nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de omzetbelasting 1968 (verfijning definitie telecommunicatiediensten).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
6 oktober 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de definitie
van het begrip telecommunicatiediensten voor de omzetbelasting aan te passen
overeenkomstig richtlijn 1999/59/EG van de Raad van 17 juni 1999 tot wijziging
van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting
over de toegevoegde waarde die van toepassing is op telecommunicatiediensten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt aan artikel 6, tweede lid, onderdeel
d, onder 8°, onder vervanging van de puntkomma aan het slot door een komma,
toegevoegd: alsmede het verlenen van toegang tot wereldwijde informatienetten;
.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,