nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 16 februari 2000
Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
De aanhef komt als volgt te luiden:
De Politiewet 1993 wordt als volgt gewijzigd:
B
In onderdeel L wordt in artikel 48a, tweede lid, de zinsnede «Indien
de aard van de werkzaamheden ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving
van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie van de politie,
specifieke vaardigheid of kennis vereist,» vervangen door: Indien de
aard van de werkzaamheden van de politie ten behoeve van de strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie specifieke
vaardigheid of kennis vereist,.
C
Onderdeel Q komst als volgt te luiden:
Q
Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «in het eerste lid onder d,» vervangen
door: in het eerste lid, onder d,.
2. In het vijfde lid komt de tweede volzin als volgt te luiden: Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst de ambtenaren van de Inspectie
voor de politie aan, met dien verstande dat hij het hoofd aanwijst na overleg
met Onze Minister van Justitie.
3. In het vijfde lid wordt in de derde volzin «derde lid»
vervangen door: vierde lid.
Toelichting
Onderdeel A
Nu de Wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Politiewet 1993 en
de Wet politieregisters in verband met de overdracht van het beheer van het
Korps landelijke politiediensten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (Stb1999, 575) op 1 januari 2000 in werking is getreden
kan de aanhef van artikel I van het hier voorliggende wetsvoorstel vereenvoudigd
worden.
Onderdeel B
Het gaat hier om een louter redactionele wijziging. Het naar voren halen
van de woorden «van de politie» vergroot de leesbaarheid van de
desbetreffende volzin.
Onderdeel C
1. In het bij de wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Politiewet
1993 en de Wet politieregisters in verband met de overdracht van het beheer
van het Korps landelijke politiediensten aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties gewijzigde derde lid van artikel 53a ontbreekt
ten onrechte een komma tussen «in het eerste lid» en «onder
d».
2. Dit wijzigingsvoorstel was opgenomen in onderdeel Q van het onderhavige
wetsvoorstel zoals het was ingediend.
3. Door de wijziging van het derde en vierde lid van artikel 53a bij de
evengenoemde wet van 22 december klopt in de derde volzin van het vijfde lid
de verwijzing naar het derde lid niet meer. Dit moet zijn het vierde lid.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper