nr. 29
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, derde lid, komt als volgt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister
en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kunnen nadere regels
worden gesteld voor de toepassing van het tweede lid.
B
Artikel 2.3, vierde lid, komt als volgt te luiden:
4. Voor studiefinanciering kan een student in aanmerking komen tot en
met de maand waarin hij de leeftijd van:
a. 30 jaren heeft bereikt, en
b. 34 jaren heeft bereikt, indien hem in de maand voorafgaande aan de
maand waarin hij de leeftijd van 30 jaren heeft bereikt, studiefinanciering
was toegekend.
C
In artikel 3.2, vierde lid, wordt «artikel 1, onderdeel d, van de
Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen» vervangen door: artikel
1, onderdeel f, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.
D
In artikel 9.10 wordt «de artikelen 9.2 tot en met 9.5» vervangen
door: de artikelen 9.3 tot en met 9.5.
E
In artikel 9.12 komt het opschrift te luiden «Overtreding»
en vervalt de eerste volzin.
F
Artikel 9.13 vervalt.
G
In artikel 12.8 wordt «een eerder studiejaar studiefinanciering»
vervangen door: een eerder studiejaar.
H
Artikel 12.12 vervalt.
I
1. In artikel 13.6 wordt voor de bestaande tekst ingevoegd:
De Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:
A
2. In onderdeel A vervalt «van de Les- en cursusgeldwet».
3. Na onderdeel A worden toegevoegd de onderdelen B en C, luidende:
B
In artikel 6, derde lid, wordt «is voldaan» vervangen door:
is of zal worden voldaan.
C
In de artikelen 4, derde en vierde lid, 5, vierde lid, en 6, vijfde lid,
wordt «bij algemene maatregel van bestuur» telkens vervangen door:
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
J
Artikel 14.2 komt als volgt te luiden:
Artikel 14.2. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op 1 september 2000, met uitzondering van:
a. artikel 13.6 dat voor wat betreft de onderdelen B en C in werking treedt
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij
wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 augustus 2000,
b. artikel 13.13 dat voor wat betreft onderdeel A in werking treedt met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst en terugwerkt tot en met 1 september 1996, en
c. artikel 13.13 dat voor wat betreft onderdeel B in werking treedt met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
TOELICHTING
Onderdelen A, C en G
In deze onderdelen worden technische verbeteringen aangebracht.
Onderdeel B
Artikel 2.4, vierde lid, moet worden gelezen in samenhang met de artikelen
5.4 en 10.4. In de Nota studiefinanciering was gekozen voor het verschuiven
van de leeftijdsgrens uit de Wet op de studiefinanciering van 27 jaar naar
een harde grens van 30 jaar. Op grond van de motie van het lid Rabbae c.s.
(kamerstukken II 1998/99, 26 397, nr. 15), is de leeftijdsgrens verschoven
naar 34 jaar, zij het dat voor de periode van 30 tot 34 jaar uitsluitend kan
worden geleend. De vorm van de studiefinanciering is opgenomen in de artikelen
5.4 en 10.4. Hoewel in die artikelen is aangegeven dat aanspraak op studiefinanciering
bestaat na het 30-ste jaar voor de resterende beurs, en de aanspraak niet
mag zijn verstreken, kan bij nader inzien artikel 2.3, vierde lid, verwarring
wekken bij het lezen van uitsluitend die bepaling. Omdat een van de uitgangspunten
van de Wet studiefinanciering 2000 is het vergroten van de duidelijkheid,
wordt artikel 2.3, vierde lid, aangepast.
Onderdelen D, E, F en H
Inmiddels is de wet van 20 januari 2000 tot wijziging van het Wetboek
van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek
van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware
gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig
gegevens te verstrekken (concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen)
in het Staatsblad gepubliceerd (2000, 40). Die wet treedt in werking met ingang
van 1 april 2000. Daarom is de overgangsbepaling terzake (artikel 12.12) geschrapt
en zijn de wijzigingen in de artikelen 9.10 en 9.12 zelf opgenomen. Voorts
is artikel 9.14 geschrapt.
Onderdeel I
Onderdeel A is gelijk aan het in het wetsvoorstel opgenomen artikel 13.6.
Onderdeel B brengt artikel 6 van de Les- en cursusgeldwet in overeenstemming
met artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Les- en
cursusgeldwet. Dit besluit bepaalt namelijk dat het cursusgeld gespreid kan
worden betaald, terwijl de wet voorschrijft dat alvorens tot inschrijving
kan worden overgegaan, het cursusgeld moet zijn voldaan.
Onderdeel C maakt subdelegatie mogelijk. Daardoor kan in het in voorbereiding
zijnde Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeld 2000, waarvan de inwerkingtreding
is beoogd per 1 augustus 2000 en dat het bestaande Uitvoeringsbesluit Les-
en cursusgeld zal vervangen, de hoofdzaken bevatten en kunnen de gedetailleerde
procedurele voorschiften bij ministeriële regeling worden geregeld.
Onderdeel J
De wijziging van de artikelen 4, 5 en 6 van de Les- en cursusgeldwet (artikel
14.2, onderdeel a) dient terug te werken tot het tijdstip waarop het nieuwe
Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeld 2000 in werking treedt, te weten 1 augustus
2000.
De onderdelen b en c van artikel 14.2 zijn niet gewijzigd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans