26 800 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2000

nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 november 1999

In het voorstel van wet tot vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2000 (kamerstukken II 1999/2000, 26 800 XV, nr. 1) wordt de begroting van de uitgaven en de verplichtingen gewijzigd.

In het onderdeel uitgaven en verplichtingen van de begrotingsstaat behorende bij het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht (bedragen x f 1000)

Art.		Omschrijving	Stand ontwerpbegroting vóór Nota van Wijziging				Stand ontwerpbegroting na Nota vanWijziging
			verplichtingen		uitgaven		verplichtingen		uitgaven
			NLG1000	EUR1000	NLG1000	EUR1000	NLG1000	EUR1000	NLG1000	EUR1000
		TOTAAL			33 272 939	15 098 601			33 397 939	15 155 324
13		AFDELING XIII. SOCIALE VERZEKERINGEN			14 819 500	6 724 796			14 944 500	6 781 518
	01	Algemene Kinderbijslagwet	6 528 900	2 962 686	6 528 900	2 962 686	6 653 900	3 019 408	6 653 900	3 019 408

De (sub-)totaaltellingen in de begrotingsstaat worden met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht.

TOELICHTING

Artikelsgewijze toelichting

Artikel U13.01 – Algemene Kinderbijslagwet

Als onderdeel van de bij de Algemene Politieke Beschouwingen toegezegde extra koopkrachtmaatregelen wordt de kinderbijslag extra verhoogd met f 60,– per jaar voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar, f 51,– (85% van f 60,–) voor kinderen van 6 tot en met 11 jaar en f 42,– (70% van f 60,–) voor kinderen tot 6 jaar.

De extra verhoging komt bovenop de verhogingen van de kinderbijslagbedragen die reeds in de ontwerpbegroting 2000 zijn verwerkt. Met deze extra maatregel zijn structurele meeruitgaven gemoeid van f 170 mln per jaar.

Omdat de kinderbijslag achteraf per kwartaal wordt uitbetaald, is het eerste jaar op kasbasis f 125 mln benodigd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K. G. de Vries