26 834 Socialeverzekeringspositie van grensarbeiders

Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2019

Tijdens het algemeen overleg inzake de belasting- en sociale zekerheidspositie van grensarbeiders van 26 september jl. heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden (Kamerstukken 26 834 en 33 615, nr. 14). Graag kom ik aan die toezegging tegemoet.

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Medische Zorg en Sport, de antwoorden op de Kamervragen van het lid P. Omtzigt (CDA) zoals gesteld tijdens het algemeen overleg.

Private verzekering buitenlandse werkgevers inzake het risico op loondoorbetaling bij ziekte

De CDA-fractie heeft gevraagd of een buitenlandse werkgever het loon bij ziekte moet doorbetalen als een werknemer op grond van de Europese coördinatieverordening sociale zekerheid nr. 883/2004 (hierna: Verordening 883/2004) aan de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving is onderworpen. Daarbij wijst de CDA-fractie erop dat zich in de praktijk het probleem voordoet dat nagenoeg alle verzekeraars geen in het buitenland gevestigde werkgevers accepteren. Hierbij is het voorbeeld gegeven van een Duitse of Belgische werkgever die een werknemer heeft die in Nederland sociaal verzekerd is omdat hij meer dan 25% van zijn tijd fysiek werkzaam is in zijn woonland Nederland.

Met betrekking tot de sociale zekerheidsbescherming bepaalt Verordening 883/2004 in Europees verband onder welke socialeverzekeringswetgeving een werknemer valt. Op basis van die Verordening geldt in het geval van een Nederlandse werknemer, woonachtig in Nederland, die voor een in Duitsland of België gevestigde werkgever werkt, maar zijn werkzaamheden voor meer dan 25% in Nederland uitvoert, de Nederlandse socialezekerheidswetgeving. Op basis van vaste rechtspraak van het Europees Hof valt een verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte ook onder de reikwijdte van Verordening 883/2004.1 Indien een werknemer op grond van Verordening 883/2004 onder de Nederlandse wetgeving valt, betekent dit dat de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft in geval van ziekte van de werknemer. Dit geldt ook voor in het buitenland gevestigde werkgevers. Indien een werknemer ziek uit dienst gaat, kan een uitkering op grond van de Ziektewet bij het UWV aangevraagd worden.

Het is mogelijk voor werkgevers om het risico van de loondoorbetalingsverplichting te verzekeren (verzuimverzekering). Dit betreft een private vrijwillige verzekering. Gezien dit private karakter bepaalt de verzekeraar of een (buitenlandse) werkgever wordt geaccepteerd. Ik heb naar aanleiding van de vraag van het lid Omtzigt navraag gedaan bij het Verbond van Verzekeraars. De verzekeraars laten weten dat buitenlandse werkgevers verzekerbaar zijn en dat zij ook buitenlandse werkgevers in hun portefeuille hebben voor een verzuimverzekering, maar dat het een beperkt aantal gevallen betreft. Enerzijds wordt aangegeven dat de vraag vanuit buitenlandse werkgevers beperkt is. Anderzijds staat het verzekeraars vrij om acceptatiebeleid te formuleren. Verzekeraars stellen in dit beleid bijvoorbeeld als vereiste dat de buitenlandse werkgever een inschrijving bij de Nederlandse Kamer van Koophandel heeft of een fysieke vestiging in Nederland. Buitenlandse werkgevers voldoen niet altijd niet aan dit acceptatiebeleid.

Vragen inzake de zorgpremies, woonlandfactor en werelddekking

Het Lid Omtzigt (CDA) heeft tijdens het overleg tevens een aantal vragen gesteld op het terrein van de Minister van Medische Zorg en Sport. Deze vragen zien op de inzet van Nederland inzake de financiering van zorgpremies uit de algemene middelen bij de wijziging van Verordening 883/2004, het verzoek om de woonlandfactor openbaar te maken en een werelddekking voor verdragsgerechtigden.

Zorgpremies en financiering via de algemene middelen

Lidstaten zijn exclusief bevoegd ten aanzien van de wijze van financiering van hun socialezekerheidsstelsel. Wanneer je in een lidstaat woont die de zorg volledig financiert uit de algemene middelen, zoals het Verenigd Koninkrijk, dan betaal je via de algemene middelen mee aan het zorgstelsel. Indien je dan sociaal verzekerd bent in Nederland, ben je in Nederland daarnaast de nominale premie verschuldigd. Er wordt in dat geval zowel in de woonstaat (via de algemene middelen) als in de werkstaat (via premies sociale zekerheid) bijgedragen aan de zorg. Dit kan voor de betreffende persoon een nadeel opleveren. De CDA-fractie verneemt graag de inzet van Nederland bij de heronderhandeling van Verordening 883/2004 op dit punt.

Verordening 883/2004 coördineert de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten maar harmoniseert niet. De lidstaten zijn exclusief bevoegd ten aanzien van de inrichting van het nationale stelsel van sociale zekerheid. Dit betekent ook dat elke lidstaat zijn eigen keuze maakt over de wijze waarop het stelsel gefinancierd wordt. Sommige lidstaten kiezen voor een premiestelsel terwijl andere lidstaten kiezen voor financiering uit de algemene middelen, of een combinatie van beide.

De geschetste situatie komt voort uit het feit dat landen hun eigen keuzes kunnen en willen maken op het vlak van de financiering van sociale zekerheid. Dit kan voor premieplichtigen zowel tot voor- als nadelen leiden.

Verordening 883/2004 ziet uitsluitend op het terrein van de coördinatie van sociale zekerheid, en de daaraan verbonden premies. Verordening 883/2004 biedt geen grondslag voor een eventuele coördinatie van belastingheffing en sociale zekerheid. De onderhandelingen in de Raad over de huidige wijzigingen van Verordening 883/2004 zijn in juni afgerond. Er ligt een general agreement waarmee de triloog aangegaan wordt met het Europees Parlement. De inzet ten aanzien van de Verordening wordt besproken in de AO Europese Raad van de Vaste Kamercommissie van SZW.

Woonlandfactor

Op grond van Verordening 883/2004 hebben verdragsgerechtigden, bijvoorbeeld mensen met een Nederlands wettelijk pensioen die in een andere lidstaat wonen, in de lidstaat waar zij wonen recht op medische zorg ten laste van Nederland. Hierbij is op basis van Verordening 883/2004 het aansprakenpakket van het woonland leidend. Verdragsgerechtigden betalen een bijdrage aan Nederland. Om te compenseren voor het feit dat het woonland een ander pakket heeft dan Nederland wordt op deze bijdrage de woonlandfactor toegepast. Met de woonlandfactor wordt de verdragsbijdrage aangepast aan het niveau van de zorg in het woonland. De wijze van berekening van de woonlandfactor is vastgelegd in de Zorgverzekeringswet en de Regeling Zorgverzekering. De woonlandfactoren worden jaarlijks geactualiseerd door een wijziging van de Regeling Zorgverzekering. De CDA-fractie zou de woonlandfactor graag openbaar willen hebben.

Momenteel is de woonlandfactor al openbaar. De wijziging van de Regeling Zorgverzekering wordt jaarlijks gepubliceerd in de Staatscourant, inclusief vermelding van de bronnen die gebruikt zijn om de gemiddelde zorgkosten te bepalen. Dat betreft enerzijds de gemiddelde uitgaven voor zorg ten laste van de sociale zorgverzekering voor een rechthebbende in het woonland van betrokken persoon. Anderzijds gaat het om de gemiddelde uitgaven voor zorg in Nederland uit hoofde van de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Voor zover de bronnen niet via internet zijn te raadplegen kunnen deze bij het CAK worden opgevraagd.

Spoedeisende eerste hulp buiten Europa voor verdragsgerechtigden

Het lid Omtzigt (CDA) verneemt graag of het niet handiger is om verdragsgerechtigden ook werelddekking te geven. Zoals bovenstaand aan bod komt, hebben verdragsgerechtigden op basis van Verordening 883/2004 recht op zorg in het woonland ten laste van Nederland. Hierbij is op basis van Verordening 883/2004 het aansprakenpakket van het woonland leidend. Verdragsgerechtigden betalen een bijdrage aan Nederland. Om te compenseren voor het feit dat het woonland een ander pakket heeft dan Nederland wordt op deze bijdrage de woonlandfactor toegepast. Als in het woonland de werelddekking geen onderdeel van het pakket is dan heeft de verdragsgerechtigde hier conform de Verordening geen recht op.

Behalve hun recht op zorg in het woonland hebben verdragsgerechtigden tevens recht op het Nederlandse zorgpakket wanneer zij in Nederland verblijven. Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om deze systematiek te wijzigen.

Mede namens de Minister voor Medische Zorg,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Paletta I-arrest, HvJ EG 3 juni 1992, C-45/90, Jur. 1992, I-3423.

Naar boven