26 893
Structuurschema Regionale en Kleine Luchthavens

30 452
Wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 oktober 2007

In de plenaire vergadering over het wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) d.d. 27 september 2007 heb ik onder andere toegezegd op korte termijn uw Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de aanwijzingsprocedure van de luchthaven Rotterdam Airport.

Al eerder heb ik u in antwoord op de schriftelijke vraag van de vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat over de aanwijzingsprocedure (kenmerk: 07-VW-B-054) bij brief van 16 juli 2007 gemeld dat ik gedeputeerde Van Heijningen van Zuid-Holland heb gevraagd om te verkennen welke oplossingen er mogelijk zijn die op draagvlak in de regio kunnen rekenen (Kamerstuk 26 893, nr. 54).

Inmiddels heeft de heer Van Heijningen zijn verkenning afgerond en aangeboden. Ik heb deze in dank aanvaard. Hij constateert dat met name de (toename van) geluidsoverlast van het vliegverkeer in de nacht door alle betrokken partijen als belangrijkste knelpunt wordt gezien, ongeacht of het commercieel of ander verkeer (zoals regerings-/militair verkeer) betreft. In gezamenlijkheid hebben de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Lansingerland, Schiedam en Rotterdam een rapportage opgesteld waarin uiteenlopende maatregelen worden voorgesteld om dit knelpunt aan te pakken. Onderscheid is gemaakt in oplossingsrichtingen die op korte termijn, dus ten behoeve van de aanwijzing Rotterdam Airport, ingezet kunnen worden en oplossingsrichtingen die op langere termijn kunnen leiden tot vermindering van de overlast.

Benadrukt wordt dat de voorgestelde oplossingsrichtingen niet mogelijk zijn zonder actieve medewerking van alle bij het functioneren van de luchthaven betrokken partijen.

Het advies bevat een verkenning van verscheidene mogelijke maatregelen om het aantal nachtvluchten terug te brengen; de praktische toepasbaarheid van die maatregelen en de mogelijke effecten voor de 35Ke-geluidszone heeft de heer Van Heijningen in de korte tijdspanne niet kunnen uitwerken. Ik ben blij met de inspanningen van de heer Van Heijningen en ik wil alle suggesties om de nacht te ontzien serieus nemen.

In samenwerking met alle betrokken partijen wil ik de voorgestelde maatregelen onderzocht zien op haalbaarheid en effectiviteit. Voor enkele van de mogelijke maatregelen ligt het initiatief bij de exploitant van de luchthaven, de initiatiefnemer van de aanwijzingsprocedure. Diverse maatregelen vergen echter (ook) inzet en medewerking van andere partijen. Voor deze samenwerking zal ik mij blijven inzetten. Pas als ik een goede inschatting heb gemaakt van de effecten van de maatregelen, zal ik samen met mijn ambtgenoot van VROM definitieve conclusies trekken ten aanzien van (de consequentie voor) de vervolgstappen in de aanwijzingsprocedure.

Ik ben me ervan bewust dat in geval van een eventuele keuze voor aanpassing van het voorontwerp de noodzaak van een herziening van het MER aan de orde kan zijn. Dit zal mogelijk betekenen dat de aanwijzingsprocedure later dan oorspronkelijk gepland kan worden afgerond. In dat geval prefereer ik draagvlak voor de definitieve aanwijzing boven het oorspronkelijke tijdpad van de procedure.

Ten behoeve van de handhaving door de Inspectie Verkeer en Waterstaat heb ik voor het gebruiksplanjaar 2008 een tijdelijk beleidskader vastgesteld: op de 35Ke-geluidszone uit de voorontwerpaanwijzing heb ik de honderd extra voorziene nachtvluchten van regeringswege in mindering gebracht. Het is immers het nachtelijk gebruik van Rotterdam Airport in het algemeen waarvoor de heer Van Heijningen mogelijke maatregelen voorstelt.

Bovengenoemd tijdelijk beleidskader, dat overigens gelijk is aan het tijdelijk beleidskader dat ik in juli 2007 voor het gebruiksplanjaar 2007 heb vastgesteld, zal gelden tot het moment dat de aanwijzingsprocedure is afgerond en een definitief nieuw aanwijzingsbesluit Rotterdam Airport is vastgesteld.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven