nr. 39
AMENDEMENT VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 39 wordt de volgende wijziging aangebracht:
Onder verlettering van onderdeel B tot onderdeel C, wordt na onderdeel
A een nieuw onderdeel B ingevoegd, luidende:
B
Na artikel 8.12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.12a
Indien de vergunninghouder de inrichting ten behoeve waarvan de vergunning
is verleend, overdraagt, deelt hij dit mede aan het bevoegd gezag.
II
Na artikel 40 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 40a
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1a wordt onder het kopje «de Wet milieubeheer»
voor «8.41» ingevoegd: 8.12a,.
Toelichting
Aangezien de milieuvergunning objectgebonden is – zij wordt verleend
ten behoeve van een inrichting – en het de vergunninghouder in verband
daarmee in beginsel vrij staat de inrichting waarvoor de vergunning is verleend,
over te dragen, is het voor het bevoegd gezag niet steeds duidelijk
wie op enig moment de vergunninghouder is. In het kader van BIBOB is deze
«vrije overdraagbaarheid» onwenselijk.
Door middel van dit amendement wordt gerealiseerd dat het bevoegd gezag
in alle gevallen weet wie de vergunninghouder is. Indien het bevoegd gezag
twijfelt aan de integriteit van de nieuwe vergunninghouder, kan het binnen
de kaders van de wet BIBOB het traject voor intrekking van de vergunning in
gang zetten.
Om het naleven van deze meldingsplicht te bevorderen wordt bepaald dat
het regime van de Wet economische delicten van toepassing is. Opzettelijke
overtreding van de meldingsplicht is een misdrijf, en wanneer er geen opzet
in het geding is, is er sprake van een overtreding.
Scheltema-de Nie