nr. 57
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 augustus 2009
Met deze brief wil ik u graag informeren over de vorderingen in de aanwijzingsprocedure
Rotterdam Airport.
Bij brief van 20 maart 2008 (26 893, nr. 56) heb ik uw
Kamer laatstelijk geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot de lopende aanwijzingsprocedure voor Rotterdam Airport. Ik heb u destijds
gemeld dat ik op grond van het bestuurlijk overleg over het voorontwerp van
het aanwijzingsbesluit en op grond van de twee adviezen van de heer Van Heijningen,
de initiatiefnemer heb verzocht het eerder in 2006 door het bevoegd gezag
aanvaarde Milieueffectrapport (MER) deels te herzien.
In de loop van 2008 is het Milieueffectrapport (MER) herzien. Na ontvangst
van de brief van de gemeente Schiedam dd. 24 juni 2008 (kenmerk 08UIT08431)
is in overleg met de wethouder van Schiedam en de andere betrokken bestuurders
uit de regio besloten een extra bestuurlijk overleg te houden. In dat overleg
zijn afspraken gemaakt over het vervolg van de formele bestuurlijke afstemming.
In de tweede helft van 2008 is het herziene Milieueffectrapport (MER)
opgeleverd, getoetst en verfijnd. Op 22 december 2008 is het MER door
mij aanvaard, in overeenstemming met mijn collega van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer. Een belangrijk element van de herziening van het
MER betreft een nieuwe, additionele variant zonder uitbreiding van het aantal
nachtbewegingen ten opzichte van de referentievariant. Hiermee is, conform
het advies van de «Commissie van Heijningen», tegemoet gekomen
aan de zorgen van de regio met betrekking tot het nachtgebruik.
Op grond van het bestuurlijk overleg over het voorontwerp in 2007 en op
basis van het uitgewerkt advies van de «Commissie Van Heijningen»
(oktober 2008) en de resultaten van het herziene Milieueffectrapport (MER)
heb ik, in overeenstemming met mijn collega van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, het voorontwerp aanwijzingsbesluit aangepast.
Op 14 januari 2009 heb ik opnieuw bestuurlijk overleg gevoerd. In
dat overleg stond het nader uitgewerkte advies van oktober 2008 dat Gedeputeerde
Van Heijningen, mede namens de andere bestuurders uit de regio, heeft uitgebracht
en een nieuw concept voorontwerp centraal.
Het voorontwerp vergezeld van het herziene Milieueffectrapport (MER) en
de brief met de reactie van het bevoegd gezag op het advies van de Commissie
Van Heijningen is medio februari toegezonden aan alle overlegpartners. Conform
artikel 19 van de Luchtvaartwet is aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
en aan de gemeenteraden van Lansingerland, Rotterdam en Schiedam gevraagd
naar hun standpunt ten aanzien van het voorgenomen besluit.
Met inachtneming van de gedurende het bestuurlijk proces gemaakte afspraken
omtrent monitoring, hinderbeperkende maatregelen, communicatie en structurele
bestuurlijke afstemming, hebben zowel de provincie Zuid-Holland als de gemeente
Rotterdam instemmend gereageerd met de keuze van de nieuwe voorkeursvariant
van het rijk.
De gemeente Lansingerland heeft te kennen gegeven in te kunnen stemmen
met het ontwerp mits invulling zal worden gegeven aan enkele additionele randvoorwaarden:
– aanpassing van de corridor van gepermitteerde routes dat deze
buiten de woonkernen komt te liggen;
– extra geluidsmeetpunten in de gemeente ten behoeve van een betrouwbaarder
beeld;
– maximaliseren van het aantal vliegtuigbewegingen,
te weten op basis van de MER-aannames, zowel wat betreft etmaal- als nachtbewegingen;
– in het toegezegde extra slaapverstoringsonderzoek ook de periode
van 19 tot 23u meenemen vanwege de effecten op het slaapgedrag van kinderen.
Deze additionele oplossingswensen van de gemeente Lansingerland zullen
waar mogelijk bij de uitwerking van de eerder afgesproken oplossingsrichtingen
worden betrokken.
De door de gemeente Schiedam ingebrachte oplossingswensen maken deel uit
van de afspraken die gemaakt zijn op basis van het advies van de «Commissie
van Heijningen». Ondanks veelvuldig bestuurlijk overleg blijft de Gemeente
wel afwijzend ten aanzien van elke aanpassing van de vigerende aanwijzing.
Op basis van de reacties uit de regio hebben mijn ambtgenoot van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en ik deze zomer het Ontwerp aanwijzingsbesluit
vastgesteld. Samen met het Milieueffectrapport (MER) zal dat ontwerpbesluit
vanaf 1 september gedurende zes weken ter visie worden gelegd ten
behoeve van de wettelijk voorgeschreven inspraak.
Na het verwerken van de inspraakreacties en de adviezen van de Commissie
m.e.r. (conform Wet Milieubeheer), de Commissie 21 (conform artikel 21 van
de Luchtvaartwet) en de Commissie Milieuhygiëne Luchtvaartterrein Rotterdam
(commissie conform artikel 28 van de Luchtvaartwet), zullen minister Cramer
en ik in overeenstemming een definitief aanwijzingsbesluit vaststellen en
dit – naar verwachting begin 2010 – onder de voorhangprocedure
aan uw Kamer voorleggen.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings