nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 1 juli 2002
Bijgaand ontvangt u zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over
de basisvorming op 13 maart 2002 (Kamerstuk 26 733, nr. 15,
p. 12) informatie over het basisvormingsproject van de VVO.
In de beleidsreactie «Ruimte voor kwaliteit in de basisvorming»
(d.d. 29 september 2000) op het inspectierapport «Werk aan de basis»
van september 1999, is een aantal activiteiten genoemd om de kwaliteit van
het onderwijs in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs te verbeteren.
Eén van die activiteiten betrof de ontwikkeling van een ondersteuningsaanbod
voor schoolleiders, gericht op de versterking van onderwijskundig leiderschap.
Dit aanbod richt zich ondermeer op training en reflectie. Het project van
de VVO maakt hier deel van uit.
Hoofddoel van het project om schoolleiders te ondersteunen in het vormgeven
van de basisvorming langs de lijnen zoals die ook zijn geschetst in «Variëteit
in de basis van het voortgezet onderwijs», de beleidsreactie op het
advies over de basisvorming van de Onderwijsraad (d.d 14 december 2001).
Het accent ligt op de organisatie van doorlopende leerlijnen van het basisonderwijs
naar de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Scholen hoeven hiervoor geen
nieuwe plannen te ontwikkelen omwille van het project, maar het project geeft
de mogelijkheid om bestaande plannen en projecten die al binnen de school
leven in een integraal kader uit te werken.
Aan het project zullen uiteindelijk 36 scholen, verspreid over het land,
deelnemen.
In een voorbereidende fase wordt door deelnemende scholen een integraal
onderwijskundig beleidsplan per school gemaakt, gebaseerd op al bestaande
plannen en projecten in de school.
Vervolgens worden deze plannen uitgevoerd en geëvalueerd.
In het schooljaar 2001/2002 zijn zes kernscholen (één in
elke VVO-regio) gestart. Inmiddels hebben deze scholen de voorbereidende fase
afgerond en zijn zij gestart met de uitvoering.
Rond iedere kernschool wordt door de VVO een netwerk met 5 regioscholen
opgezet, die in het schooljaar 2002/2003 met het project starten. Het is de
bedoeling dat deze regioscholen op hun beurt weer kunnen dienen als voorbeeld
voor scholen die niet deelnemen aan het project.
De VVO stuurt en begeleidt dit project. De VVO hoopt met deze aanpak inzicht
te krijgen in de ontwikkelkracht en een meer «bottum-up» gerichte
ontwikkelingsrichting van de basisvorming in het voortgezet onderwijs, langs
de lijnen die in genoemde beleidsreacties zijn verwoord.
De volgende scholen nemen in de eerste fase deel aan het VVO-project:
Alberdingh Thijm College, Hilversum
Minkema College, Woerden
Willem van Oranje College, Waalwijk
Röling College, Groningen
Liemerscollege, Zevenaar
Jeanne d'Arc College, locaties Maastricht en Gronsveld.
Zodra de Taakgroep basisvorming, waarover ik u 12 april 2002 berichtte,
haar werkzaamheden begint, zal worden bezien hoe een nadere relatie gelegd
kan worden tussen dit project en andere activiteiten om de basisvorming conform
de afgesproken beleidsinzet (in «Variëteit in de basis van het
voortgezet onderwijs»)in samenspraak met het onderwijsveld gestalte
te geven.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund