26 812
Wijziging van de Ziektewet, de wet op arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet beperking export uitkeringen (Wijzigingswet beperking export uitkeringen)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 29 oktober 1999

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Indien de regering de vragen en opmerkingen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging genoegzaam voorbereid.

Algemeen; strekking van het wetsvoorstel

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling en instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij zijn vooral tevreden met het wijzigingsvoorstel waardoor mensen die aanspraak willen maken op een uitkering niet eerst terug moeten keren naar Nederland om van het recht gebruik te maken op het moment dat een verdrag is gesloten.

De leden van de VVD-fractie hebben eveneens met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij begrijpen dat de regering op uitnodiging van de Eerste Kamer enkele wijzigingen ten aanzien van de Wet BEU voorstelt, waarvan de belangrijkste is het herleven van het recht op uitkering indien een uitkeringsgenietende woonachtig is een land waarmee na inwerkingtreding van deze wet een verdrag met handhavingsbepalingen wordt gesloten. Begrijpen deze leden het goed dat dit tevens het geval is indien uitkeringsgenietenden hun uitkering verliezen (na de overgangstermijn) omdat er wel een verdrag bestaat maar daarin geen handhavingsbepalingen zijn opgenomen, maar die later alsnog aan het bestaande verdrag worden toegevoegd?

Voorts vragen zij de regering aan te geven om welke reden er thans wel voor is gekozen de mogelijkheid te creëren op grond van de algemene maatregel van bestuur ministeriële regelingen te treffen. Waarom worden de gezinsleden van de verzekerde die op de Nederlandse Antillen of Aruba woont nu onder de werkingssfeer van de amvb gebracht, terwijl in het eerdere voorstel alleen sprake was van gezinsleden van diegene die niet in Nederland woont en werkzaamheden verricht in het algemeen belang?

De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennis genomen van de voorgestelde wijzigingen in de Wet Beperking Export uitkeringen.

Zij beschouwen de wijzigingen als verbeteringen van de wet. Zij stellen het op prijs dat er niet voor is gekozen deze wijzigingsvoorstellen in de Veegwet SZW 1999 op te nemen. De voorstellen betreffen in hun ogen niet slechts technische wijzigingen en vergen derhalve aparte behandeling in de Kamer.

Deze leden onderschrijven de redenering dat de consequentie van de bepaling dat verblijf van langer dan drie maanden in het buitenland gelijkstaat aan wonen in het buitenland, is dat verblijf van langer dan drie maanden in Nederland gelijkstaat aan wonen in Nederland. Zij onderschrijven dan ook het wijzigingsvoorstel.

Deze leden nemen voorts met instemming kennis van de voorgestelde wijziging dat ook in de wet zelf wordt vastgelegd dat een recht op uitkering ontstaat dan wel herleeft in het buitenland indien een verdrag wordt gesloten of Verordening (EEG) 1408/71 in werking treedt.

Zij vragen een nadere uitleg van de zin: «De exportbeperking is tevens niet van toepassing op de verzekerde die in een verdragsland woont maar niet rechtstreeks aan het bilaterale verdrag of de Verordening (EEG) nr. 1408/71 zijn recht op een uitkering kan ontlenen, doordat hij niet onder de personele werking van dat verdrag of besluit valt.» Kan een voorbeeld gegeven worden van een situatie waar dit van toepassing is?

Tenslotte hebben zij met instemming kennis genomen van het voornemen de Wet BEU niet van toepassing te laten zijn op verzekerden in dienst van organisaties voor bv. missie- en zendingswerk en ontwikkelingswerk. Om welke organisaties gaat het precíes, zo vragen zij.

De leden van de fractie van D66 hebben eveneens met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij kunnen zich in principe vinden in het uitgangspunt dat een persoon die niet in Nederland woont, wordt uitgesloten van het recht op een socialeverzekeringsuitkering.

Deze leden merken met betrekking tot de woonfictie op dat het voor iemand die terugkeert naar Nederland en niet direct een beroep doet op de uitkerende instantie, het wellicht moeilijk zal zijn te bewijzen dat hij langer dan drie maanden onafgebroken in Nederland verblijft. Consequentie kan dan zijn dat de uitkeringsgerechtigde een aantal maanden uitkering misloopt. Om te voorkomen dat er problemen ontstaan bij de uitvoeringsinstellingen vragen zij wat als bewijs kan dienen voor verblijf langer dan drie maanden?

Voorts zouden deze leden graag een nadere uitleg willen hebben waarom ervoor is gekozen om het recht op een arbeidsongeschiktheidsverzekering onder meer te laten eindigen indien de verzekerde langer dan drie maanden niet in Nederland verblijft, terwijl dit bij een nabestaandenuitkering niet geldt. Ook willen zij weten of wezen en halfwezen, die op de dag van overlijden van de verzekerde een jaar in het buitenland studeren of stage lopen, geen recht hebben op een halfwezenuitkering? Wordt eraan gedacht om voor deze groep bij of krachtens algemene maatregel van bestuur afwijkende regels te stellen?

Tenslotte vragen deze leden zich af hoe de positie is van Turken en Marrokanen die een uitkering in in Nederland hebben, maar mogelijk voor ziekte van een familielid langere tijd in hun moederland moeten verblijven. En hoe staat het met AOW-gerechtigde Turken en Marrokanen die hun oude dag in hun moederland willen wonen? Verliezen zij hun recht op toeslag?

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. De vijf aanpassingen zijn naar hun mening alle verbeteringen ten opzichte van de oorspronkelijke Wet BEU, waar zij geen voorstander van waren. Zij zijn met name verheugd over het aanpassingsvoorstel inzake het ontstaan dan wel herleven van het recht op uitkering na het alsnog tot stand komen van een bilateraal verdrag, vooral omdat zij bij de behandeling van het oorspronkelijke voorstel een amendement van die strekking hadden ingediend.

Stand van zaken verdragen

De leden van de fracties van PvdA, VVD en CDA informeren naar de stand van zaken bij het afsluiten of wijzigen van verdragen. Met welke landen zijn verdragen gesloten? Met welke landen zijn onderhandelingen gaande? Met welke landen zijn nog geen verdragen gesloten? Met welke landen zijn problemen te verwachten bij het sluiten van verdragen? Met welke landen is naar verwachting per 1 januari 2000 een verdrag met handhavingsbepalingen is gesloten. Is er inmiddels een handhavingsverdrag gesloten met Suriname en Indonesië? De leden van de VVD-fractie verwijzen naar motie 25 757 nr. 12.

Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer hebben de leden van de VVD-fractie aangegeven dat naast alle bilaterale inspanningen ten gevolge van deze wet, de wenselijkheid van verbetering van de handhaafbaarheid binnen de Europese Unie niet verloren dient te gaan. De regering heeft toen toegezegd de Kamer (periodiek) te informeren over de voortgang hiervan. De leden van de VVD-fractie constateren een jaar later tot hun spijt hierover nog niet geïnformeerd te zijn, ondanks genoemde toezegging. Zij verzoeken de regering met klem alsnog aan haar toezegging gevolg te geven en de Kamer uitgebreid over de voortgang van de verbetering van de handhaafbaarheid binnen de EU te informeren.

Deze leden wensen ook uitgebreid te worden geïnformeerd over de naleving van de handhavingsbepalingen die reeds met bilaterale verdragspartners zijn overeengekomen. Kan de regering hier een uitgebreid en geactualiseerd overzicht over verschaffen?

Voorlichting

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel BEU in de Tweede Kamer op 29 oktober 1998 heeft de regering aangegeven de voorlichting aan betrokkenen te laten lopen via de ambassades en via de uitvoerende instanties. Is inmiddels al een plan uitgewerkt voor adequate voorlichting aan betrokkenen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Hoe ziet dat plan er uit? Waarom is de wet niet aangemeld bij de Voorlichtingsraad voor de voorgenomen grote voorlichtingscampagnes?

Ook de leden van de CDA-fractie vragen naar de voorlichtingsactiviteiten die door het ministerie van SZW, de Sociale Verzekeringsbank en uitvoeringsinstellingen ondernomen zijn om de Wet BEU bekendheid te geven.

Zal deze Wijzigingswet nog tot extra voorlichtingsactiviteiten leiden, zo vragen zij, verwijzend naar ondermeer de mogelijkheid van het herleven of ontstaan van uitkeringsrecht.

Financiële aspecten

De leden van de fracties van CDA en VVD vragen de regering aan te geven welk financieel besparingsverlies aan dit wetsvoorstel is verbonden.

De leden van laatstgenoemde fractie vragen ook naar de uitvoeringslasten in verband met het herleven dan wel ontstaan van uitkeringsrecht.

Voorts vragen zij of er inzicht is in de effecten die de Wet BEU heeft op het gedrag van mensen met een uitkering die overwegen naar het buitenland te verhuizen.

Inwerkingtreding

De leden van de fractie van D66 vragen of de inwerkingtreding met terugwerkende kracht per 1 januari 2000 problemen kan opleveren.

De voorzitter van de commissie,

Terpstra

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Van Zijl (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Essers (VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Harrewijn (GL), Van Gent (GL), Balkenende (CDA), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Hamer (PvdA), Van der Hoek (PvdA), Dankers (CDA), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Hofstra (VVD), Van Middelkoop (GPV), Van Vliet (D66), Klein Molekamp (VVD), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Vendrik (GL), Rosenmöller (GL), Mosterd (CDA), Schoenmakers (PvdA), Eisses-Timmerman (CDA), Wagenaar (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD).

Naar boven