26 800 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2000

nr. 46
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 augustus 2000

Met het oog op de bijzondere betekenis van speciale militaire operaties in internationale crisisbeheersingsoperaties waaraan Nederland deelneemt, heeft de regering zich beraden op de politieke besluitvorming terzake en de informatieverstrekking over speciale operaties aan het parlement. Met deze brief informeer ik U, mede namens de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken, over de uitkomsten van dit beraad.

Speciale operaties zijn bijzondere militaire operaties die worden gekenmerkt door grote politiek-militaire risico's en de noodzaak tot strikte geheimhouding. Deze operaties worden in het algemeen uitgevoerd door speciale eenheden die zijn aangewezen, opgeleid en toegerust om onder bijzondere omstandigheden (geheimhouding, grote veiligheidsrisico's en zware fysieke inspanningen) opdrachten te vervullen. Het gaat hierbij om bijzondere inlichtingenverzameling, bijzondere aanhoudingen, aanvallen op geselecteerde doelen, militaire steunverlening aan bondgenoten, evacuatie van landgenoten uit levensbedreigende situaties en internationale terreurbestrijding. De inzet van de krijgsmacht binnen het Koninkrijk bij gijzelingen of kapingen, waarvoor afzonderlijke wettelijke regelingen bestaan en waarvoor de minister van Justitie de eerste politieke verantwoordelijkheid draagt, en bijstand aan de Nederlandse Antillen en Aruba vallen hier niet onder.

Strikte geheimhouding is inherent aan speciale operaties. Speciale operaties moeten echter altijd kunnen worden verantwoord. De regering heeft daarom procedures vastgesteld voor politieke besluitvorming en informatieverstrekking over speciale operaties aan het parlement, met inachtneming van het nieuwe artikel 100 lid 1 en 2 van de Grondwet. De regering heeft als volgt besloten:

– de regering stelt een kerngroep in voor speciale operaties. De samenstelling van deze kerngroep zal per kabinetsperiode in het constituerend beraad worden bepaald. Daarbij is deelname van tenminste één minister van elke coalitiepartij een voorwaarde, zodat een voldoende breed draagvlak binnen de raad is gewaarborgd;

– de kerngroep bestaat in deze kabinetsperiode uit de minister-president, de beide vice-ministers-presidenten en de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken;

– per speciale operatie bepaalt de kerngroep of, en zo ja, welke andere leden van de ministerraad respectievelijk de ministerraad als geheel bij de besluitvorming worden betrokken en op welk moment. De ondersteuning wordt beperkt tot één ambtelijk aanspreekpunt per betrokken ministerie, die op basis van strikte vertrouwelijkheid functioneert. De werkwijze van de kerngroep zal worden opgenomen in de toelichting bij het Reglement van Orde van de ministerraad.

Het parlement wordt, overeenkomstig de bedoeling van artikel 100 Gw, zo spoedig mogelijk geïnformeerd over afzonderlijke speciale operaties. Het tijdstip en de wijze waarop dit gebeurt, alsmede de gedetailleerdheid van de informatie zijn onder meer afhankelijk van de specifieke aard van een operatie en de internationale context waarin deze wordt uitgevoerd. Waar mogelijk zal die informatie vooraf worden verstrekt. Veelal zal het niet anders dan achteraf kunnen gebeuren; artikel 100 Gw lid 2 biedt daarvoor de grondslag. In beide gevallen dienen de vertrouwelijke mededelingen over speciale operaties uiterst zorgvuldig te worden behandeld. De regering gaat ervan uit dat voor informatie over speciale operaties van de kant van het parlement een mate van vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd die vergelijkbaar is met de wijze waarop in de Tweede Kamer de Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten omgaat met de informatie die zij krijgt op haar werkterrein. Met inachtneming van het bovenstaande is de regering voornemens het parlement, overeenkomstig artikel 100 Gw lid 1 en 2, in te lichten over speciale militaire operaties op een wijze die recht doet aan de betrokkenheid van de Staten-Generaal bij het optreden van de krijgsmacht onder uitzonderlijke omstandigheden en aan de geldende constitutionele verhoudingen.

Een gelijkluidende brief heb ik gestuurd naar de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Een afschrift ervan gaat toe aan de Voorzitter van de Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Naar boven