26 941
Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen (maatregelen aangaande het loon 2000)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 april 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.

I

Het opschrift wordt vervangen door:

Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Invorderingswet 1990 (maatregelen aangaande buitenlandse sporters)

II

De considerans wordt vervangen door:

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling in de inkomstenbelasting, de loonbelasting en de Invorderingswet 1990 te treffen voor degene die niet in Nederland woont en voor korte duur in Nederland als beroep een tak van sport beoefent;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

III

De in Artikel II opgenomen onderdelen Ab, B, C, D, E, G en H vervallen.

IV

ARTIKEL III vervalt.

V

ARTIKEL IV vervalt.

TOELICHTING

Met de voorgestelde wijzigingen wordt bewerkstelligd dat de aanvankelijk opgenomen maatregelen inzake de belastingheffing over opties en het fiscale regime inzake verlofsparen niet langer deel uitmaken van het onderhavige wetsvoorstel, dat daarmee beperkt wordt tot de introductie van een fictieve dienstbetrekking voor buitenlandse sporters. De ingevolge deze nota van wijziging vervallen bepalingen worden via een nota van wijziging ingebracht in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer en de Natuurschoonwet 1928 (Kamerstukken II 1999–2000, 27 030). Deze splitsing is aangebracht om te voorkomen dat de voorgestelde maatregelen voor buitenlandse sporters met het oog op het EK voetbal 2000 een ongewenste vertraging zouden oplopen waardoor de beoogde inwerkingtreding van 1 juni a.s. waarschijnlijk niet gehaald zou worden.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven