26 900
Defensienota 2000

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 7 maart 2000

Naar aanleiding van het verzoek van de heer Van den Doel tijdens de behandeling van de Defensienota 2000 op 14 februari jl. voorzie ik U graag van een toelichting op de voorgenomen samenvoeging van de grondgebonden luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht op de vliegbasis De Peel.

Internationaal treden militairen van verschillende krijgsmachtdelen tijdens operaties steeds vaker gezamenlijk («joint») op. Samenwerking tussen de land- en luchtmacht op het gebied van de grondgebonden luchtverdediging sluit aan bij deze ontwikkeling en bevordert de mogelijkheden voor inzet van deze eenheden in multinationale verbanden die «joint» optreden. Samenwerking tussen beide krijgsmachtdelen is een voorwaarde voor de effectiviteit van een «gelaagde» verdediging met verschillende wapensystemen tegen helikopters, bemande en onbemande vliegtuigen en ballistische raketten ter bescherming van uitgezonden eenheden of vitale objecten. Tevens voorkomt samenwerking duplicatie van kennis en doctrinevorming. Op termijn wordt ook doelmatigheid, vooral op het gebied van opleidingen, overhead-kosten en functiebestand, erdoor vergroot. De doelmatigheidswinst is het grootst als de huidige verspreiding van opleidings- en operationele eenheden van land- en luchtmacht verdwijnt en deze eenheden bijeen worden gebracht op één locatie.

De grondgebonden luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn thans op de vliegbasis De Peel gestationeerd, die van de landmacht in Ede en Garderen. In Ede is sprake van geluidsoverlast van vooral de Pantser Rupsvoertuigen Tegen Luchtdoelen (PRTL's); dit probleem zal nog groter worden door de voorgenomen woningbouw in de directe omgeving. Plaatsing van de nieuwe «Short Range Air Defence» (Shorad-) eenheden van de Koninklijke landmacht in Ede is door ruimtegebrek niet mogelijk. Stationering op een andere locatie dan de vliegbasis De Peel zou leiden tot een verdere versnippering van de luchtverdedigingmiddelen, zou de aanleg van (nieuwe) infrastructurele voorzieningen vergen en staat bovendien haaks op het streven naar «jointness» en doelmatigheid.

De vliegbasis De Peel heeft voldoende ruimte voor de landmacht-eenheden. Kennis en middelen van land- en luchtmacht kunnen hier worden gebundeld, zowel in het kader van opleiding en doctrinevorming (de gezamenlijke luchtverdedigingsschool en het toekomstige «Joint Air Defence Centre») als in het kader van de operationele inzet. Wél zal de infrastructuur moeten worden uitgebreid. De kosten van nieuwbouw en verhuizing naar De Peel worden geraamd op f 110 miljoen. Daar staat tegenover dat ongeveer f 20 miljoen aan investeringen in Ede kan worden bespaard. De verkoop van een deel van het kazernecomplex Ede levert naar schatting tussen de f 20 en f 30 miljoen op. Op termijn wordt door de samenvoeging een exploitatiebesparing van f 10 miljoen per jaar voorzien.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Naar boven