26 800 IXB
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2000

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 1999

Hiermee informeer ik u dat De Nederlandsche Bank NV voornemens is in de komende vijf jaar over te gaan tot de verkoop van 300 ton goud, waarvan 100 ton in het eerste jaar. Terzake breng ik het volgende onder uw aandacht; overigens wordt verwezen naar de bijlagen.1

Naar aanleiding van de start van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie is met de Bank overleg gevoerd omtrent haar financiële plaatsbepaling. Ik heb u daarover in mijn brief van 9 juli 1998 geïnformeerd. Bij gelegenheid van genoemd overleg is ook het voornemen van de Bank om over te gaan tot een verdere verkoop van goud in orde van grootte van 300 ton aan de orde geweest. Gegeven dat de Bank tot verdere verkoop van goud zou overgaan, werd het verantwoord geacht om in het kader van de financiële plaatsbepaling een afdracht van f 5 miljard aan de Staat te voorzien. Als bekend heeft deze afdracht van f 5 miljard vorig jaar zijn beslag gekregen.

Onderhavige verkoop van goud vindt plaats in overeenstemming met de afspraak tussen de centrale banken van de EU-lidstaten en Zwitserland dat de totale omvang van de goudverkopen door deze instellingen de komende vijf jaar niet groter zal zijn dan 2000 ton, met een maximum van circa 400 ton per jaar.

Ook na de realisatie van de voorgenomen verkoop blijft Nederland met een goudbezit van ruim 700 ton een belangrijk goudhoudend land. Dit spoort ook met het uitgangspunt van de hernieuwde plaatsbepaling dat de positie van de Bank als sterke en onafhankelijke centrale bank gewaarborgd blijft.

Aangezien een groter deel van de activa rentedragend wordt, zal ceteris paribus de winst van de Bank als gevolg van deze verkoop toenemen. Gelet op de gefaseerde verkoop en de onzekerheid omtrent de dan geldende internationale rentevoeten en wisselkoersen, is het thans evenwel niet mogelijk daarvan een exacte schatting te geven. Mutaties in de winstafdracht van de Bank worden buiten beschouwing gelaten bij de toetsing van de netto uitgaven aan het uitgavenkader.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven