26 883
Regels inzake de bevordering van integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur)

nr. 39
AMENDEMENT VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE

Ontvangen 1 oktober 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 39 wordt de volgende wijziging aangebracht:

Onder verlettering van onderdeel B tot onderdeel C, wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel B ingevoegd, luidende:

B

Na artikel 8.12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.12a

Indien de vergunninghouder de inrichting ten behoeve waarvan de vergunning is verleend, overdraagt, deelt hij dit mede aan het bevoegd gezag.

II

Na artikel 40 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 40a

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1a wordt onder het kopje «de Wet milieubeheer» voor «8.41» ingevoegd: 8.12a,.

Toelichting

Aangezien de milieuvergunning objectgebonden is – zij wordt verleend ten behoeve van een inrichting – en het de vergunninghouder in verband daarmee in beginsel vrij staat de inrichting waarvoor de vergunning is verleend, over te dragen, is het voor het bevoegd gezag niet steeds duidelijk wie op enig moment de vergunninghouder is. In het kader van BIBOB is deze «vrije overdraagbaarheid» onwenselijk.

Door middel van dit amendement wordt gerealiseerd dat het bevoegd gezag in alle gevallen weet wie de vergunninghouder is. Indien het bevoegd gezag twijfelt aan de integriteit van de nieuwe vergunninghouder, kan het binnen de kaders van de wet BIBOB het traject voor intrekking van de vergunning in gang zetten.

Om het naleven van deze meldingsplicht te bevorderen wordt bepaald dat het regime van de Wet economische delicten van toepassing is. Opzettelijke overtreding van de meldingsplicht is een misdrijf, en wanneer er geen opzet in het geding is, is er sprake van een overtreding.

Scheltema-de Nie

Naar boven