26 873
Intrekking van de Wet op de studiefinanciering en vervanging door de Wet studiefinanciering 2000 (Wet studiefinanciering 2000)

nr. 52
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID RABBAE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 22

Ontvangen 28 maart 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel 3.14 wordt toegevoegd:

4. Indien sprake is van een tussen een studerende jonger dan 21 jaren en zijn ouder langdurig ernstig verstoorde verhouding als bedoeld in het eerste lid, wordt het bedrag van de veronderstelde ouderlijke bijdrage, bedoeld in artikel 3.13, ingevorderd door de IB-Groep.

5. De IB-Groep maant de weigerachtige ouder om binnen een vastgestelde termijn van ten minste vier weken na dagtekening van de aanmaning het bedrag van de veronderstelde ouderlijke bijdrage alsnog te voldoen.

6. Indien de weigerachtige ouder ook na aanmaning in gebreke blijft, kan de invordering van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met de kosten van aanmaning en invordering, zonder rechterlijke tussenkomst geschieden bij dwangbevel.

7. De betekening en tenuitvoerlegging van het dwangbevel geschieden door de ontvanger van de rijksbelastingen en door de belastingdeur- waarder van de rijksbelastingen, met toepassing van de artikelen 13 en 14 van die wet.

8. De ontvanger kan, zolang hij met de zorg voor de invordering is belast, onder door hem te stellen voorwaarden aan de weigerachtige ouder voor een bepaalde tijd bij beschikking uitstel van betaling verlenen. Gedurende het uitstel wordt de dwanginvordering geschorst. Het uitstel kan tussentijds bij beschikking worden beëindigd.

9. Met betrekking tot het verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel is artikel 17 van de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in dat artikel in plaats van «de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd» telkens moet worden gelezen: de met de tenuitvoerlegging van het dwangbevel belaste ontvanger.

10. De kosten van aanmaning en verdere invordering worden berekend op de voet van de Kostenwet invordering rijksbelastingen. De artikelen 6 en 7 van de Invorderingswet 1990 zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Voor studerenden jonger dan 21 jaar met ouders die wel voldoende inkomen hebben, maar die niet bereid zijn de veronderstelde ouderlijke bijdrage te voldoen, is een extra bescherming nodig. De studerende verkeert in een afhankelijke positie en moet uit oogpunt van toegankelijkheid en rechtvaardigheid gegarandeerd kunnen beschikken over voldoende middelen om een studie in het hoger onderwijs te volgen. Het voorliggende amendement biedt die garantie en biedt tegelijkertijd de zekerheid dat in situaties waar ouders en hun studerende kind(eren) er samen op een wederzijds bevredigende manier uitkomen geen nodeloze overheidsinterventie plaatsvindt. Bovendien is er op deze manier geen inzet van gemeenschapsmiddelen nodig om weigerachtige ouders van hun verantwoordelijkheid te ontheffen. Tot slot vermijdt deze regeling ingewikkelde en voor betrokkenen zeer belastende procedures.

Rabbae

Naar boven