26 800 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000

nr. 74
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2000

Bij brief van 24 februari jl. informeerde ik u over de stand van zaken met betrekking tot de heroriëntatie op het sanctiestelsel voor volwassenen (kamerstukken II, 1999–2000, 26 800 VI, nr. 57). Ik gaf aan dat ik de beleidsnota Sancties in Perspectief voor advies had voorgelegd aan een vijftal instanties, met het verzoek daarop vóór 1 juni 2000 te willen reageren. Ik sprak mijn voornemen uit om de nota Sancties in Perspectief nog vóór de zomer aan uw Kamer te kunnen aanbieden, tezamen met mijn reactie op de ontvangen adviezen.

Inmiddels is mij gebleken dat de meeste adviezen met ten minste enkele weken vertraging zullen worden aangeboden. Dit was ten tijde van het Algemeen Overleg over de moties en toezeggingen met de Vaste Commissie voor Justitie van uw Kamer op 25 mei jl. nog niet bekend, reden waarom ik van deze vertraging toen nog geen melding kon maken.

Ik hecht eraan om in de aanbiedingsbrief bij de beleidsnota aan uw Kamer mede een afweging te geven van de gevraagde adviezen. Dit zo zijnde is het niet mogelijk om uw Kamer op korte termijn de nota toe te zenden.

Mijn voornemen is thans om dat nu uiterlijk op Prinsjesdag (19 september) te hebben gedaan.

Mochten dan nog niet alle adviezen zijn ontvangen, dan zal daar in het vervolgtraject op een andere wijze rekening mee worden gehouden. Bijvoorbeeld door deze te betrekken bij de verschillende wetsvoorstellen die op basis van de beleidsnota zullen worden opgesteld.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven