nr. 13
MOTIE VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL
Voorgesteld in het Wetgevingsoverleg van 22 november 1999
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegend, dat inburgeren en taallessen voor etnische minderheden mede
op grond van het regeerakkoord een beleidsprioriteit zijn;
constaterend, dat de regering tot op heden niet in staat bleek duidelijkheid
te verschaffen over het macrobudget inburgeren en de voorgenomen structurele
bezuiniging van 10 mln. daarop via de respectievelijke begrotingen OCW, VWS
en BZK;
constaterend, dat er ernstige onduidelijkheid bestaat over wachtlijsten
en tekorten dan wel een overschot op het gebied van taal- en inburgeringscursussen
voor nieuwkomers, VVTV'ers en eerder gevestigde migranten en vluchtelingen;
verzoekt de regering:
– een onderzoek te doen naar de behoefte en wachtlijsten voor taallessen
en taalwerktrajecten voor nieuwkomers, VVTV'ers, eerdere migranten en vluchtelingen,
en een raming van het benodigde volume in geld en aantallen te maken;
– een onderzoek te laten verrichten door de Algemene Rekenkamer
naar de beschikbare budgetten, de overheveling tussen ministeries en de (onder)besteding
daarvan voor taal- en inburgeringslessen op de begrotingen van OCW, VWS en
BZK over de jaren 1996 tot heden en de Kamer daarover met spoed te berichten;
– een onderzoek door de inspectie onderwijs te laten uitvoeren naar
de kwaliteit en de doeltreffendheid van de taal- en inburgeringsprogramma's;
en het resultaat van deze onderzoeken uiterlijk 1 maart 2000 aan de Kamer
ter beschikking te stellen;
spreekt uit, dat de regering na ontvangst van deze onderzoeken en als
een financieel tekort gebleken is de bezuinigde 10 mln. met ingang van 1 januari
2000 weer structureel beschikbaar te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Noorman-den Uyl