nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 15 december 1999
De vaste commissie voor Financiën1, belast
met het voorbereidend onderzoek, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen
in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare
behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen
van het onderhavige wetsvoorstel. De algemene intentie om te komen tot een
versterking van de rechtsgrondslag voor de samenwerking op douanegebied in
strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, wordt door deze leden
ondersteund.
Met verbazing hebben de leden van de PvdA-fractie geconstateerd dat slechts
zeer summier wordt ingegaan op de mogelijkheden voor gecontroleerde aflevering
en het oprichten van gemeenschappelijke bijzondere onderzoekteams. Eisen waaraan
de gecontroleerde aflevering en de gemeenschappelijke bijzondere onderzoekteams
moeten voldoen, worden niet gegeven behalve dat wordt geschreven dat de geldende
nationale wetgeving zal worden toegepast.
Deze leden vinden dit, gezien de ruime en niet bepaald vreugdevolle ervaringen
op dit terrein, onvoldoende. Zij hebben grote behoefte aan een uitgebreidere,
en aan het rapport «Opsporing in uitvoering» gerelateerde, uitleg
waaraan de gecontroleerde aflevering en het oprichten van gemeenschappelijke
bijzondere onderzoekteams dienen te voldoen. Zij wijzen in dit verband op
de toezegging van de zijde van de regering betreffende aanbeveling 21 van
het rapport «Opsporing in uitvoering», opgenomen in de brief van
de minister van Justitie van 30 november, kenmerk 808 330/599/NE.
Ook de mogelijkheid dat de bestrijding van inbreuken op douanevoorschriften
zich niet meer beperkt tot het grondgebied van een enkele lidstaat, maar zich
nu kan uitstrekken tot het grondgebied van andere lidstaten, is naar de mening
van de leden van de PvdA-fractie onvoldoende uitgewerkt. Zij hebben ook hier
behoefte aan meer informatie. In het bijzonder de vraag of en in welke mate
en onder welke omstandigheden en beperkingen douaneambtenaren van andere lidstaten
op het grondgebied van Nederland actief mogen zijn in het kader
van dit verdrag, wensen de leden van de PvdA-fractie nader uitgelegd te zien.
Verder vragen zij meer informatie over de mogelijke conflicten tussen de Nederlandse
bevoegdheden van de douaneadministraties en de bevoegdheden van de douaneadministraties
op grond van het EU-verdrag.
Worden ook landen buiten de Europese Unie betrokken bij de samenwerking?
In het bijzonder stellen deze leden de vraag of zaken worden gedaan met dezelfde
landen als waarmee Europol wenst samen te werken in het kader van het uitwisselen
van politie-informatie. Daarmee heeft de Kamer onlangs niet ingestemd.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
het voorliggende voorstel van wet. Zij lezen in de memorie van toelichting
dat het doel van dit wetsvoorstel is op basis van het wederzijdse bijstand
en samenwerking(WBS)-verdrag de samenwerking op douanegebied in strafzaken
tussen de lidstaten in de EU te versterken en ondersteunen dit uitgangspunt.
Tevens hebben deze leden uit de memorie van toelichting kunnen vernemen dat
het WBS-verdrag het sluitstuk is van de samenwerking op douanegebied.
Artikel 23 van het WBS-verdrag voorziet in infiltratie. Vooralsnog heeft
de regering afgezien van de mogelijkheid om de Belastingdienst van infiltratie
gebruik te laten maken. De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit zich verhoudt
tot het feit dat de FIOD, tevens zijnde onderdeel van de Belastingdienst,
wel infiltratie zou mogen toepassen.
Ook de leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen
van het onderhavige verdrag. De lange periode van voorbereiding en onderhandelingen
toont aan hoe verschillend de aanpak en organisatie van de douaneadministraties
zijn en tevens hoe noodzakelijk dit verdrag is. Met name de grensoverschrijdende
samenwerking, achtervolging, observatie en infiltratie zullen een belangrijke
bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.
De vraag is wat er nu verandert in de organisatie en aanpak van de douane
aan de grenzen. Kan de regering hieromtrent informatie verstrekken? Voorts
vragen deze leden in hoeverre de afstemming tussen de Schengen-bepalingen
voor personen en de onderhavige regeling voor goederen in de praktijk werkt.
De voorzitter van de commissie,
Van Gijzel
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Swildens-Rozendaal (PvdA),
ondervoorzitter, Bijleveld-Schouten (CDA), Middel (PvdA), Essers (VVD), voorzitter,
Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Lambrechts
(D66), Rijpstra (VVD), Rouvoet (RPF), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman
(VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Gortzak (PvdA), Hermann (GL),
Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), Kant (SP), E. Meijer
(VVD), Van der Hoek (PvdA) en Blok (VVD).
Plv. leden: Van 't Riet (D66), Rehwinkel (PvdA), Eurlings
(CDA), Apostolou (PvdA), Org (VVD), Van Gent (GroenLinks), Van de Camp (CDA),
Noorman-den Uyl (PvdA), Ravestein (D66), Weekers (VVD), Schutte (GPV), Schimmel
(D66), Terpstra (VVD), Udo (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Belinfante (PvdA),
Harrewijn (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA),
Duijkers (PvdA), Smits (PvdA), Marijnissen (SP), O. P. G. Vos (VVD),
Hamer (PvdA) en Cherribi (VVD).