aan de professionalisering van de brandweer. Onderdeel hiervan is een integrale benadering van opleiden, oefenen en bijscholen, waarbij aandacht wordt gegeven aan het veiligheidsbewustzijn.

De VNG merkt op dat de beroepsgroep de afgelopen jaren sectorbrede initiatieven heeft genomen ter verbetering, welke initiatieven op dit moment hun beslag in de praktijk krijgen. Omdat de uitrol van deze initiatieven op dit moment plaatsvindt, ziet men deze initiatieven niet in de rapportage terug. De verwijzing naar het IOOV-rappport over de bestuurlijke aansturing van de brandweer vindt de VNG onvoldoende onderbouwd.

De VNG zal in overleg treden met de NVBR en vervolgens in een ledenbrief aan de gemeentebesturen aandacht geven aan de verantwoordelijkheden van de gemeente als werkgever en suggesties doen over de wijze waarop gemeentebestuurders de korpsleiding kunnen ondersteunen bij de verbeteringen in het arbobeleid.

De NVBR noemt enkele sectorbrede initiatieven van de afgelopen jaren:

1. De oprichting in 2005 van het platform Arbeidsveiligheid Repressieve Taakstelling, dat in december 2006 een branchemodel «Leidraad inventarisatie veiligheidsaspecten bij repressief optreden» onder de brandweerkorpsen verspreidde. Deze leidraad wordt op dit moment bij de brandweerkorpsen geïmplementeerd.

2. In 2006 is specifiek voor de duiktaak het platform Bestrijding Waterongevallen opgericht. Het platform is van mening dat door het verenigen van de gehele sector beroepsduiken (incl. de brandweer) de kennis en expertise verder toeneemt en beter wordt gedeeld.

3. De regio’s hebben in de afgelopen jaren een arbo-coördinator of veiligheidskundige in dienst genomen of hebben een «leeragentschap» ingericht. Hierdoor is een goede basis gelegd voor het verbeteren en versterken van de aandacht voor arbeidsveiligheid en het leren van repressief brandweeroptreden (in zijn algemeenheid en van (bijna-)ongevallen in het bijzonder).

4. BZK en het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra hebben gezamenlijk een bijscholingscursus opgezet voor bevelvoerders. De training richt zich specifiek op veiligheidaspecten tijdens repressief optreden. Ook voor officieren wordt een dergelijke opleiding ontwikkeld.

De NVBR is van mening dat buiten deze initiatieven er meer aandacht zal moet komen voor de arbeidsveiligheid van brandweerpersoneel. De NVBR ziet het als haar taak om de korpsen hierin te stimuleren en te ondersteunen. De gemeenten zijn als werkgever verplicht de korpsen te faciliteren bij de te nemen maatregelen.

Concreet ziet de NVBR als branchevereniging de volgende taken voor haar weggelegd:

– In de eerste plaats zal de NVBR haar leden (de regionale en gemeentelijke commandanten) informeren over het rapport van de Arbeidsinspectie. Dit is een eerste, maar zeker niet een laatste, stap om de bewustwording van de risico’s van het vak zowel bij de korpsleiding als bij het brandweerpersoneel te vergroten. Dit vraagt naast voorlichting en kennisoverdracht ook om daadwerkelijk realistisch oefenen, waarbij niet alleen wordt geoefend met «echte» brand, maar waar vooral de besluitvorming onder tijdsdruk en stress wordt geoefend.

– Verder zal de NVBR de lokale en regionale brandweer adviseren om bij de zorg voor arbeidsveiligheid voor brandweerpersoneel ook het verantwoordelijke bestuur te betrekken. Verder adviseert de NVBR om binnen de regio’s de krachten te bundelen om de arbeidsveiligheid voor de brandweer verder te verbeteren en adviseert zij om in lokale en regionale beleidsplannen expliciet aandacht te besteden aan de arbeidsveiligheid.

– Ook wil de NVBR het brandweerveld ondersteunen door instrumenten beschikbaar te stellen die de arbeidsveiligheid helpen te verhogen. Een voorbeeld hiervan is het hier eerdergenoemde branchemodel «Leidraad inventarisatie veiligheidsaspecten bij repressief optreden» dat vanuit de NVBR onder de brandweerkorpsen is verspreid. Tevens wil zij zich inspannen om alle kennis en ervaringen met betrekking tot repressieve arbeidsveiligheid en het registreren en leren van (bijna)-ongevallen te bundelen. Op deze wijze kan lering getrokken worden uit het relatief hoge aantal (bijna)ongevallen onder brandweerpersoneel en ontstaat er een landelijk informatiepunt. Het platform ART van de NVBR kan hierin een coördinerende rol vervullen.

De Minister van BZK deelt de conclusie in het rapport de dat arbeidsveiligheid bij de brandweerkorpsen meer aandacht verdient.

De gemeente is bestuurlijk verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel. Zij acht het dan ook een goede zaak dat het College van Arbeidszaken van de VNG haar verantwoordelijkheid neemt en het initiatief neemt om een ledenbrief aan de gemeenten te sturen. Op deze wijze wordt de aandacht gevestigd op de verantwoordelijkheid van de gemeente als werkgever. Tevens worden suggesties gedaan op welke wijze gemeentebestuurders de leiding van brandweerkorpsen kunnen ondersteunen bij de verbetering van het arbeidsveiligheidsbeleid.

De Minister van BZK ondersteunt de initiatieven van de NVBR om de brandweerkorpsen te stimuleren en te ondersteunen bij het verbeteren van de arbeidsveiligheid van brandweerpersoneel.

BZK (h)erkent de problematiek rondom het brandweerduiken. In samenwerking met de NVBR wordt verkend of het brandweerduiken ondergebracht kan worden bij het beroepsduiken onder overdruk waarvoor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk is.

Het onderbrengen van het brandweerduiken bij beroepsduiken heeft verschillende voordelen.

De brandweer kan aansluiten bij ontwikkelingen op het gebied van materiaal uit de duiksector. Daarnaast kan de brandweer invloed uitoefenen op de veranderende regelgeving binnen de sector: «arbeid onder overdruk». Brandweerkorpsen die andere eisen stellen aan hun duikers in verband met specifieke omstandigheden in hun uitrukgebied kunnen duikers opleiden binnen een modulaire opleidingssystematiek.

Binnen Nederland is het gehele spectrum van «arbeid onder overdruk» dan vertegenwoordigd in één structuur. Aan het brandweerduiken kunnen zo zwaardere kwaliteitseisen gesteld worden. De kans op ongevallen bij het brandweerduiken kan zo worden beperkt.

Tenslotte zal BZK aan het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid Nibra (Nifv) op korte termijn de opdracht verstrekken om een cursus te ontwikkelen voor het verzorgen van bijscholing van docenten op het gebied van veilig repressief optreden door de brandweer. Door middel van deze cursus kunnen docenten worden opgeleid die de meest actuele kennis op het gebied van veilig repressief optreden binnen de brandweerkorpsen kunnen overdragen. Om de overdracht van deze kennis binnen de brandweerorganisatie verder te stimuleren zal tevens aan het Nifv worden gevraagd, om aansluitend, de bijscholing van docenten op het gebied van veilig repressief optreden ter hand te nemen.

In overleg met VNG en NVBR zal worden bezien op welke wijze deskundigheidsbevordering op het gebied van arbeidsveiligheid bij de brandweer het beste verder ontwikkeld kan worden.

De Minister van BZK stelt vast dat de brandweer de afgelopen periode verschillende initiatieven heeft genomen om de arbeidsomstandigheden verder te verbeteren.

Evenals de VNG merkt zij op dat de implementatie hiervan op dit moment plaatsvindt of onlangs heeft plaatsgevonden. Om die reden zijn de effecten van deze initiatieven nog niet volledig terug te vinden in de rapportage van de Arbeidsinspectie over de periode augustus 2006 tot en met april 2007.

Gezien de resultaten van de inspecties en de activiteiten die de branche mede naar aanleiding daarvan heeft ingezet zal de Arbeidsinspectie de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen. Mede naar aanleiding van de verdere voortgang van dit proces zal de Arbeidsinspectie het moment bepalen waarop zij opnieuw zal inspecteren naar de implementatie van maatregelen om de veiligheidsrisico’s te verminderen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven