26 878
Regels met betrekking tot de productie en keuring van uitrusting voor zeeschepen (Wet scheepsuitrusting)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 6 december 1999

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij onderschrijven de doelstelling van de richtlijn om de veiligheid aan boord van zeeschepen te bevorderen en het vrije verkeer van scheepuitrusting binnen de Europese Unie te waarborgen. Deze leden hebben echter nog een aantal vragen over het toepassingsbereik van de richtlijn.

De richtlijn is van toepassing op de in de bijlage van de richtlijn genoemde uitrusting van «communautaire schepen». Voor de toepasselijkheid van de richtlijn is vereist dat de genoemde uitrusting bestemd is om aan boord van een communautair schip te worden geplaatst. In de memorie van toelichting is voorts gesteld dat de richtlijn niet van toepassing is op uitrusting bestemd voor «niet-communautaire schepen», zoals bijvoorbeeld schepen uit derde landen, maar ook schepen die in de Europese Unie thuis horen maar waarvoor geen certificaatvereiste geldt. De leden van de VVD-fractie vragen zich hierbij echter af of «niet-communautaire» schepen die alleen in communautaire wateren varen ook onder het toepassingsbereik van deze richtlijn vallen. Indien dit niet het geval is kan de minister dan aangeven welke regelgeving met betrekking tot de scheepsuitrusting hier wel op van toepassing is? Kan tevens aangegeven worden voor welke schepen geen certificaatvereiste nodig is?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of de richtlijn ook van toepassing is op passagiersschepen. Vallen de Griekse en Italiaanse veerboten die voornamelijk hun eigen havens aandoen ook onder het toepassingsbereik van de onderhavige richtlijn? Indien dit niet het geval is welke regelgeving betreffende de scheepsuitrusting is hier dan wel op van toepassing?

Ook zouden de leden van de VVD-fractie graag willen weten of het toepassingsbereik van de richtlijn ook geldt voor de binnenvaart. Hierbij valt te denken aan schepen die ook buiten de binnenwateren varen, de zogenaamde «binnenbuiters». Of gelden er voor de binnenvaart andere regels voor de scheepsuitrusting?

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier van de commissie,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GL), Van Gijzel (PvdA), Valk (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Van Heemst (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (RPF), Van Zuijlen (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GL), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA) en Hindriks (PvdA).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th. A. M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GL), De Boer (PvdA), Waalkens (PvdA), Atsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Schutte (GPV), Spoelman (PvdA), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GL), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Poppe (SP), Dankers (CDA), Dijksma (PvdA) en Bos (PvdA).

Naar boven