26 956
Beleidsnota Rampenbestrijding 2000–2004

nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2005

Inleiding

Het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (Nibra) is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat zowel wettelijke taken als wettelijk toegestane werkzaamheden (marktactiviteiten) kent. De wettelijke taken vallen direct onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), terwijl de wettelijk toegestane werkzaamheden in eerste aanleg tot de verantwoordelijkheid van het bestuur van het Nibra behoren.

Omdat, in het verlengde van de continuïteit van de wettelijke taken, de minister van BZK feitelijk de eindverantwoordelijkheid heeft voor de instandhouding van het instituut, draagt deze impliciet ook de eindverantwoordelijkheid voor de marktactiviteiten van het Nibra. Deze (wettelijk vastgelegde) constructie vraagt om aanscherping van de afspraken rond de verantwoordelijkheden.

Met het Positionpaper Nibra (TK2004–2005, 26 956, nr. 27, verder aangeduid met Positionpaper) staat het mij enerzijds voor ogen om transparantie op het terrein van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de minister van BZK en het bestuur van het Nibra te bewerkstelligen en anderzijds, via het Nibra, een kwaliteitsimpuls te leveren aan de brede sector van brandweer, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

In het Algemeen Overleg van 10 maart jongstleden (26 956, nr. 32) heb ik het Positionpaper met de vaste commissie voor BZK besproken en toegezegd om aanvullende informatie te verstrekken. Met de voorliggende brief voldoe ik aan deze toezegging.

De volledige realisatie van het Positionpaper vergt een wijziging van de Brandweerwet 1985. De elementen van het Positionpaper die reeds binnen het bestaande wettelijk kader kunnen worden gerealiseerd zet ik zo spoedig mogelijk in gang. Zoals in het Positionpaper Nibra is aangegeven, zal bij de wijziging van de Brandweerwet 1985 rekening gehouden worden met zowel het kabinetsstandpunt inzake het rapport«Een herkenbare staat: investeren in de overheid» als de Regels betreffende zelfstandige bestuursorganen (EK 2001–2002, 27 426, nr. 276).

Ministeriële verantwoordelijkheid

In het Positionpaper zijn de aan het Nibra toebedachte rollen en invalshoeken tegen elkaar afgezet. Aldus is een kruistabel van taken en werkzaamheden ontstaan.

Deze kruistabel dient, vanuit de optiek van de ministeriële verantwoordelijkheid, te worden gezien als een gesloten systeem. Een kast met laden, waarin de potentiële taken en werkzaamheden van het Nibra zijn geclusterd. Binnen deze metafoor bepaalt de minister van BZK per welke datum, voor welke termijn, met welke prioriteit en voorwaarden en tegen welk budget een bepaalde lade geopend wordt en welke taken/werkzaamheden het Nibra daarmee feitelijk mag uitvoeren. Gegeven deze vergaande bevoegdheden van de minister van BZK, is de ministeriële verantwoordelijkheid onverkort van toepassing op alle in de kruistabel/voorraadkast genoemde activiteiten.

Het gesloten systeem sluit evenwel niet uit dat het bestuur van het Nibra kan besluiten tot het ontplooien van andere, dan de in de kruistabel/voorraadkast genoemde, activiteiten op het brede terrein van de brandweer, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Hiermee wordt enerzijds recht gedaan aan de zelfstandigheid van het ZBO en anderzijds de kans op mogelijke (extra) verrijking van de sector opengehouden.

Voor dergelijke toegestane taken/werkzaamheden, die buiten de directe invloedsfeer van de minister van BZK vallen, is het evident dat de ministeriële verantwoordelijkheid per definitie niet van toepassing is.

Conform de wens van de vaste kamercommissie zal bij het wetgevingstraject extra aandacht uitgaan naar een eenduidige bevoegd- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de minister van BZK en het bestuur van het Nibra. Dit laatste uiteraard binnen kaders van de gedefinieerde voorraadkast en uitgesplitst naar de omschreven rollen van opleider, oefenbegeleider, onderzoeker, kennisbeheerder en kennismakelaar.

Kwaliteitsimpuls

Met het Positionpaper wordt een kwaliteitsimpuls gegeven aan de brede sector van brandweer, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Zowel professionals als bestuurders zullen in de nabije toekomst over een betere en eenvoudigere toegang tot relevante informatie en gegevens moeten kunnen beschikken.

Het Nibra zal zich daartoe, bij het genereren, vergaren, verrijken, optimaliseren, conserveren en het beschikbaar stellen van informatie en gegevens, moeten laten leiden door het behalen c.q. maximaliseren van synergievoordelen.

De kwaliteitsimpuls krijgt invulling via een drietal sporen, te weten:

1. het documentenbeheer. Met het documentenbeheer wordt gedoeld op een beheerorganisatie voor de relevante documenten op het terrein van brandweer, crisisbeheersing, rampenbestrijding en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. De beheerorganisatie is gericht op het beheren en onderhouden van uiteenlopende documenten zoals richtlijnen, leidraden en handboeken die in de loop der jaren verschenen zijn en die nog zullen verschijnen. Het is van groot belang dat deze openbare documenten toegankelijk zijn en gestructureerd beheerd en onderhouden worden, opdat de informatie actueel en beschikbaar blijft voor belanghebbende publieke organisaties en beroepskrachten. Periodiek moeten de documenten aangepast worden aan nieuwe inzichten en wijzigingen in wet- en regelgeving. Door goed beheer en onderhoud wordt tevens voorkomen dat reeds verworven kennis uit de sector «weglekt» en vervolgens derden ingehuurd moeten worden om het kennisniveau weer op niveau te krijgen. Daarnaast is de beheerorganisatie gericht op het digitaal archiveren van de documenten en het digitaal vastleggen van databestanden. Via toegankelijke elektronische structuren, zoals BrandweerKennisNet, wordt kennisdeling met de hulpverleners, studenten, docenten, beleidsbepalers en bestuurders gefaciliteerd.

2. de deskundigenhelpdesk. Met de (deskundigen)helpdesk op het terrein van fysieke veiligheid en rampenbestrijding staat mij voor ogen om één loket te creëren waar hulpverleners, bestuurders en beleidsmedewerkers van overheden terecht kunnen voor vragen. In dit verband wordt verwezen naar het kabinetsstandpunt vuurwerkramp waarin is verwoord dat voor de ondersteuning van de gemeentelijke en regionale brandweerkorpsen er een landelijke voorziening moet komen om kennis op het gebied van fysieke veiligheid en rampenbestrijding te verzamelen en beschikbaar te stellen. Het gaat om een op pro-actie, preventie en preparatie gerichte voorziening waar actuele kennis over en ervaring met de diverse aspecten van fysieke veiligheid en rampenbestrijding worden gebundeld, voor zover relevant voor de taakuitoefening van de hulpverleningsdiensten. Bij bepaalde onderwerpen heeft deze voorziening de deskundigheid zelf in huis en bij andere onderwerpen kan doorverwijzing naar gespecialiseerde instanties aan de orde zijn. Het is van het grootste belang dat de landelijke helpdesk aansluitend en complementair functioneert aan de operationele deskundigheid die lokaal en regionaal bij de verschillende hulpverleningsorganisaties aanwezig is. Ook is samenwerking met andere landelijke kennisinstituten een belangrijke zaak.

3. Een meerjarig onderzoeksprogramma.

Het meerjarig onderzoeksprogramma behelst toegepast wetenschap-pelijk onderzoek met betrekking tot onderwerpen die van strategische waarde zijn, binnen het kennisdomein van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. In het kader van deze kennisontwikkeling zijn vooralsnog een drietal thema's benoemd:

1. zelfredzaamheid;

2. simulatie en

3. crisisbeheersing.

Met het meerjarig onderzoeksprogramma wordt, los van de belangen en inmenging van de opdrachtgever, kennis gegenereerd en objectief gerapporteerd. Wetenschappelijkheid heeft hier betrekking op valide en verifieerbare resultaten. Tevens betekent dit dat de resultaten in geëigende gremia worden gepresenteerd, zoals op nationale en internationale congressen, in vakbladen en wetenschappelijke tijdschriften. Deze kennis wordt beschikbaar en toegankelijk gemaakt voor de totale sector van brandweer, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

Financiering

Zoals impliciet is aangegeven, worden de wettelijke taken van het Nibra uitgebreid. Naast de bestaande taak van het opleiden van brandweerofficieren, zullen ook het structureel onderzoek op het terrein van crisisbeheersing, brandweer en GHOR, het beheer van documenten en het zijn van deskundigen-helpdesk op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR tot de wettelijke taken van het Nibra gerekend worden.

Voor de overige taken/werkzaamheden binnen de voorraadkast zal marktwerking gelden.

Feitelijk betekent het voorgaande dat er in financiële zin een niet onaanzienlijke investering zal plaatsvinden, waarmee rekening gehouden moet worden met de volgende budgetten:

Tabel 1: structurele rijksbijdragen Nibra, in mln. euro

 20052006200720082009
Beschikbaar voor algemene bijdrage (fluctueert jaarlijks, afhankelijk van het aantal opleidingen en studenten)5,95,95,95,95,9
Documentenbeheer0,90,90,90,90,9
Deskundigenhelpdesk0,40,40,40,40,4
Onderzoek0,91,21,21,21,2
TOTAAL8,18,48,48,48,4

Tot slot

Met het Positionpaper wordt, waar mogelijk en noodzakelijk, geïnvesteerd in het functioneren van de overheid. Meer specifiek gaat het om de verbetering van de relatie tussen beleid en uitvoering. Daarnaast wordt de doelmatigheid en de klantgerichtheid van het Nibra, als orgaan van de rijksoverheid, verbeterd.

Tenslotte gaat het erom het primaat van de politiek te versterken en onduidelijkheden over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid weg te nemen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven