26 900
Defensienota 2000

nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 november 2000

In aanvulling op mijn brieven van 21 september en 13 november jl. bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de verklaring aan die is uitgegeven na afloop van de «Capabilities Commitment Conference» van 20 en 21 november jl.1 Tijdens de conferentie heeft de Algemene Raad, versterkt met de ministers van Defensie van de Europese Unie (EU), de verklaring goedgekeurd, alsmede twee catalogi (de «Helsinki Headline Goal Catalogue» met de vereiste capaciteiten en de «Force Catalogue» met het overzicht van de nationale bijdragen). Hiermee hebben de EU-lidstaten hun vrijwillige bijdragen bevestigd aan de «Helsinki Headline Goal». Tevens is aan de hand van de analyse van de catalogi door de «Headline Goal Task Force» een aantal terreinen vastgesteld, waar capaciteiten moeten worden versterkt. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft in dit verband toezeggingen gedaan. Ik heb bij mijn collega's het belang van openheid en transparantie jegens de nationale parlementen en de Europese burgers onderstreept en erop aangedrongen de catalogi openbaar te maken. Een aantal lidstaten is daar echter op tegen.

Aan de hand van de «Force Catalogue» is vastgesteld dat de «Helsinki Headline Goal» – de afspraak in 2003, op basis van vrijwilligheid, een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen binnen zestig dagen te kunnen ontplooien en gedurende tenminste een jaar te kunnen inzetten voor Petersbergtaken – in kwantitatieve termen kan worden gehaald. De «pool» van nationale bijdragen omvat ruim 100 000 manschappen, 400 vliegtuigen en 100 schepen. Hierbij wordt echter een nadrukkelijk voorbehoud gemaakt. De beschikbaarheid, de inzetbaarheid, de interoperabiliteit en het voortzettingsvermogen van de EU-krijgsmachten moeten worden verbeterd als de EU de meest veeleisende crisisbeheersingstaken wil kunnen uitvoeren. Ook zijn inspanningen vereist op materieelgebied, zoals wapens en munitie, logistiek, medische ondersteuning en de bescherming van strijdkrachten. Wat betreft de strategische capaciteiten is vastgesteld dat op het terrein van strategisch lucht- en zeetransport en inlichtingen aanvullende inspanningen nodig zijn. Ten aanzien van commandovoering zijn nog geen definitieve conclusies getrokken, omdat de aangeboden hoofdkwartieren kwalitatief nog nader worden bezien. Ook de besprekingen over de toegang van de EU tot Navo-middelen zijn in dit verband van belang. Het is al wel duidelijk dat de uitvoering van de Petersbergtaken hoge eisen zal stellen aan de commandovoering. Op grond van de vastgestelde militaire tekortkomingen stelt de verklaring dan ook dat de EU in een oplopende schaal, parallel aan de versterking van de militaire capaciteiten, in staat zal zijn de Petersbergtaken uit te voeren.

De EU-lidstaten hebben afgesproken door te gaan met de versterking van hun militaire capaciteiten. Daarbij zijn drie werkterreinen geïdentificeerd: het verbeteren van de beschikbaarheid, de inzetbaarheid, het voortzettingsvermogen en de interoperabiliteit; het ontwikkelen van strategische capaciteiten (mobiliteit, commandovoering en communicatie, en inlichtingenvoorziening); het versterken van essentiële operationele capaciteiten, in het bijzonder «search and rescue», logistiek, raketverdediging, precisiewapens en simulatiemiddelen. Tevens is overeengekomen dat de ministers van Defensie, zowel nationaal als met Europese partners, aanvullende mogelijkheden zullen onderzoeken om in de vastgestelde tekorten te voorzien.

Het Franse voorzitterschap verwelkomde de suggestie van Hoge Vertegenwoordiger Solana samen met het komende Zweedse voorzitterschap, een «roadmap» op te stellen, waarin deze doelstellingen in de tijd worden geplaatst. De «roadmap» hangt nauw samen met het «review mechanism», waarmee de voortgang van de verwezenlijking van de Headline Goal zal worden bewaakt. Een document over het «review mechanism», waarin onder meer de relatie met het Navo-planningproces wordt uiteengezet, zal bij de Conclusies van de Europese Raad van Nice worden gevoegd. Dat geldt ook voor de politieke inbedding van de «Headline Goal». Alle hiermee verband houdende documenten, onder meer over de relatie met de derde landen, de overdracht van de operationele taken van de WEU naar de EU, de civiele aspecten van crisisbeheersing, de EU-Navo-relatie en de permanente structuren (Politiek en Veiligheids Comité en Militair Comité/Militaire Staf), worden voorgelegd aan de Algemene Raad van 4 december en vervolgens bij het voorzitterschapsrapport van Nice gevoegd. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Tijdens de «Capabilities Commitment Conference» hebben de EU-ministers van Defensie tevens vergaderd met hun collega's van de EU-kandidaatlidstaten en de overige niet-EU-lidstaten. Al deze landen hebben, daartoe uitgenodigd tijdens de Europese Raad van Feira, complementaire bijdragen aan de «Headline Goal» toegezegd. De EU-lidstaten hebben deze toezeggingen verwelkomd als een waardevolle versterking van het Europese crisisbeheersingsvermogen.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven