nr. 81
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2000
Op 23 mei jl. heeft de Gezondheidsraad op verzoek van mijn voorganger
advies uitgebracht over de maximaal acceptabele concentraties van VOS in verblijfsruimten1.
De Gezondheidsraad komt in haar advies tot de conclusies dat een VOS-concentratie
hoger dan 0,2 mg/m3 in verblijfsruimten, veroorzaakt door emissies
uit bouwmaterialen, moet worden vermeden.
De relatie tussen de concentratie in de binnenlucht van VOS-mengsels (het
immissieniveau van 0,2 mg/m3) en de technische specificatie van
bouwmaterialen (de uitkomsten van metingen van VOS-emissies), vraagt volgens
de Gezondheidsraad om een technisch rekenmodel. Met een dergelijk model kunnen
emissiewaarden worden omgezet in een potentiële immissie in verblijfsruimten.
Het advies van de Gezondheidsraad geeft de bewindslieden van VROM redenen
om met het oog op de emissiereductiedoelstellingen, in zijn algemeenheid voort
te gaan met het beleid ten aanzien van Vluchtige Organische Stoffen (VOS).
Meer specifiek gericht op het advies van de Gezondheidsraad houdt dit een
stapsgewijze aanpak in; in aanvang richt het zich op de ontwikkeling van bepalingsmethoden
voor de emissie van VOS uit bouwmaterialen en het door de Gezondheidsraad
geadviseerde technische rekenmodel. Met onder meer de toepasbaarheid en handhaafbaarheid
in gedachte, zal aan de hand van die methoden worden bezien welk instrument
het meest doelmatig is om de geadviseerde maximaal acceptabele concentratie
te kunnen waarborgen.
Het ontwikkelen en normaliseren van bepalingsmethoden voor het vaststellen
van VOS-emissies uit bouwproducten zal voornamelijk in Europees perspectief
plaatsvinden. Voor bouwproducten geldt immers de Europese Richtlijn bouwproducten
op basis waarvan geharmoniseerde normen, met name op het gebied van bepalingsmethoden
voor producteigenschappen, worden gemaakt. De geharmoniseerde Europese normen
zullen de Nederlandse normen, voorzover die bestaan, vervangen. Aan NEN (Nederlands Normalisatie-instituut) als Nederlands lid van het Europese Normalisatie-instituut
CEN, zal worden gevraagd op welke wijze spoedig Europese bepalingsmethoden
tot stand kunnen komen.
Voorts is naar de mening van de Gezondheidsraad de invloed van het binnenmilieu
op de gezondheid, waarvan het onderhavige onderwerp een klein deel uit maakt,
onvoldoende in kaart gebracht. De voornemens zijn om dit onderwerp in het
NMP4 nader aan de orde te laten komen.
Een en ander laat onverlet dat bij voorlichting over een gezond binnenmilieu
nu reeds aandacht zal worden besteed aan de gezondheidsrisico's van VOS.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J. W. Remkes