26 800 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2000

nr. 119
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 29 juni 2000

Door middel van deze brief wil ik u informeren over de huidige stand van zaken ten aanzien van de import van levende dieren via Schiphol. Daarbij ga ik eerst in op de quarantainevoorziening op Schiphol. Vervolgens ga ik in op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken overheidsdiensten op Schiphol (RVV, AID en douane) ten aanzien van de controles, dit conform mijn toezegging in het mondelinge vragenuur van 9 november jl. Tenslotte bericht ik u over de financiële afhandeling. Naar verwachting zal een aantal zaken na de zomer afgerond zijn, ik zal u daarover dan opnieuw berichten.

Erkenning van de Buitengrens Inspectiepost (BIP) Schiphol

Na uitgebreid overleg tussen vertegenwoordigers van mijn ministerie en het betrokken bedrijfsleven op Schiphol heb ik op 25 april een brief verzonden aan de ATAN (Air Transport Association Netherlands, de vertegenwoordiging van het betrokken bedrijfsleven op Schiphol ). In deze brief wordt medegedeeld dat uiterlijk per 1 juli 2000 een plan tot het ontwikkelen van een keurpunt voor levende dieren inclusief quarantaineruimte gereed dient te zijn. Daarnaast moet ook een aanbesteding van de bouw in gang zijn gezet. Indien hieraan niet voldaan wordt, zal bij de Europese Commissie een procedure tot intrekken van de erkenning van Schiphol als BIP voor levende dieren ingezet worden. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het vaststellen van een lijst van erkende grensinspectieposten en zal derhalve het besluit hierover moeten nemen. Europa heeft ongeveer 280 BIP's, waarvan er zich 8 in Nederland bevinden. Van deze 8 zijn er slechts 2 erkend voor de invoer van levende dieren (Schiphol en Maastricht Aachen Airport). In de Europese regels is een quarantainevoorziening niet expliciet als erkenningsvoorwaarde voor een BIP opgenomen. Het is echter wel zo dat de voorzieningen op een BIP naar mijn mening in relatie moeten staan met de goederenstroom. Ik zal richting de Commissie dan ook aangeven dat naar mijn mening de intensiteit en problematiek van de aan- en afvoer van levende dieren op Schiphol zodanig is dat daarbij een quarantainevoorziening onontbeerlijk is.

Toedeling verantwoordelijkheden «Handleiding controle levende dieren»

Op een grensinspectiepost voor levende dieren vinden controles plaats in het kader van diergezondheid, mede in relatie tot volksgezondheid (veterinaire controles), dierwelzijn, soortenbescherming en fiscale controles.

Veterinaire controles

Bij veterinaire controles van levende dieren in de BIP worden drie fasen onderscheiden: documentencontrole (kloppen de documenten), overeenstemmingscontrole (horen deze documenten bij de dieren) en fysieke controle (zijn de dieren gezond).

Ambtenaren van de RVV zijn belast met het toezicht op de naleving van de GWWD (de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren), waar het gaat om de invoer van levende dieren. Omdat de douane alle goederen controleert die via Nederland binnen de EU worden gebracht en van alle goederen vaststelt of er fiscale controles moeten worden uitgevoerd voert de douane een deel van de documentencontrole uit als onbezoldigd RVV-ambtenaar, dus onder verantwoordelijkheid van de RVV. Deze samenwerking is vastgelegd in het «Douane RVV Convenant».

Indien de gezondheidstoestand van de dieren ingrijpen noodzakelijk maakt kan de RVV bestuursdwang toepassen. Hierbij staan de volgende mogelijkheden ter beschikking:

• de dieren kunnen worden ondergebracht en verzorgd, dit is van toepassing indien de problemen naar verwachting op korte termijn opgelost kunnen worden;

• de dieren kunnen worden teruggestuurd naar het land van oorsprong of doorgestuurd naar een 3e land, waarvoor andere veterinaire eisen gelden en waar de dieren derhalve wel kunnen worden toegelaten;

• de dieren kunnen in quarantaine worden geplaatst. Tijdens deze quarantaine worden de dieren onderzocht op de relevante besmettelijke dierziekten, teneinde na afloop van de quarantaine toegelaten te kunnen worden;

• tenslotte kan, bij direct gevaar voor dier- of volksgezondheid, besloten worden de dieren te euthanaseren.

Indien er zich zaken voor doen die strafrechtelijke vervolging vergen schakelt de RVV de AID in. De samenwerking tussen AID en RVV is vastgelegd in een meldingsprocedure.

Welzijnscontroles

De controles op levende dieren in de grensinspectiepost worden ook uitgevoerd in het kader van welzijn. Deze controles worden, tegelijkertijd met de veterinaire controles, door de RVV, als toezichthoudend ambtenaar van de GWWD, uitgevoerd. Hierbij gaat het om controles op het naleven van Europese regels en IATA (International Air Transport Association) voorschriften. Indien de toestand van de dieren tijdens het vervoeren ingrijpen noodzakelijk maakt kan de RVV bestuursdwang toepassen. Hierbij staan de volgende mogelijkheden ter beschikking.

• de reis kan worden onderbroken;

• de dieren kunnen (adequaat) ondergebracht worden, inclusief het verschaffen van voer, drinken, diergeneeskundige verzorging en rust;

• de dieren kunnen langs de kortste weg naar de plaats van vertrek terug worden gezonden, voorzover daardoor geen onnodig lijden van de dieren wordt veroorzaakt;

• tenslotte kan, indien het welzijn van de toestand van de dieren daartoe noopt, besloten worden de dieren te euthanaseren.

Indien er zich zaken voor doen die een strafrechtelijke vervolging vergen, schakelt de RVV de AID in. Daarnaast betrekt de AID de welzijnsaspecten integraal bij de uitvoering van controles in het kader van de wet budep (Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten). De samenwerking AID en RVV is vastgelegd in een meldingsprocedure inclusief controlerapport.

Controles in het kader van de wet budep

Tenslotte worden de controles op levende dieren in de grensinspectiepost ook verricht ten behoeve van de controle op de handel in bedreigde uitheemse diersoorten.

De wet budep is bij grenscontrole een verantwoordelijkheid van de douane. Daarnaast voert ook de AID zelfstandig controles uit. Aan de hand van de vrachtbrieven van de vliegtuigen worden risicozendingen (op basis van land – diergroep combinaties) geselecteerd, die vervolgens, door de douane, vaak met ondersteuning van de AID, gecontroleerd worden. Tevens wordt bij de documenten controle door de douane gescreend op overtredingen van de wet budep.

Indien op Schiphol dieren in strijd met de wet budep op Nederlands grondgebied worden gebracht, vindt als regel strafrechtelijk optreden plaats door de douane of de AID. Deze maken proces-verbaal op en over het algemeen worden de aangetroffen dieren in beslag genomen en ondergebracht. In veel gevallen wordt vervolgens door de eigenaren afstand van de dieren gedaan. Dit hoeft geen invloed te hebben op de strafrechtelijke afwikkeling. Overigens staat ook in het kader van de wet budep de mogelijkheid voor bestuursrechtelijke handhaving open. De samenwerking tussen douane en AID in het algemeen is geregeld in een raamconvenant, de werkzaamheden ten aanzien van budep (o.a. ook advisering) zijn samengevat in een nog te formaliseren deelconvenant budep.

Coördinatie

De douane controleert, uit het oogpunt van fiscale regels, alle goederen die via Nederland de EU worden binnengebracht. Zij zijn daarom aangewezen als coördinator van alle controlewerkzaamheden, hetgeen vastgelegd is in het ATAN convenant.

Financiële afhandeling

Indien de overheid op basis van geconstateerde overtredingen ingrijpt, brengt dit extra kosten met zich mee. De vraag is wie uiteindelijk de kosten betaalt, die aan het ingrijpen door een overheidsdienst verbonden zijn. Hierbij moet gedacht worden aan de kosten voor huisvesting, verzorging en terugzending naar het land van herkomst. Waar mogelijkheden zijn voor toepassing van bestuursdwang kan (en moet in het kader van relevante Europese regels) volgens het principe «de veroorzaker betaalt» gebruik gemaakt worden van het verhaalsrecht. In praktijk zullen de gemaakte kosten verhaald worden op de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger. Als vertegenwoordiger wordt in de meeste gevallen de vervoerder aangemerkt.

In het geval van maatregelen in het kader van de wet budep draait de Staat der Nederlanden, i.c. het Ministerie van LNV in dit geval veelal nog voor de kosten op. Ik acht dit een ongewenste situatie. Ik ben hierover dan ook in bespreking met het OM en Justitie teneinde waar mogelijk dit ook in lijn met het voorgaande te brengen.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Naar boven