26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 124 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2012

Inleiding

Bijgaand zend ik u mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de informatie waarom onder meer door de heer Holtackers (CDA) is gevraagd.

Naar aanleiding van een krantenartikel in het Algemeen Dagblad van 31 maart over de onderhoudstoestand in de (petro)chemische industrie, vraagt de heer Holtackers (CDA) naar de posities en de verantwoordelijkheden van de meest betrokken overheden en het algemene beeld van de onderhoudstoestand in de (petro)chemische industrie. Aanvullend vraagt de heer Jansen (SP) naar het onderzoek waarnaar in het AD artikel wordt verwezen en vraagt de heer Leegte (VVD) of de Inspectie SZW en de DCMR als bevoegd gezag met dezelfde mond spreken. Tenslotte vraagt mevrouw van Veldhoven (D66) hoe Deltalinqs betrokken kan worden bij mogelijke oplossingen.

1. Posities en verantwoordelijkheden van de meest betrokken overheden

In de jaren 80 is de zogenaamde EU Seveso richtlijn van kracht geworden. Deze richtlijn legt Lidstaten regels op ter voorkoming van grote ongevallen met gevaarlijke stoffen. De richtlijn is in Nederland geïmplementeerd met een gezamenlijk besluit van de ministeries van I&M, SZW en V&J: Het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO). In Nederland vallen ongeveer 430 bedrijven, deels uit de (petro)chemische industrie, onder deze richtlijn.

De staatssecretaris van SZW is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en regelgeving op het gebied van de arbeidsveiligheid. De Inspectie SZW draagt zorg voor het toezicht en de handhaving.

De minister van V&J is verantwoordelijk voor beleid en regelgeving rond de rampenbestrijding. Uitvoering, handhaving en toezicht op dit beleid is gedelegeerd aan de Veiligheidsregio’s.

De staatssecretaris van I&M is, naast coördinerend bewindspersoon voor de uitvoering van het BRZO, primair verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling Externe Veiligheid en het omgevingsrecht. Het bevoegde gezag (gemeenten en provincies) in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) is belast met het toezicht en de handhaving van het BRZO voor wat betreft de externe veiligheid.

Geconcludeerd kan worden dat het BRZO toezicht gefragmenteerd is. Aan rijkszijde vindt er momenteel overleg plaats met de meest betrokken collega’s over de ordening van het BRZO toezicht.

2. Algemeen beeld van de onderhoudstoestand in de (petro)chemische industrie

Het toezicht op de uitvoering van het BRZO richt zich met name op het goed functioneren van het Veiligheidsbeheerssysteem (VBS) in bedrijven. Onderhoudsmanagement is een standaard onderdeel van het VBS. Bij het BRZO toezicht wordt onderzocht of het onderhoudsmanagement op de juiste manier in het VBS is verankerd en wordt uitgevoerd. Tekortkomingen worden gehandhaafd.

In de 3-jaarlijkse incidentenrapportage van de Arbeidsinspectie (thans Inspectie SZW) uit 2011 wordt ingegaan op de uitgevoerde analyse van de 77 onderzochte incidenten in bedrijven die vrijwel allemaal vallen onder het BRZO. Ook hierin is geconcludeerd dat een goed onderhoudsmanagement van groot belang is. Het betreffende rapport is U eerder toegezonden (vergaderjaar 2011–2012, 25 883 nr. 199). De achterliggende data bij deze rapportage laten zien dat bij ongeveer 40% van de geanalyseerde ongevallen onvoldoende onderhoud, met inbegrip van testen en inspectie door het bedrijf, een rol heeft gespeeld bij het ongeval.

Door de Inspectie SZW wordt sedert 2009 bij de inspectie een aparte onderhoud en onderhoudsmanagement module gehanteerd. Uit inspectie-informatie over de jaren 2009–2010 blijkt dat bij één op de drie inspecties overtredingen worden geconstateerd op het onderhoudsmanagementsysteem en bij één op de vijf inspecties op het juist en veilig uitvoeren van het onderhoud zelf.

3. Het artikel in het Algemeen Dagblad van 31-03-2012

In het artikel worden een woordvoerder van SZW, (oud-)werknemers van onderhoudsbedrijven, FNV en Deltalinqs geciteerd. Daarnaast wordt verwezen naar een onderzoek dat Mainnovation, adviesbureau van onderhoudsbedrijven, door TNS/NIPO in 2010 heeft laten uitvoeren naar het machinepark van een aantal grote bedrijven. Dit onderzoek richtte zich echter niet op de staat van het onderhoud in de BRZO-bedrijven.

De betrokken toezichthouders, onder andere de Inspectie SZW en DCMR, inspecteren gezamenlijk de BRZO-bedrijven. De inspecties maar ook de contacten met de media door de toezichthouders worden onderling afgestemd. Ik herken mij niet in de stelling van de heer Leegte als zouden de diensten niet met één mond spreken. De inhoud van het artikel laat ik dan ook voor rekening van het Algemeen Dagblad. Inspectie SZW en DCMR inspecteren ieder vanuit hun eigen invalshoek: Arbeidsveiligheid van werknemers dan wel milieu- en externe veiligheid.

4. Activiteiten van toezichthouders en industrie

Door de Inspectie SZW, Veiligheidsregio en het WABO bevoegd gezag is een inspectieproject «onderhoudstops» gestart waarbij gezamenlijk wordt geïnspecteerd op het veilig en juist uitvoeren van onderhoud en de goede werking van het onderhoudsmanagementsysteem tijdens een geplande bedrijfstop. Bedrijven die in deze hun zaken niet op orde hebben worden met strikt toezicht en handhaving tot actie gedwongen. Dit project is gestart op 1 oktober 2010 en loopt door tot eind 2012.

Mede naar aanleiding van de inspecties bij Odfjell is door de Inspectie SZW besloten tot een specifiek project gericht op het inspectie- en onderhoudsregime van bedrijven met tankopslag van gevaarlijke stoffen. De voorbereiding van dit project is gestart. Daarnaast is de Inspectie Leefomgeving en Transport als tweedelijns toezichthouder een project gestart gericht op de verbetering van veiligheidsmaatregelen bij bedrijven met grote tankopslagen. Er zal in beide projecten worden samengewerkt met de relevante toezichthouders en worden afgestemd met het bedrijfsleven.

Door VNO-NCW is in september 2011 het actieplan «Veiligheid Voorop» gepubliceerd. In dit actieplan worden tien acties aangekondigd die tot doel hebben de veiligheid bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, te verbeteren. In de kern gaat het hierbij om acties die een solide veiligheidscultuur tot stand brengen waarin leiderschap, veiligheidsbeheerssysteem en samenwerking tussen de bedrijven centraal staan. Een goed veiligheidsbeheerssysteem dient ook aspecten voor het goed managen van onderhoud te bevatten. Het actieplan bevat een tijdpad van november 2011 tot 2015 met daarin een aantal mijlpalen. Deltalinqs geeft aan dat zij met hun veiligheidsprogramma Deltalinqs «University» inspelen op dit actieplan en waar mogelijk ondersteunen. Deltalinqs benadrukt daarbij het belang om te bouwen aan een solide veiligheidscultuur in de regio. In dit initiatief neemt het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid. Ik juich dit toe en zal de ontwikkeling met belangstelling blijven volgen.

Ik neem de berichtgeving over de onderhoudstoestand bij tankopslagen serieus. Ik heb er echter vertrouwen in dat,  tezamen met de door de rijksoverheid in gang gezette «no regret» maatregelen (vergaderjaar 2010–2011, 26 956 nr. 108), de hierboven beschreven acties van de toezichthouders en het bedrijfsleven zelf op dit moment voldoende zijn om indien noodzakelijk de onderhoudstoestand bij tankopslagen te verbeteren.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

Naar boven