26 883
Regels inzake de bevordering van integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur)

nr. 47
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 39

Ontvangen 8 oktober 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 39 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onder verlettering van onderdeel B tot onderdeel C, wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel B ingevoegd, luidende:

B

In artikel 8.20 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Indien een vergunning zal gaan gelden voor een ander dan de vergunninghouder, meldt de vergunninghouder dat ten minste een maand voordien aan het bevoegd gezag, onder vermelding van de bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gegevens.

2. In onderdeel C (oud-onderdeel B), eerste lid, onderdeel c, wordt in het voorgestelde onderdeel e van artikel 8.25 de zinsnede «artikel 8.20, tweede lid» vervangen door: artikel 8.20, derde lid.

II

Na artikel 40 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 40a

In artikel 1a, onderdeel 2°, van de Wet op de economische delicten wordt onder het kopje «de Wet milieubeheer» voor «8.41» ingevoegd: 8.20, tweede lid,.

Toelichting

Aangezien de milieuvergunning objectgebonden is – zij wordt verleend ten behoeve van een inrichting – en het de vergunninghouder in verband daarmee in beginsel vrij staat de inrichting waarvoor de vergunning is verleend, over te dragen, is het voor het bevoegd gezag niet steeds duidelijk wie op enig moment de vergunninghouder is. In het kader van BIBOB is deze «vrije overdraagbaarheid» onwenselijk.

Door middel van dit amendement wordt gerealiseerd dat het bevoegd gezag in alle gevallen weet wie de vergunninghouder is. De vergunninghouder dient in het kader van de overdracht van zijn vergunning, de gegevens aan het bevoegd gezag te melden die in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer voor deze overdrachten zijn opgesomd.

Om het naleven van deze meldingsplicht te bevorderen en te voorkomen dat zich situaties gaan voordoen waartegen deze wet zich richt, wordt bepaald dat het regime van de Wet op de economische delicten van toepassing is. Opzettelijke overtreding van de meldingsplicht is een misdrijf, en wanneer er geen opzet in het geding is, is sprake van een overtreding. Naast het sanctioneren van de vergunnnighouder, kan het bevoegd gezag ook de nieuwe vergunninghouder treffen. Indien het bevoegd gezag twijfelt aan de integriteit van de nieuwe vergunninghouder, kan het immers binnen de kaders van de wet BIBOB het traject voor intrekking van de vergunning in gang zetten.

Scheltema-de Nie

Naar boven