nr. 116
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 7 juni 2000
Tijdens het overleg met de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij op 6 december 1999 (26 800-XIV/26 737, nr. 67) heb ik
toegezegd u voor de zomer van 2000 te informeren over de resultaten van het
onderzoek naar het marktperspectief van de Organisatie ter Verbetering van
de Binnenvisserij (OVB) en de voortgang van de discussie over taak en positie
van de OVB.
De resultaten van het onderzoek naar het marktperspectief zijn 14 maart
2000 door Ernst&Young opgeleverd. Het is een zeer grondig onderzoek met
een heldere en eenduidige conclusie, namelijk:
«Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het
marktperspectief voor de huidige en mogelijk nieuwe activiteiten van de OVB
zeer beperkt tot geheel afwezig is. Ons inziens lijkt daarom onvoldoende marktpotentieel
aanwezig te zijn om een marktorganisatie op te zetten op basis van het werkpakket
dat de OVB aan het ministerie van LNV levert, de huidige overige activiteiten
van de OVB of de onderzochte nieuwe productconcepten.»
Naast deze conclusie, die op zich nieuw licht op de discussie werpt, heeft
zich nog een ontwikkeling voorgedaan. De sportvisserij-organisaties (NVVS,
NASO, De Maas) hebben in een gezamenlijke brief d.d. 10 maart 2000 aangegeven
dat zij:
«...bereid en in staat zijn om de verantwoordelijkheid
voor de bedrijfsvoering van de OVB als going concern op korte termijn op zich
te nemen. Overleg is nodig om financiering van de OVB door sportvissers in
een dergelijke situatie, alsmede over de bestemmingsheffing voor de verbetering
van de binnenvisserij en de mogelijkheid om binnen de nieuwe door de sector
aangestuurde entiteit in opdracht publieke taken te verrichten.» (brief
MO/MS.03 044)
Beide ontwikkelingen vormen aanleiding om nog eens te kijken naar taak
en positie van de OVB in de toekomst. Ik heb daarom het initiatief genomen
zowel de OVB als de organisaties voor sport- en binnenvisserij uit
te nodigen beide hun ideeën met betrekking tot de uit te oefenen taken
zo concreet mogelijk uit te werken, dit in het licht van de ministeriële
verantwoordelijkheid.
Deze taakanalyse leidt nog deze zomer tot een helder gedefinieerd inzicht
in de mogelijke taken van de OVB, die hetzij als private organisatie hetzij
in opdracht van het ministerie worden uitgevoerd. Dat inzicht kan dan vervolgens
dienen als kader voor de verdere bestuurlijke en financiële invulling.
Het uitgangspunt daarbij blijft dat de OVB in de toekomst geen zelfstandig
bestuursorgaan meer zal vormen.
Voornoemde organisaties hebben mijn uitnodiging aanvaard. Ik zal u over
de resultaten van dit traject in het najaar nader informeren.
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
G. H. Faber