Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 26884 nr. 34 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 26884 nr. 34 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 19 december 2000
De Wet Stedelijke Vernieuwing, en daarmee het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) geeft een belangrijke impuls aan de vitaliteit van de steden, in het bijzonder de fysieke leefomgeving. Omtrent de doelstellingen van de wet en over de inhoud en inzet van het instrumentarium heb ik verschillende malen met U van gedachten mogen wisselen. In de Wet Stedelijke Vernieuwing is naast het investeringsbudget een aparte rijksbijdrage ter stimulering van innovatie opgenomen. Door middel van dit structurele budget worden vernieuwende initiatieven en ideeën gestimuleerd. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing kent derhalve twee onderdelen. Het eerste deel is verdeeld aan de hand van een generieke verdeelsleutel, gebaseerd op objectieve behoeftecriteria. Naast deze generieke middelen is er vanuit het ISV een budget beschikbaar gesteld voor innovaties in de stedelijke vernieuwing. Dit is het innovatieprogramma stedelijke vernieuwing. Naast deze twee meer structurele verdeelsystemen is voor het eerste tijdvak van het ISV (2000 – 2004) een beperkt budget gereserveerd voor incidentele knelpunten op het gebied van de stedelijke vernieuwing.
Op 26 juni jl. is het ontwerp Wet Stedelijke Vernieuwing besproken met de vaste commissie voor VROM. Bij behandeling in de Tweede Kamer zijn tien amendementen alsmede één motie aangenomen waarvan twee relevant voor het innovatiebudget. In het overleg met de vaste commissie heb ik aangekondigd dat ik U zou informeren omtrent de voortgang van de ontwikkeling van het innovatiebudget.
Met deze brief informeer ik U over de uitwerking van het innovatiebudget. Ik ga daarbij in op de consequenties van de relevante amendementen in het kader van de behandeling van het ontwerp Wet Stedelijke Vernieuwing voor het innovatiebudget, de hoofdlijnen van de uitwerking van het innovatieprogramma stedelijke vernieuwing en het beschrijven van de vervolgstappen.
Zoals eerder gememoreerd is een tweetal in juni ingediende amendementen relevant voor het innovatieprogramma.
Het eerste amendement heeft betrekking op de juridische grondslag van het innovatieprogramma. Het innovatieprogramma dient zijn grondslag te hebben in een Algemene Maatregel van Bestuur in plaats van een Ministeriële Regeling zoals voorgesteld in het ontwerp Wet Stedelijke Vernieuwing.
De juridische verankering van het innovatieprogramma zal, overeenkomstig het amendement, plaatsvinden middels een Algemene Maatregel van Bestuur die voor het zomerreces van 2001aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Het tweede amendement betreft de maximalisatie van het innovatiebudget op 10% van het ISV-budget.
Indertijd, in het kader van de verdeelbrief van 28 juni 1999, Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 25 427, nr. 19, is gesproken over een ISV-budget van ca. f 4,3 miljard. Naderhand is hieraan toegevoegd een budget van f 730 miljoen voor bodemsaneringsgelden.
Middels de Nota Wonen is f 175 miljoen, bestemd voor innovatieve acties in de sociale sfeer bij transformatieprocessen, toegevoegd aan het ISV-budget. Het totale ISV-budget bedraagt dan ca. f 5,2 miljard.
Het totale budget van het innovatieprogramma wordt voor de periode tot en met 2004 vastgesteld op f 470 miljoen. Daarmee wordt voldaan aan het amendement betreffende de maximalisatie van het innovatiebudget op maximaal 10% van het ISV-budget.
Bij de verantwoording over de besteding van de financiele middelen zal expliciet worden gerapporteerd over de f 175 miljoen bestemd voor sociaal flankerende maatregelen. Bij de parlementaire behandeling van het Beleidsprogramma Duurzaam Bouwen 2000–2004 op 29 maart 2000, is binnen het totale innovatiebudget gedurende de beleidsperiode f 5 miljoen per jaar gereserveerd voor voorbeelden duurzame stedebouw. Ook hier zal bij de verantwoording over de besteding voor voorbeelden duurzame stedebouw apart aandacht aan worden geschonken.
2. Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing
Het stedelijk vernieuwingsbeleid heeft hoge ambities en doelstellingen ten aanzien van de kwalitatieve ontwikkeling van de steden. Daarbij zijn veranderende behoeften en wensen van mensen en de maatschappelijke dynamiek belangrijke factoren die de kwaliteit van de steden nu en in de toekomst bepalen. Hiertoe dienen vernieuwende initiatieven en ideeën gestimuleerd te worden. Het is van groot belang dat niet alleen initiatieven en ideeën worden ontwikkeld tot een volwaardig plan, maar dat deze plannen daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht. Juist hierdoor worden innovaties ook concreet zichtbaar in de praktijk. Het gaat dan om grote uitvoeringsprojecten; pilot-projecten ten aanzien van grote transformatieprocessen, het sociale leefklimaat, ruimtegebruik, wonen, werken en recreëren in de steden.
Omdat de kwaliteit van de steden, het leefklimaat, in hoge mate afhankelijk is van sociaal-culturele aspecten zal in het innovatieprogramma aan sociaal flankerende maatregelen bijzondere aandacht worden geschonken.
Het innovatieprogramma fungeert als structurele motor voor beleidsvernieuwing en bevordert daarmee de effectiviteit van het stedelijke vernieuwingsbeleid. Dit is samengevat de doelstelling van het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing.
Aangezien de inhoud van het Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik (StIR) past binnen het brede domein van de stedelijke vernieuwing en ook de innovatieve werkwijze sterke overeenkomsten kent, heb ik besloten het StIR in het innovatieprogramma te integreren. Bij de invulling van het innovatieprogramma zal geprofiteerd worden van de kennis en ervaring die is opgedaan met het StIR. De StIR-formule zal derhalve in een deel van het innovatieprogramma blijven voortbestaan.
2.2 Samenhang met de GSB/ISV-ontwikkelingsprogramma's
Grote en complexe uitvoeringsprojecten die in het kader van het innovatieprogramma worden ontwikkeld moeten een inhoudelijke en programmatische samenhang hebben met de uitvoering van de GSB/ISV-ontwikkelingsprogramma's op basis waarvan de convenanten zijn afgesloten. Voor de tenderprojecten is deze samenhang een pré maar geen vereiste.
2.3 Structuur van het innovatieprogramma
Zoals ik eerder beschreef heeft het innovatieprogramma als doelstellingen innovatie en creativiteit te stimuleren én grote complexe innovatieve uitvoeringsprojecten tot realisatie te brengen. Beide doelstellingen zijn verschillend naar intentie, aard en omvang ten aanzien van onder andere de financieel benodigde middelen en de verantwoording. Derhalve bestaan binnen het innovatieprogramma twee modules.
Tenderprojecten: ideeën, plannen en kleinere projecten
Binnen het innovatieprogramma wordt budget gereserveerd waarmee creativiteit wordt gestimuleerd alsmede nieuwe ideeën en kleinere projecten met een zekere experimentele waarde kunnen worden gerealiseerd. Werving en beoordeling vinden plaats via de systematiek van een tender. Indicatief is in totaal circa f 135 miljoen voor deze module bestemd. Op basis van een door een externe commissie uitgebracht advies zal ik in overleg met en mede namens de bewindslieden van EZ en LNV en met medebetrokkenheid van de minister voor GSI de definitieve selectie uit de ingediende projecten maken. De betrokkenheid van de rijksoverheid in deze commissie wordt vormgegeven door het voeren van het secretariaat.
Deze module betreft voornamelijk grotere, complexe projecten waarbij het accent ligt op projecten waarvan het slagen – naar oordeel van het Rijk – een belangrijke impuls vormt voor de voortgang van de stedelijke vernieuwing, die op nationaal niveau tot de verbeelding spreken en die de stedelijke kwaliteit op een hoger niveau kunnen brengen. Deze projecten hebben een belangrijke voorbeeldfunctie en kunnen andere initiatiefnemers inspireren, en kennis en ervaring genereren die breed toepasbaar is in de stedelijke vernieuwing.
Indicatief is in totaal f 315 miljoen voor deze pilots bestemd. Het Rijk zal in een directe interactie met gemeenten, tot een selectie van projecten komen.
Ook hier wordt de definitieve keuze door mij in overleg met en mede namens de bewindslieden van EZ en LNV en met medebetrokkenheid van de minister voor GSI gemaakt.
De hiervoor benoemde financiele verdeling binnen het totale innovatiebudget over de twee modules is indicatief; gaandeweg zal op basis van de opgedane ervaringen worden bezien of deze verdeling aanpassing behoeft.
2.4 Kennisontwikkeling en -overdracht en monitoring
Het rendement van het innovatieprogramma is meer dan alleen de realisatie van de gehonoreerde projecten. De ideeën, plannen en innovatieve projecten renderen vooral wanneer de opgedane ervaringen culmineren in kennisontwikkeling. Deze kennis wordt productief door het te verspreiden, te koppelen aan de bestaande kennisbasis en actief in te zetten voor beleidsontwikkeling en de uitvoering van andere projecten. Hiertoe worden publicaties uitgebracht, studiedagen en congressen georganiseerd en worden doelgroepen geactiveerd om zelf activiteiten te ontplooien. Bij deze activiteiten, waarvoor f 20 miljoen binnen het totale innovatiebudget is gereserveerd, zal samenwerking worden gezocht met aanverwante programma's en kennisinstituten (zoals het KEI, Habiforum en het nationaal DuboCentrum).
Daarnaast dienen uiteraard gehonoreerde projecten gemonitord te worden en dienen externe rapportages te worden opgesteld.
Het innovatieprogramma beslaat in beginsel het gehele beleidsdomein van de stedelijke vernieuwing.
De belangrijkste doelen van het Rijk met betrekking tot de stedelijke vernieuwing zijn beschreven in de amvb Beleidskader Stedelijke Vernieuwing die onlangs in het Staatsblad (nr. 507) is gepubliceerd. In dit beleidskader zijn de prioriteiten van het Rijk vastgelegd in de zogenaamde prestatievelden. Door het overnemen van de zes inhoudelijke prestatievelden van dit beleidskader in het innovatieprogramma duid ik het brede terrein waarop in de komende ISV-periode innovatie moet of kan plaatsvinden.
Op deze zes prestatievelden kunnen innovatieve projecten en plannen bij het Rijk worden ingediend en voor subsidie in aanmerking komen. Jaarlijks zal ik in samenspraak met de bewindslieden van EZ en LNV binnen de zes prestatievelden enkele specifieke thema's benoemen die in dat jaar prioritair zijn gesteld. Dat wil zeggen dat innovatieve plannen en projecten die direct gerelateerd zijn aan één of meerdere van deze prioritaire thema's extra kans maken om voor een bijdrage in aanmerking te komen.
De gehele voornoemde structuur van het innovatieprogramma wordt geformaliseerd in een algemene maatregel van bestuur. De eventuele verdieping cq. concretisering van prioritaire thema's zal eveneens plaatsvinden door middel van de amvb.
Voor 2001 zijn de prioritaire thema's:
• consument gericht bouwen en particulier opdrachtgeverschap, waarbij de woonwensen van de consument centraal staan;
• allochtone woonmilieus;
• samenwerkingsvormen van gemeenten, corporaties, projectontwikkelaars en bedrijfsleven;
• een integrale aanpak van de openbare ruimte met bijzondere aandacht voor groen;
• architectonische kwaliteit van de openbare ruimte;
• duurzame stedebouw: energiebesparing en duurzame energie in wijken een buurten;
• bedrijfsruimte voor startende ondernemers;
• betere benutting van de ruimte in het bestaand stedelijk gebied;
• versterk de verschillen tussen wijken en buurten.
Voornoemde prioritaire thema's voor het jaar 2001 zijn tot stand gekomen op basis van de beleidsdoelstellingen van de ISV-departementen met betrekking tot de stedelijke vernieuwing.
In samenspraak met de doelgroepen zal in de komende maanden de formulering van de bovenstaande prioritaire thema's voor 2001 zo worden uitgewerkt dat een optimale respons van de doelgroepen valt te verwachten.
Het benoemen van prioritaire thema's in navolgende jaren zal in samenspraak met de doelgroepen van de stedelijke vernieuwing plaatsvinden.
Omtrent de wenselijkheid om jaarlijks de AMvB aan te passen ingeval van verdieping of vernieuwing van de beleidsprioriteiten wil ik bij gelegenheid met de Kamer van gedachten wisselen.
Bij de beoordeling van de ingediende plannen spelen drie elementen een rol
1. De hiervoor onder 2.5 genoemde prioritaire thema's; plannen en projecten op de prioritaire thema's scoren in een bepaald jaar hoger dan onderwerpen op de niet specifiek benoemde gebieden van de stedelijke vernieuwing;
2. Criteria: elk plan of project moet aantoonbaar voldoen aan elk van de volgende criteria:
• het moet werkelijk innovatief zijn;
• het moet een voorbeeldfunctie vervullen;
• het moet de problematiek op een samenhangende wijze benaderen (niet verkokerd);
• een herkenbare en substantiële invloed en zeggenschap van (potentiële) bewoners bij de ontwikkeling en uitvoering van plannen en projecten .
Deze criteria zullen in de amvb Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing worden opgenomen.
3. Ingediende aanvragen dienen onderling te worden afgewogen. De meest innovatieve tot de verbeelding sprekende projecten met de grootste voorbeeldwerking komen voor een financiële bijdrage in aanmerking. Hiertoe zullen naast de voornoemde criteria wegingsfactoren worden vastgesteld.
Betrokkenheid van de provincies bij de selectie van de grote en complexe projecten ligt voor de hand, enerzijds vanuit de regionale deskundigheid, anderzijds vanuit medeverantwoordelijkheid voor de niet-rechtstreekse gemeenten en mogelijkheden tot binnenprovinciale afstemming van projecten en middelen.
2.7 Doelgroep van het innovatieprogramma
Gezien de verschillen in aard en omvang van de verschillende compartimenten (tenderprojecten en grote complexe projecten) binnen het innovatieprogramma, is er ook verschil tussen de inschrijvende partijen.
Voor de tenderprojecten is het mijn voornemen om de inschrijving voor alle betrokken partijen bij de stedelijke vernieuwing open te stellen. De mogelijkheden hiertoe in relatie tot Europese regelgeving onderzoek ik momenteel. Gedurende het jaar 2001 zal ik de inschrijvende partijen vooralsnog beperken tot provincies, gemeenten en niet-winstbeogende instellingen.
Gelet op het feit dat het initiatief voor de grote complexe projecten bij gemeenten ligt, worden primair gemeenten als inschrijvende partij voor deze module toegelaten.
Voor de verantwoording zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de systematiek van de wet ISV en de daarop gebaseerde amvb verantwoording. Dit houdt in dat de definitieve vaststelling van de bijdrage aan een plan of project zal plaatsvinden aan de hand van het ingediende verantwoordingsverslag. Dat verslag zal bestaan uit een tweetal onderdelen. Allereerst een verantwoordingsverslag waarin de realisatie van voorgenomen doelstellingen is aangegeven. Ten tweede een bestedingsverslag waaruit blijkt dat de door het Rijk verleende voorschotten zijn besteed voor de realisering van de in het project geformuleerde doelstellingen. Een accountantsverklaring zal boven een nog nader te bepalen financiele bijdrage verplicht onderdeel uit maken van deze verantwoording. Op basis van deze documenten worden de bijdragen definitief vastgesteld.
Alle activiteiten zijn er op gericht in 2001 met het programma van start te gaan. In het eerste kwartaal van 2001 zal de amvb-Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing in procedure worden gebracht. Gelijktijdig hiermee zal de actieve benadering van de doelgroepen van het innovatieprogramma plaatsvinden. De formele indiening van projecten is mogelijk na plaatsing van de amvb in het Staatsblad. De honorering van projecten zal plaatsvinden na het van kracht worden van de amvb.
Omtrent de huidige hoofdlijnen van het innovatieprogramma zoals voorgaand beschreven en omtrent de gemaakte vorderingen, zal intensief met de doelgroepen worden gecommuniceerd. Daarbij zal ook goed gebruik worden gemaakt van het door het StIR in de afgelopen jaren opgebouwde netwerk. Voor deze groepen bestaat dan de mogelijkheid om op het innovatieprogramma voor te sorteren en hun aanvragen vorm te geven.
De communicatie met de doelgroepen en de actieve benadering van de doelgroepen zal plaatsvinden onder het voorbehoud dat de huidige en toekomstige publiekrechtelijke wet- en regelgeving, in het bijzonder waar het betreft de amvb aangaande het innovatieprogramma, formele indiening en eventuele honorering uiteindelijk mogelijk maakt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26884-34.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.