Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2012
Hierbij bied ik u aan het antwoord op de gewijzigde motie van het lid Van Tongeren
(Kamerstuk 26 956, nr. 105) naar aanleiding van de brand op rangeerterrein Kijfhoek in de nacht van 13 op 14 januari
2011. In de motie verzoekt uw kamer de regering ProRail te vragen, in kaart te brengen
op welke andere rangeerterreinen het risico op een vergelijkbare brand bestaat en
om indien nodig, net als op rangeerterrein Kijfhoek, ook op andere rangeerterreinen
een bedrijfsbrandweer te vestigen.
Op dit moment is bij een 24-tal spooremplacementen sprake van structurele rangeerhandelingen
ten dienste van het logistieke proces met wagons met gevaarlijke stoffen. Het emplacement
Kijfhoek is hiervan het drukste en grootste emplacement van Nederland. Op Kijfhoek
wordt als enige locatie in Nederland gerangeerd door middel van een heuvelproces (het
zogenaamde heuvelen). De brand op Kijfhoek ontstond na een ongeval met het heuvelproces.
Dit specifieke risico is hierom niet vergelijkbaar met andere emplacementen. Dat neemt
niet weg dat op alle locaties waar een trein met een gevaarlijke stof rijdt of rangeert
een risico op brand bestaat.
De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) legt het bestuur van de Veiligheidsregio de verplichting
op om een regionaal risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan vast te stellen.
Hierbij heeft dit bestuur de mogelijkheid een inrichting of een emplacement als bedrijfsbrandweerplichtig
aan te wijzen wanneer die inrichting of emplacement in geval van een brand of ongeval
een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid kan opleveren. Deze aanwijzingsbevoegdheid
betreft een zogenaamde «kan»-bepaling. Het bestuur van een Veiligheidsregio heeft
niet de plicht een inrichting aan te wijzen. Als wordt aangetoond dat de veiligheid
op een inrichting op andere wijze wordt gewaarborgd kan het bestuur afzien van een
aanwijzing.
Het is de bevoegdheid van de veiligheidsregio’s om een beoordelingstraject te starten
voor aanwijzing als bedrijfsbrandweerplichtig . De methodiek voor dit proces is beschreven
in de «Werkwijzer bedrijfsbrandweren» van het Landelijk Expertisecentrum (LEC) Brandweer
BRZO. Het bestuur van de veiligheidsregio inventariseert de risico’s, beoordeelt
deze en vult op basis hiervan de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing
in.
Voor het emplacement Kijfhoek en een 6-tal andere emplacementen in het Rotterdamse
havengebied heeft Prorail een aanwijzing zoals hiervoor beschreven gekregen. Voor
de Rotterdamse emplacementen die in beheer zijn van Keyrail heeft Keyrail een contract
afgesloten met de gezamenlijke bedrijfsbrandweer in het havengebied. Hierdoor is een
samenwerkingsverband ontstaan op het vlak van bedrijfsbrandweren in relatie tot bedrijven
in die omgeving die ook een aanwijzing als bedrijfsbrandweerplichtig hebben gekregen.
Voor vier emplacementen is de beoordeling door de veiligheidsregio van de noodzaak
voor een bedrijfsbrandweer nog niet afgerond. Of dit uiteindelijk zal leiden tot een
aanwijzing voor de vestiging van een bedrijfsbrandweer is nog niet bekend.
Voor de emplacementen waar geen bedrijfsbrandweer aanwezig is en waar structurele
rangeerhandelingen met wagons met gevaarlijke stoffen plaatsvinden borgt Prorail de
aanwezigheid van adequate blus- en bereikbaarheidsvoorzieningen om bestrijding van
een eventuele brand of gifwolk mogelijk te maken. Deze voorzieningen zijn in overeenstemming
met de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding
(NVBR) en worden afgestemd met het lokale bevoegd gezag. Daarnaast zijn er voor elk
rangeerterrein bedrijfsnoodplannen die zijn opgesteld in samenwerking met de lokale
brandweer. Hiermee bereidt ProRail zich in samenwerking met de lokale brandweer voor
op diverse scenario’s van het alarmeren van aanwezigen, tot het ontruimen van het
emplacement in het geval van een incident. ProRail maakt met de lokale brandweer concrete
afspraken over incidentbestrijding, ondersteunt de brandweer tijdens incidentbestrijding
en oefent de gemaakte plannen op gezette tijden. Door het treffen van effectieve brandweertechnische
voorzieningen en een veiligheidsbewuste bedrijfsvoering kan op veel plaatsen een
afdoende niveau van risicobeheersing worden gerealiseerd en is het niet nodig om hier
tevens bedrijfsbrandweer te vestigen.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus