nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bestrijding
van bezit van vuur-, steek- en andere wapens en daarmee samenhangend geweld
de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Gemeentewet wordt na artikel 174a een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 174b
1. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde door
de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan,
een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande
gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
2. De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde
duur die niet langer is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de
openbare orde.
3. De bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Stafvordering aangewezen
ambtenaren zijn in een veiligheidsrisicogebied te allen tijde bevoegd personen
aan hun kleding en bagage te onderzoeken op het dragen van een wapen.
4. De bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Stafvordering aangewezen
ambtenaren zijn in een veiligheidsrisicogebied te allen tijde bevoegd vervoermiddelen
te onderzoeken op de aanwezigheid van een wapen.
5. Een ieder is verplicht op eerste vordering medewerking te verlenen
aan het onderzoeken als bedoeld in het derde en vierde lid.
6. Onder wapen als bedoeld in het derde en vierde lid wordt verstaan:
een wapen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.
ARTIKEL II
De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 50, eerste lid, komt te luiden:
1. De bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
aangewezen ambtenaren zijn bevoegd te vorderen dat de verpakking van goederen,
met inbegrip van reisbagage, waarvan zij redelijkerwijs vermoeden dat deze
wapens of munitie bevatten, wordt geopend.
B
Artikel 51, eerste lid, komt te luiden:
1. De bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
aangewezen ambtenaren zijn bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken, waarvan
zij redelijkerwijs vermoeden dat daarin wapens of munitie aanwezig zijn.
C
Artikel 52, tweede lid, komt te luiden:
2. De in het vorige lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een persoon ten
aanzien van wie een redelijk vermoeden van overtreding van de artikelen 13,
26 of 27 bestaat door het dragen van een wapen, aan zijn kleding te onderzoeken.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Justitie,