26 873
Intrekking van de Wet op de studiefinanciering en vervanging door de Wet studiefinanciering 2000 (Wet studiefinanciering 2000)

nr. 57
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HAMER C.S. TER VERVANGING VAN DE AMENDEMENTEN GEDRUKT ONDER DE NRS. 44 EN 18

Ontvangen 4 april 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 6.2 worden een tweede tot en met vijfde lid ingevoegd:

2. De vanaf de dertiende maand waarvoor na het studiejaar 2000–2001 aanspraak op studiefinanciering bestaat ingevolge hoofdstuk 5 toegekende en in lening omgezette aanvullende beurs kan op aanvraag van de debiteur worden kwijtgescholden.

3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

a. tot welk belastbaar inkomen van de debiteur en zijn partner kwijtschelding mogelijk is,

b. of onderscheid gemaakt wordt voor een debiteur met partner en een debiteur zonder partner die al dan niet studerende is in de zin van deze wet, en

c. tot welk tijdstip een aanvraag kan worden ingediend.

4. De over het kwijt te schelden bedrag opgebouwde rente gaat op het tijdstip van kwijtschelding teniet.

5. Artikel 6.11, eerste en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing. De artikelen 6.12 en 6.15 zijn niet van toepassing.

II

Aan artikel 6.2 wordt een zevende lid toegevoegd:

7. Een krachtens het derde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe de specifieke groep studenten die naast een prestatiebeurs een aanvullende beurs heeft genoten, en na afloop van de diplomatermijn niet aan de prestatie-eisen heeft voldaan, het gedeelte van de aanvullende beurs als lening kwijt te schelden. Op deze manier zullen op moment van terugbetalen van de lening door studenten die niet aan de prestatie-eisen voldoen, studenten mèt en studenten zonder aanvullende beurs gelijk behandeld worden en dus eenzelfde studieschuld hebben.

Hamer

Lambrechts

Eurlings

Rabbae

Naar boven